Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 124 van 139

...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...
[14] In de leeg geworden larve komt na de uittreding van het leven dadelijk de vochtigheid van de lucht en hij valt dan, nadat veel van zulke larven zich verenigd hebben, als regen op aarde neer. Nu pas begint een werkelijk aards dierenleven en wel in de tussenruimten van de met water gevulde hulsjes. Want als de verloste* (** D.w.z. door een hogere ontwikkeling vrijgekomen.) en vrij geworden geesten ui het laagste plantenrijk dat bemerken, treden ze (volgens Mijn ordening) dadelijk uit hun hulzen en verenigen zich bij miljoenen met dit als het ware elektrische dierenleven en vormen de bekende infusoriën diertjes. Je kunt je daar zelf van overtuigen: leg één of andere plant in het water en laat haar daar enige tijd in liggen. Breng dan een grote druppel onder een microscoop en je zult dan op een punt dat zo groot is als een zandkorrel een menigte vrij levende en zich bewegende diertjes ontdekken. Dat is dus de eerste diersoort, die in voor jullie waarneembare materie tevoorschijn komt.
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] Zo gaat het trapsgewijs steeds omhoog, totdat weer duizend soorten doorlopen zijn. Dan komt er weer een indrukwekkend proces dat zichtbaar is en da t zich aankondigt door stormen en hevige bewegingen in het water, waarbij zulke geesten machtig worden en hun tegenwoordigheid door de wind laten voelen. Daar heeft dan een deling plaats. Enkele verenigen zich tot allerlei aardwormen en andere tot wonnen in het water. En de verdere verwekking gebeurt dan doormiddel van zichtbare grotere hulzen, die jullie 'eitjes' noemen en waaruit dan weer dezelfde soort voortkomt, om daarna weer veelvuldige lagere klassen op te nemen.
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Daar deze vis van een goedmoedige soort is, heeft na het uittreden uit zijn vissenbestaan de volgende deling plaats: het vrouwelijk deel verenigt zich en gaat dadelijk in een vogelsoort over, die men 'zeemeeuw' noemt; het mannelijk deel verenigt zich ook met vele van zijns gelijken en wordt zode 'duif'. Wat het lam is onder de viervoeters, is de duif onder de bewoners van de lucht, waarom zij ook, zoals bekend, door Mij als het beeld van de zachtmoedigheid, ja vaak als het beeld van de Heiligheid Gods wordt aangehaald. En zo staat dit dier aan de top van alle luchtbewoners en tegelijk door zijn zachtmoedigheid en volkomen onschadelijkheid op de laatste (d.w.z. hoogste) trap, waarheen geesten* (* D.w.z. ziele-elementen.) , tegelijk met talloze geesten uit andere edele creaturen vereend, tot mensenzielen worden. Hun vrouwelijk deel komt overeen met de liefde, hun mannelijk deel met de daaruit voortvloeiende genade.
Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van natuurzielen in het dierenrijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[14] Het ontstaan van zo'n boom is heel eenvoudig. Het zaadje in de aarde roept een in de materie verbannen geest (natuurgeest) naar zich toe en sluit hem in zich. Daardoor krijgt zo'n geest de eerste opwekking tot leven en de meest eenvoudige intelligentie. Omdat hij in de grond van de zaak boos* (* Oorsprong uit Lucifer) is, wil hij dat levensvonkje, dat uit de barmhartige liefde van God is ingeblazen, dadelijk moordlustig bemachtigen, maar dit levensvonkje ontwijkt zijn vervolging steeds. Daarom zoekt deze geest dan steeds aan hem gelijkstaande delen of geesten** (** Ziele intelligenties.) op in de aarde en vergroot zich daardoor zichtbaar, zoals men aan een opgroeiende boom kan zien. Dit groeien van de boom geschiedt juist door het moordlustige streven van deze ontbonden geest of liever van een heellegioen van zulke geesten.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[15] Het levensvonkje ontsnapt steeds hoger buiten het bereik van zo'n boosaardige achtervolging. In hun boosheid verharden vele miljoenen en nog eens miljoenen van zulke door het levensvonkje aangetrokken geesten weer tot stomme, dode materie, wat te merken is aan de schors en het hout van de boom. Door zulke vaak jarenlang voorgezette achtervolging worden zulke geesten eindelijk toch weer verdeemoedigd en geraken tot een daarmee overeenstemmende nuttige vrijheid en worden tenslotte één met het levensvonkje.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[17] Zijn namelijk door zo'n boom, die een materiële verlossingsinrichting is, zoveel mogelijk natuurgeesten verlost en hebben deze verloste geesten in hun etherische vrijheid uit de meest verschillende bomen en gewassen zich liefdevol verenigd, zodat ze een geest met een hogere intelligentie zijn geworden, dan worden zulke geesten inde dierenwereld overgebracht om tot een tweedetrap van ontwikkeling te komen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[18] Verenigen zich dan weer zulke geesten uit de dierenwereld in lief de tot één geest, dan is zo'n geest in staat tot een hogere trap op te stijgen en als een eenvoudige geest ( en wel als 'ziel ') in een mens te worden gelegd. Van hieruit kan hij dan na zijn rijping zelfstandig en vrij werkend naar buiten treden om zijn eeuwig liefhebbende Oerbron te aanschouwen. Zo'n geest zal nooit iets met de materie te maken hebben. Alleen met de in de mens weer boos geworden geesten, waarbij geen op verstandige wijze toegepast liefde middel iets uitwerkt, wordt weer een gelijksoortige langdurige weg ingeslagen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] In elke bes vind je één of meer hartvormige pitten. Uit deze hartvormige pitten kan men altijd de gevolgtrekking maken dat een plant min of meer volkomen is. Want evenals het hart van de dieren steeds meer overeenkomt met het hart van een mens naarmate deze dieren meer volkomen worden, is dat ook het geval met de pitten uit het plantenrijk. En de verenigde geesten van zulke meer edele gewassen kunnen bij hun ontwikkelingsproces ook een groot aantal dierlijke trappen overslaan, ja zelfs vaak dadelijk in de klasse van de mensen worden opgenomen.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[8] Daar gedurende de korte tijdsperiode van de samensnoeringen de sappen zich over de hele lengte van het buisje hebben verdicht, barsten de sappen er uit op de plaats waar het buisje het zwakst is en dat is onder het samengesnoerde punt. De verdichte vurige sappen verdringen zich dan in liefde ijverend om hun middelpunt. Als de pit nu enigermate de nodige vastheid heeft bereikt en de nog altijd opstijgende sappen slechts op hetzelfde sap stoten en niet meer de warmte van het innerlijke levensvonkje voelen, dan doorbreken deze sappen dit kanaal en omspinnen de pit als een rups haar pop. Tegelijkertijd wordt door de buitenste, grovere kanalen, die in de wijnrank opstijgen, een grotere huls gevormd en dat alles gebeurt natuurlijk door de eenvoudige intelligentie van de in zo'n plant wonende geesten. Als deze grovere huls* (* De bes, druif.) nu een bepaalde vastheid heeft bereikt, barsten de edelere vaten, die de pit omgeven, en vloeien dan in een zoetig, geestelijk sap in deze huls. Daar deze huls oorspronkelijk ook door sappen wordt gevormd, die vanuit haar natuur zuur moeten zijn, omdat de vrucht of liever de schil vast moet worden, komen binnen deze schil aanvankelijk twee soorten sappen samen, namelijk een wrang en een zoet sap; daardoor komt het ook dat een onrijpe bes erg zuur smaakt.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] Het streven naar Mijn in het zaadje gelegde levensvonkje heeft hier al veel levendiger plaats, zoals reeds bij het groeien van de boom werd uiteengezet*. (* Zie het leven van de boom.) Als nu de arglistige natuurgeesten bemerken dat dit vonkje in de centrale vaten opstijgt, volgen ze allen snel dit vonkje in deze kleine stengels. Maar zodra het vonkje dan een zekere hoogte heeft bereikt, slingert het zich bliksemsnel om de zijtakken van deze dwaze geesten. Deze rennen echter desondanks het vonkje na en weten door de vele krommingen van het hoofdorgaan niet, waarheen het vonkje is gegaan. Ze zoeken het daarom op de plaats waar de wijnstok een lid heeft gevormd, schieten hier met kracht uit de stam en vormen op deze manier de steel van het blad.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] De materie is niets anders dan een school ter verdeemoediging van de hoogmoedige geesten. Het water is in zijn zuivere bestanddelen een genadevloed uit Mijn erbarmende Liefde. Het licht van de zon is wat betreft het licht geven afkomstig uit Mijn genade, en de warmte komt voort uit Mijn Liefde.* (* Dit begin is de sleutel tot het begrijpen van de diepe betekenis van die geweldige natuurgebeurtenissen, waarin de mens slechts catastrofen en vernietiging meent te zien. Lorber daarentegen schildert deze gebeurtenissen als een geestelijk verlossingsproces van ontzaglijke dynamiek.) Daarom ook zijn die diertjes die uit het licht ontspringen ** (**, Lichtatomen en lichtmonaden.) niets anders dan de dragers van Mij n liefde en genade, die vanaf Mijn hoogte tot de materiële diepte van de aarde neerdaalt. Ze zij n niets anders dan talloze tot leven brengende liefde deeltjes, die uit Mij stromen om op deze manier de dode geesten weer tot leven te brengen.
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] Hoe meer echter de levensstroom van boven nadert, des te hoger dragen ze de golven vrolijk omhoog. Zoals zelfs bij de mens grote vreugde kenbaar wordt gemaakt door een cirkelende beweging, zo verenigen zich ook de watergeesten en nemen het water mee in een snel golvende beweging. En als ze dan waarnemen, dat het leven van omhoog uit Mij in zichtbare wolkengestalten, de verlossende arm ver heeft uitgestrekt, dan wordt de rondgaande beweging van de vrolijke geesten dubbel zo snel en verheffen ze zich boven de waterspiegel tot aan de verlossende arm van Mijn erbarming.
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Myriaden geesten in de wijde omtrek bemerken dan zo'n beweging en ze stromen van alle streken onderwater naar zo'n centrum toe. Tegelijkertijd komen er ook deelnemers van het droge land. De natuurgeesten maken dan vaak in korte tijd mijlenverre reizen. En in hun roes ontzien ze niets wat ze tegenkomen, geen bomen, geen huizen, mensen of dieren. Alles wordt zonderconsideratie in hun vrolijke razernij meegenomen. Bij deze verschijnselen boven het vasteland kan men twee soorten onderscheiden:
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Men moet echter niet denken, dat de zichtbare materie zoals sterren, aarde, planten, bomen en dergelijke de geesten zelf zijn. Dit alles is maar een kerkervoor hen, die de draad van het leven uit Mij afsnijdt. En slechts zo ver als Mijn wil reikt, wordt een klein poortje voor hen geopend, om zich langzamerhand aan de dood te ontworstelen door een in elke geest wonende vrije wil-intelligentie. De materie op zichzelf is niets anders dan een door Mij n barmhartige liefde getemperde toom.
Hoofdstuk 8: Het ontstaan van de wervelwinden - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Als nu het water met zijn vredesgeesten zo'n plaats bereikt heeft, treden deze geesten uit hun lichte omhulling, ontsteken tegen de boze samengeschoolde benden en tuchtigen hen met het vuur van de vrede.
Hoofdstuk 9: Aardbevingen en hun oorzaken - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137  ...