Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 124 van 1110

...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...
[3] Daarna zal alle genade en al het licht en alle gerechtigheid van dit volk worden weggenomen en aan jullie heidenen worden gegeven, want jullie wil is goed en als blinden hebben jullie gezien, wat de ziende Joden verworpen hebben.
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom komt nu het licht van boven tot jullie en maakt dat je ziende harten krijgt, maar de kinderen van het licht zullen buiten gestoten worden in de buitenste duisternis. Onder vreemde volkeren zullen zij de broodkruimels zoeken en de naam 'volk' zal van hen afgenomen worden en zij zullen in de toekomst geen volk meer zijn!"
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Jullie zullen weliswaar bedroefd zijn en terwille van Mij grote angst doorstaan, maar je bedroefdheid, vrees en angst zal spoedig veranderen in grote vreugde, als je de gedode weer heersend over al het leven en alle dood, net zoals nu, bij je zult zien!"
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Vriend en broeder, kom en ga rechts van Mij zitten en laat je gevolg ook gaan zitten daar aan de andere tafel onder de vijgeboom! Het middagmaal zal meteen opgediend worden, dat Ik voor jou en je gevolg al van te voren besteld heb, want Ik weet dat jullie vandaag nog maar weinig gegeten hebben. - Maar hoe gaat het nu met Mijn Josoë, en kan hij nogal al opschieten met zijn engel die zo nu en dan bij hem komt?"
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze loftuiting zegt Cyrenius tegen Marcus: "Maar, oude krijgsmakker, ga jij nu eens naar dat witte muildier daar! Op zijn rug draagt het iets voor jou en je familie. Je hebt lang genoeg ontberingen geleden en je had te kampen met allerlei nood en tegenspoed, maar nu zal deze nu juist niet zo benijdenswaardige toestand in één klap eindigen! In de beide zakken zul je zoveel goud en zilver vinden, dat je daarmee gemakkelijk een beter woonhuis kunt laten bouwen, en bij het nieuwe betere huis, een akker en weidegrond zult kunnen kopen, zodat je met je familie heel goed van de akkerbouw zult kunnen leven! Het meerdere wat de zakken mochten bevatten, kun je als een goed appeltje voor de dorst houden, want zolang wij op deze aarde volgens de wil van de Heer moeten leven, mogen ook de middelen daarvoor niet helemaal ontbreken!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Dat zal Ik wel op het juiste moment doen, maar nu en hier nog niet! We zijn nog geen half uur op het water en willen daarom niet meteen de rust daarvan verstoren en haar geesten wekken, die ons vervolgens erg zouden kunnen plagen. Maar meer naar het westen en dichter bij de veilige oever zullen we het net wel uitwerpen. Nu zullen we niets anders doen dan rusten met de rust van de zee. Als iemand van jullie echter iets wil weten, dan staat het hem vrij dat aan Mij te vragen."
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JOHANNES zegt: "Kijk, broeder, wat betreft inzicht en levend, onwankelbaar geloof, ben jij onder ons duidelijk de sterkste, en volgens het getuigenis van de Heer een echte rots. Maar daarbij heb je toch tijden dat je te lijden hebt onder enig gevoel van eigenwaarde, en weet je, zo'n gevoel van eigenwaarde is enigszins verwant aan datgene wat men hoogmoed noemt! En dat zal het zijn wat de Heer met veel van Zijn deemoedigende opmerkingen ten opzichte van jou, bij je weg wil halen! Ik heb dat al bij verschillende andere gelegenheden waargenomen en zou het je al lang uit echte en oprechte broederliefde gezegd hebben, maar er deed zich geen goede gelegenheid voor. Omdat nu die gelegenheid er wel is, dacht ik daaraan en heb het je gezegd, zoals ik het al lang binnen in mij duidelijk heb gevoeld. Ik hoop dat je het in de goede zin der liefde, waaruit en waardoor ik het je heb gezegd, zult aanvaarden en niet boos op mij zult zijn!?"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] SIMON JUDA zegt: "Ja, ja, daarin zul je ook wel helemaal gelijk hebben. Alleen begrijp ik niet, waarom Hij iemand van ons niet eens een keer daarop attent maakt; zo spaarzaam is Hij toch anders ook niet met Zijn woorden! Dan zou je je veel gemakkelijker kunnen houden aan wat helemaal juist is, volgens Zijn zuiver goddelijke wil!"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Cyrenius onderhield zich met Julius meteen over de misdadigers, en vroeg of Julius al een oordeel over hen geveld had. Want een eenmaal geveld oordeel was bij de Romeinen meestal onherroepelijk; alleen de keizer kon zo'n oordeel nog herroepen. Maar Julius had nog geen oordeel geveld en wilde dat pas in Sidon door opperstadhouder Cyrenius zelf laten doen. Daarom vroeg hij Cyrenius, nadat hij meegedeeld had welke misdaden de vijf roofmoordenaars en de politieke boosdoeners begaan hadden, om de misdadigers meteen volgens de wet te oordelen.
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] EBAHL zegt: "Verheven gebieder, beslist niet terwille van het aanzien en het hoge ambt van Romeins burger, maar alleen voor de vrijheid die aan ieder Romeins burger gegeven is, neem ik uw voorstel aan! In mijn hart zal ik wel altijd een echte Jood blijven, -want men kan zich niet te weer stellen tegen de heilige overtuiging, dat het echte oude en ware Jodendom waarachtig uit de hemelen naar de mensen kwam, en dat alleen daarin het heil te zoeken en te vinden is. Maar ten opzichte van de buitenwereld wil ik net zo'n Romein zijn als iemand die midden in Rome uit een onbesproken Romeinse geboren is."
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De naast hem staande oude MARCUS zegt: "Broeder, je hebt geen ongelijk dat je je daarover verheugt, want het is belangrijk om burger van Rome te zijn! Ik ben het door mijn geboorte. Maar toch moet ik jaarlijks net als de Joden een bepaalde schatting aan de tempeljoden betalen. Van de Joden nemen ze slechts de tiende, maar van ons Romeinen een schatting volgens een aan het Romeinse hof op arglistige wijze verkregen recht, -en je moet het met hen op een akkoordje kunnen gooien, om in plaats van de zware schatting, de oorspronkelijke tiende te mogen betalen. Deze plicht van de Romeinse burgers tot het betalen van een schatting, zou van Rome uit zonder voorbehoud van de tempelpriesters afgenomen moeten worden; ten eerste is de opgelegde schatting veel te zwaar en ten tweede maakt zij de tempel te machtig, -en dat is allebei slecht.
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Julius, jij zult vandaag nog een paar blanco door mij ondertekende rollen krijgen, waarop jij volgens jouw goede kijk op de tempel enige korte zinnen zult schrijven! -Begrijp je mij!?"
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH richt zich echter meteen op en zegt: "Luister eens, beste oude vriend! Wie Hem eenmaal vast heeft, mag Hem nooit meer loslaten; want laat hij Hem los, dan heeft hij daarmee ook zijn eeuwige leven losgelaten en het daardoor voor altijd verloren. Dat wat ik lichamelijk doe, dat moesten jullie allen in je hart doen, zoals ik het ook merendeels in mijn hart doe!
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als wij echter door God geroepen worden de wereld te verlaten, dan zal een engel van God vooraf ook met ons doen, wat deze nu met de spijzen doet. Dat wil zeggen, hij zal in één ogenblik al het geestelijke uit de materie vrij maken. De materie geeft hij over aan de volledige ontbinding, maar de ziel en haar levensgeest en ook alles wat zich in de materie bevindt en bij de ziel behoort, zal hij, terwijl hij het samenvoegt tot een volmaakte mensenvorm, volgens de eeuwige onveranderlijke wil van God, naar de geestelijke wereld overbrengen! -Kijk, dat is het wat je leren kunt en moet, uit de jou vreemd voorkomende manier van eten van de machtige hemelse jongeman!"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JOSOË zegt: "O Heer van al het leven, dit lieftallige meisje is zeker al lang geen aards meisje meer; zij is een gepersonifieerd hemellicht van de eerste grootte, waartegenover ik nauwelijks een heel klein sterretje ben! Ook ik heb wel, als weinig andere stervelingen, door Uw genade ervaringen opgedaan, -want het is geen grapje om volgens je gevoel bijna twee jaar in de wereld van de geesten en tevens met een vergaan lichaam in het graf doorgebracht te hebben, en tenslotte bij je volle bewustzijn, door Uw genade en door Uw wonderbaarlijk mededogen, op deze aarde terug te komen. Maar toch geef ik nu hardop toe, dat ik mij nauwelijks geschikt acht om een zwakke en talentloze leerling van dit meisje te zijn. Als zij zo vriendelijk wil zijn om mij over veel zaken maar iets te Ieren, dan zal ik dat met de grootste dank van de wereld bereidwillig aanvaarden."
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...