Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1227 van 1490

...  1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229 - 1230 - 1231 - 1232 - 1233 - 1234 - 1235 - 1236 - 1237 - 1238 - 1239 - 1240  ...
[6] Na een poosje zegt Robert zeer verheugd over ook deze overwinning: 'Vader, U zij dank, eer en alle liefde! Ook dit grootste licht gehoorzaamt nu aan mijn heel kleine ogen. Zo zijn weer bij U, heiligste Vader, in alle ernst zelfs de onmogelijk lijkende dingen mogelijk! O mensen op de armzalige aarde! Jullie ogen worden al verblind bij het kijken in jullie kleine zon, terwijl een vonkje van dit licht miljoenen malen sterker is dan het licht van de zon van jullie aarde. Wat zouden jullie zeggen als jullie slechts zo'n kleinste vonkje in je natuurlijke toestand te zien zouden krijgen? Ik zeg jullie: één vonk zou volstaan om de gehele aarde in een oogwenk tot niets te veranderen.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert bekijkt deze zon nog een poosje aandachtig en zegt dan: 'Ik kan kijken zoveel ik wil, toch begrijp ik er helemaal niets van. De ene lichtgolf verdringt de andere. De vuurreuzen lijken eerder in deze lichtzee rond te zwemmen dan zich op een of andere vaste grond te bewegen. Ik zou wel willen zien waar ze hun gloeiende kogels vandaan halen en hoe deze zo mathematisch rond gevormd worden alsof ze door een kunstdraaier vervaardigd zijn.
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Dat is de taal van deze wezens, Zij geven elkaar te verstaan dat er nu weldra een centraalzon, die hele zonnenallen in zich draagt, geboren zal worden. Je zult haar ook spoedig uit de wijde monding zien opstijgen. Let maar op!' .
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Robert zegt: 'Uw onderdanige dienaar, maar de lieden op dit hemellichaam werpen alsof het niets is zonnen de wijde oneindigheid in. Bravo, het wordt steeds beter! Wanneer dus zo' n mensje op aarde zou staan, die voor zijn liefelijke voetjes slechts een zandkorreltje zou zijn, dan zou het voor hem een koud kunstje moeten zijn om de hele zon met al haar planeten, manen en kometen met groot gemak in zijn vestzak te stoppen. Ik denk, dat mensen als wij zeker nooit in staat zullen zijn om met deze lieden samen broederlijk te drinken. Heer, lieve Vader, U moet mij maar vergeven dat ik bij zulke gelegenheden wat humoristisch word. Maar men kan dat niet nalaten als men deze afmetingen met die van de aarde vergelijkt. Waar komen deze gloeiende kogeltjes, die deze mensen de oneindigheid in schieten dan terecht?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Ja, ja, het is goed van jou, Mijn beste vriend Robert, dat je dit nu voelt! Maar desalniettemin moet je je toch met het hele gezelschap ook nog naar de tweede deur van deze zuidelijke wand begeven, waar je nog grotere dingen zult zien. En daarom gaan we weer verder, want de deur staat reeds open en wacht op onze binnenkomst. Laten we nu verdergaan. Het zij zo!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert zegt: 'Heer en Vader, vol hoogste liefde. Nu is mij reeds alles om het even. Ik ben al met deze grote afmetingen vertrouwd en mijn gemoed is er dientengevolge al behoorlijk op ingesteld. Nu verdraag ik nog wel een paar dozijn van zulke hulsglobes, waarin wat mij betreft tien miljoen maal tien miljoen zonnen mogen cirkelen zoals ze willen.'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Welnu, verneemt dan allen het grote geheim! Deze mens in zijn totale gestalte is de oergeschapen geest, welke de Schrift Lucifer (lichtdrager) noemt. Hij is nog steeds in het volle bezit van zijn grote zelfbewustzijn, maar niet meer in het bezit van zijn oerkracht. Hij is gevangen en geoordeeld in al zijn delen. Slechts één weg staat hem steeds vrij en dat is die naar Mijn Vaderhart. Voor iedere andere weg echter is hij geoordeeld en zo goed als dood en kan geen voet en geen hand ook maar een haarbreed bewegen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Het is echter nog geen drieduizend jaar geleden dat zo' n zonnekomeet door het gebied van de Saturnus- en Uranusbaan trok en zo'n sterk licht op de aarde wierp, dat naast haar de zon daardoor heel mat schijnend uitzag. In zijn volle sterkte duurde dit fenomeen trouwens slechts enkele dagen en kon vanwege de al te grote snelheid van deze voorbijganger niet langer gadegeslagen worden. Nauwelijks een paar honderd jaar geleden ging er weer zo'n gast doorheen en kon ook op klaarlichte dag gezien worden. Maar alle dagen Mijn vriend, kan zoiets niet plaatsvinden. Het hoe en waarom hiervan zul je in de toekomst leren kennen. Bekijk nu deze zon nog maar een poosje, dan zul je nog heel veel ontdekken, waarover je je zeker zult verbazen.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert kijkt weer en ziet nu ook een kolossale lichtbol uit de grote buis opstijgen, die zich dan met hoge snelheid in een rechte lijn van de oppervlakte van de zon af voortbeweegt. Hoogst verbaasd over dit fenomeen zegt Robert: 'Vrienden, in alle ernst, dat is geen kleinigheid! Wij zagen nu met onze onsterfelijke ogen het ontstaan van een middenzon, die wellicht niet de kleinste is in haar soort. Het is haar bestemming om te dienen als al-middenzon, waaromheen zich na verloop van tijden en tijden triljoenen werelden bewegen, en waaruit deze licht, warmte, leven en voedsel zullen putten. Ach, wat is dat een machtig gezicht! Maar waar zal deze zon geplaatst worden? In welk gebied zal ze haar grote kringloop beginnen? O Heer, dat zijn zaken waarvoor zelfs de grootste aartsengelen moeten huiveren van ontzag! Hier ziet men letterlijk hoe nieuwe scheppingen onder Uw ogen ontstaan als grote woningen voor miljarden vrije wezens, die haar eens zullen bewonen. O Heer, dat is te groot voor ons nietige geestjes!
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Maar nu zou ik toch, opdat er een beetje orde in mijn denken mag komen, nog graag willen weten hoe dat allemaal op een rijtje te zetten is: deze wezens werpen aan één stuk door kleine planetaire zonnen in de ruimte. Maar zo'n zon, zoals deze nu door de buis gedreven al-middenzon, baart dan mettertijd ook weer middenzonnen van lagere orde en deze in nog latere tijden weer onder hen staande gebieds-middenzonnen en deze uiteindelijk ettelijke miljoenen planetaire zonnen. Hoe onderscheiden de in deze rangorde geboren planetaire zonnen zich dan van de soort, die van hier af de ruimte ingeworpen worden?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Kijk, ieder complex van zonnen- en wereldenuniversa, die zich in grote wijde banen om een oermiddenzon beweegt, wordt op enorme afstand van al die zonnen universa omgeven door een solide huls, waar geen materieel wezen doorheen kan dringen. Deze huls bestaat uit een diamantachtige, doorzichtige materie en is van binnen spiegelglad. Al het licht nu, dat van de talloos vele zonnen uitgaat en door geen aarde of zon wordt opgevangen, wordt dan door deze huls opgevangen en weer teruggekaatst. Daar zo'n huls echter mettertijd op haar binnenste spiegelvlak toch matter wordt, waardoor zij haar functie niet volledig zou kunnen verrichten, worden er vanaf deze oermiddenzon steeds zulke lichtbollen met de nodige kracht weggeslingerd, zodat ze te zijner tijd bij de genoemde hulsoppervlakte aankomen. Daar worden ze dan voor het reinigen van die huls gebruikt. De daar aanwezige schoonmakers zijn echter weer speciaal daarvoor bestemde grote en machtige geesten, die in groten getale voorhanden zijn. Want weet, alles wat er gebeurt in de hele oneindigheid, gebeurt door Mijn geesten en grote engelen. Mijn kinderen zijn echter het grootst en het machtigst van allemaal.'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Dat deze geest nu als geheel, zoals is getoond, in louter vaste globes is opgedeeld, dat is zijn gericht. En zijn leven, dat daardoor in bijna eindeloos vele, afgesloten delen gescheiden is, is zodoende ook niet als een geheel, maar als zeer verdeeld te beschouwen. Want alleen in elke globe is leven, daarbuiten echter geen ander dan slechts dat van Mijn eeuwige onveranderlijke goddelijke wil. Iedere globe heeft een vaste plaats en kan deze ten opzichte van haar naburige globes geen haarbreed veranderen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Deze latere ordening zal echter ook dan voortbestaan, als de oergeschapen grote geest oprecht terug zou keren. Hij kan nu alleen als een heel eenvoudige geest verdeemoedigd terugkeren en moet dan vrijwillig voor eeuwig zijn oertotaliteit laten varen. In plaats daarvan zou hem weliswaar een onmetelijk grotere, maar zoals aan elke andere mensengeest, heel eenvoudige totaliteit ten deel vallen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229 - 1230 - 1231 - 1232 - 1233 - 1234 - 1235 - 1236 - 1237 - 1238 - 1239 - 1240  ...