Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 124 van 1166

...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...
[13] En kijk, daar aan de oever staan veel van zulke stenen, die nu ter wille van Mij erg kwaad zijn op de slechte Farizeeën. Ze zien nu echter tijdens Mijn aan hen gerichte woorden, dat zich boven hun hoofden allerlei ellende en vervolging samenpakt. Door te veel ergernis enerzijds en te veel vrees anderzijds doden ze nu Mijn woord in hun hart, want ondanks alle tekens die zij hebben gezien, en ondanks al Mijn uitdrukkelijke verzekeringen geloven zij toch niet dat Ik voldoende machtig ben om ze te beschermen tegen al het kwade. Op deze manier lijken ze op de steen waarop het zaad viel.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het zaad, dat tussen de dorens viel, betekent: Dat een mens het woord hoort en ook aanvaardt, maar daarbij bezig is met allerlei wereldse zaken en de daarbij behorende zorgen, of met bedrieglijke winsten of de nog bedrieglijker rijkdom. Zulke ijdele zorgen hopen zich van dag tot dag op, tieren net als alle onkruid welig in het hart voort en verstikken maar al te makkelijk en te snel Mijn gezaaide woord. (Matth. 13:22)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het in de goede aarde gezaaide zaad betekent echter: Dat een mens Mijn woord hoort en het opneemt in de grond van zijn hart, waar het altijd en immer helemaal juist en levend begrepen wordt; zo'n mens lijkt dan op een goede grond waarin het zaad valt en afhankelijk van de wil en de kracht van de mens gemakkelijk honderdvoudige, of zestig voudige of dertigvoudige vrucht opbrengt aan goede werken. (Matth. 13:23) en daarbij betekent honderdvoudig dat hij alles voor Mij doet, en zestig voudig dat hij veel voor Mij doet, en dertigvoudig dat hij behoorlijk wat voor Mij doet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Er zijn dan ook drie hemelen in Mijn rijk: de bovenste voor de honderdvoudige vrucht, daaronder die voor de zestig voudige vrucht en de onderste voor de dertigvoudige vrucht. Minder dan dertigvoudig telt niet mee, en wie minder dan dertigvoudig heeft, raakt het kwijt aan degenen, die dertig, zestig en honderdvoudige vrucht hebben. Zo wordt dus genomen van degene, die niet heeft, en toegevoegd bij degene, die reeds heeft, opdat hij dan overvloedig heeft!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Of doen jullie, als Mijn leerlingen, onrecht, als je Mij volgt en tempel en Farizeeën en alle schriftgeleerden verlaat, en daardoor het laatste vonkje vertrouwen dat je in hen had, bij hen wegneemt en het aan Mij geeft, terwijl Ik door Mijn daden en woorden toch al zoveel vertrouwen bezit?! Ik denk, dat het jullie nu wel duidelijk is dat er absoluut geen onrecht gebeurt als, zoals Ik jullie vertelde, eenmaal van degene die niet heeft volgens dat getal dat Ik noemde, ook dat wat hij heeft wordt afgenomen.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De heer des huizes antwoordde echter: 'Dat heeft mijn vijand mij aangedaan!' Toen zeiden de knechten: 'Heer, als u dat wilt, dan gaan we het uitwieden!?' (Matth.13:28) Waarop de heer zei: 'Laat dat, opdat je niet bij het wieden van het onkruid ook de goede tarwe vertrapt en mee uittrekt! (Matth.13:29) Laat het gezamenlijk opgroeien tot aan de oogst! Als het oogsttijd is zal ik tegen de maaiers zeggen: Verzamel eerst het onkruid in bossen en breng het van de akker naar een plaats waar men het verbranden zal; en breng de zuivere tarwe vervolgens in mijn schuren!' (Matth.13:30) Kijk, dat is een goed beeld van het hemelrijk! Maar lulster verder naar Mij! Ik wil jullie nog meer van deze beelden geven, die allemaal een heel precieze weergave zijn van het Godsrijk. Luister daarom verder naar Mij!
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar Ik zei: 'Ga naar huis; want voor jullie heb Ik Mijn mond niet opengedaan, omdat Ik wel wist hoe dom jullie harten zijn! Daarom zullen eenmaal ook jullie kinderen je meesters en rechters zijn!' Daarop ging al het volk snel weg van de oever en iedereen ging naar huis.
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt dan: 'Heer, U zou niet een paar dagen, maar liever een paar maanden, of op z'n minst weken met al de Uwen in mijn, maar in waarheid eigenlijk geheel en al Uw, huis moeten doorbrengen. Want in Nazareth zult U, als U geen vuur en zwavel van de hemel laat regenen, bijna of helemaal geen geloof vinden, vooral niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden, die U eigenlijk hoe langer hoe meer naar het leven gaan staan!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] 'Wees maar kalm!', antwoord Ik. 'Want zolang Ik hier op aarde werk heb zal Ik bij jou wonen, samen met allen die bij Mij zijn; jouw huis zal voor Mij een rustoord zijn. Maar voor Mijn werk zal Ik het vaak moeten verlaten; geestelijk zal Ik het echter nooit verlaten!' (Daarbij leg Ik Mijn hand op Kisjonah's hart.)
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zei echter tegen hen: 'Mijn beste vrienden en broeders! Vermoei je tong niet; want één woord van je hart telt bij Mij meer dan duizend nog zulke mooie woorden die de tong spreekt terwijl het hart er vaak niet veel van weet!
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan gaat Kisjonah vlug naar de jongeman en brengt hem op zijn vriendelijkste manier zijn wens over. De jongeman geeft ten antwoord: 'Beste vriend van mijn Heer en God, maak u maar niet druk; in een paar ogenblikken is alles in orde, want bij mij is hier en daar en overal een en hetzelfde, en hoewel ik een van de zwaksten ben, moet onder het geweld van mijn voeten toch de hele aarde beven!'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De geheel verblufte Kisjonah weet nu helemaal niet meer wat hij hiermee aan moet, en zegt heel verwonderd: 'Maar mijn beste, hoe is dat mogelijk?! Terwijl je nog maar net de kamer verlaten hebt, beweer je nu dat je al meer gedaan hebt dan waartoe al mijn mensen zo hard mogelijk werkend in een week in staat zijn? Dat vind ik toch wel een beetje te ongelofelijk! Daarvoor zou je minstens duizend handen moeten hebben en zo snel moeten zijn als de bliksem?!'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dan vraagt Kisjonah: 'Heer, mijn enige liefde en leven, wat zou U er van denken, om toe te staan dat deze wonderbare jongeman ons bij het binnenbrengen van de grote hoeveelheid spijzen helpt; want mijn dienaren kost dat wel een uur!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Als Kisjonah dat alles zo in zich opneemt, raakt hij inwendig vol verwondering en zegt na een poosje: '0 God, o God, Jezus, mijn eeuwige liefde! Als dat zo doorgaat, verheffen al mijn huizen zich vandaag nog en wordt al het hout en gesteente daarin nog levend!' -En zich tot de jongeman wendend zegt hij: 'Vriendelijk jong mens of engel, wat je ook bent of hoe men je ook noemt, leg mij nu toch eens heel globaal uit, hoe je dat kunt!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik antwoord hem: 'Vriend, maak je daarover geen zorgen; want men kan Mij slechts zover benaderen en kwaad doen, als Mijn Vader, die in Mij is -zoals Ik in Hem ben, het toelaat; en wat allemaal toegelaten wordt tot heil van alle mensen en ter vervulling van de schrift, dat weet Ik al sinds eeuwen! AI de profeten hadden nooit zo kunnen voorspellen, als Ik het niet vooruit had geweten; want dezelfde geest, die in alle volheid in Mij woont en nu zo tegen jou spreekt, heeft ook zo tegen de profeten gesproken wat je in de schrift leest! Maar omdat nu dezelfde geest hier is, moet Hij datgene vervullen, wat Hij over Zichzelf door de profeten geprofeteerd heeft! En heb jij daarover maar geen zorg! Want deze almachtige geest weet wel wat Hij doet!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...