Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 125 van 278

...  113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138  ...
[1] (De Heer:) 'Weliswaar is geen enkele mensenziel met al haar gevoelens van sterfelijkheid als volkomen dood te beschouwen, maar toch is het een echte dood van de ziel, als ze in de voortdurend toenemende angst leeft het haar zo aangenaam geworden leven spoedig te verliezen of het heel smartelijk eeuwig in een duistere kerker te moeten doorbrengen zonder enige hoop daar ooit uit verlost te worden.
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als cynici echter onbekeerd sterven, leven hun zielen aan gene zijde toch eeuwig verder, ondanks hun verlangen om niet te zijn, wat ze natuurlijk niet aangenaam vinden; voor het overige ondervinden ze geen kwelling of pijn, maar ze leven precies zoals ze op deze wereld geleefd hebben. Ze worden in de geestenwereld echter ook dikwijls door engelen bezocht en voor zover mogelijk verlicht, zonder hun vrije wil aan te tasten. Maar daar is veelliefde, wijsheid, inspanning, geduld en volharding voor nodig.
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen onze oude priester dat allemaal met werkelijk groot respect .aangehoord had, zei hij: 'Dat is werkelijk iets buitengewoon uitzonderlijks en daarom ook heel gedenkwaardig! Ongetwijfeld hebben de goden vroeger een inniger verbinding en omgang met de mensen gehad dan in deze tijd, waarin de mensen zich vrijwel helemaal van hen afgekeerd hebben, en zelfs bij de weinigen die nog enig geloof hebben is dat toch geen werkelijk levend geloof, maar slechts een geloof uit gewoonte -en zo is het nu in onze geheel en al verdorven wereld en tijd ook zonder enige twijfel waar, dat de altijd goede en wijze goden zich weer een keer over de mensen ontfermd hebben om hen weer op de juiste en ware levensweg te brengen, omdat alle wijzen op de hele aarde daar niet meer toe in staat zouden zijn geweest.
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Er waren en er zijn van die wijsgeren -en ze zullen er in de toekomst ook zijn -die zeggen: 'Er is geen God! God is niets anders dan een oude fabel, die bepaalde verstandiger mensen lang geleden eens verzonnen hebben, om de andere mensen dienstbaar en onderdanig aan hen te maken. De wereld, en alles wat daar in is, is weliswaar verstandig en wijs en goed ingericht; maar als een of andere God door mensen bedacht alsof hij in werkelijkheid zou bestaan, dat allemaal geschapen zou hebben en Hij de mens, die zonder meer Zijn edelste schepsel is, alleen in het leven zou hebben geroepen om hem vanaf zijn geboorte alleen maar te laten lijden en alles te laten verdragen, dan zou dat Gods wijsheid, Zijn daarmee zeer nauw verbonden goedheid en zodoende ook Hemzelf ontkrachten; want zonder wijsheid is er geen macht en zonder liefde en goedheid geen wil om ooit iets tot een gelukkig leven te brengen.'
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wanneer een dergelijke bedrijvigheid door het geweld van het vuur eenmaal zijn hoogste punt bereikt zal hebben, zal de aardse lucht op zulke plaatsen op aarde ook te sterk verzadigd raken met brandbare ethersoorten, en die zullen weldra hier en daar ontbranden en zulke steden en gebieden samen met hun vele bewoners in puin en as veranderen; en dat zal dan ook een grote en effectieve loutering zijn. Maar wat het op deze manier voortgebrachte vuur niet zal bereiken, dat zullen allerlei soorten grote stormen op aarde bereiken, vanzelfsprekend daar waar het nodig zal zijn; want zonder noodzaak zal er niets verbrand en vernietigd worden.
Hoofdstuk 186: Het derde en vierde louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Kado merkte dat ook direct op en werd heel blij; wij liepen op ons gemak verder en beiden hadden ons dan ook weldra zonder moeite ingehaald.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Ik zei: 'Toen was enkel Mijn wil werkzaam; maar tegen de vliegzuchtige Griek zei Ik: 'Geloof en wil zelf, dan zal je gebeuren watje gelooft en wilt! ' En kijk, de Griek geloofde zonder enige twijfel en wilde het ook echt, en zo hebben zijn geloof en zijn wil hem de lucht in getild en niet Mijn wil! Maar toen hij zich zonder enige steun vrij in de lucht bevond, werd hij weldra bang en dacht hij er niet aan dat hij door middel van zijn geloof en zijn wil weer terug naar de aarde had kunnen komen; toen pas wilde Ik dat de wind hem weer hierheen zou dragen, waar Ik hem vervolgens zei wat hij moest doen om weer op de aarde terug te komen. Hij zou zichzelf door zijn geloof ook in de lucht rechtop hebben kunnen houden en de wind kunnen gebieden, zoals bepaalde mensen ver in het hoogland van India ook heel goed kunnen op momenten van buitengewone geestvervoering; maar dergelijke dingen hebben geen waarde voor de ziel van de mens.
Hoofdstuk 191: De vliegproef van de Griek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Aangezien Ik met alle mensen in volle ernst het goede voor heb, zonder hun vrije wil in te perken, kan Ik met hen Mijn tijd niet verdoen en grappen maken, maar alleen ernstig met hen omgaan en hun door onderricht en daden getrouwen waarachtig de wegen tonen, waarlangs zij tot het eeuwige en ware leven van hun ziel kunnen komen, als zij dat willen.
Hoofdstuk 193: Over de ernst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De zon, de grootste weldoenster van de aarde en haar wezens, bestaat en wij aanbidden haar, evenals het vuur, zonder hetwelk er net zo min menselijk leven zou kunnen bestaan als zonder water en brood. En zo dienen wij ook van de vrouwen te houden, omdat zij er zijn om mensen voor ons ter wereld te brengen en hen in hun kindertijd als moeders met alle liefde, zorg en tederheid te verzorgen! Zij zijn in zekere zin de scheppers van de mensen; dat kost hun veel moeite en grote inspanning en daarom verdienen ze ook al onze liefde en achting.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen traden er ook al gauw mensen op die zelf helemaal niet geloofden, maar werkschuw waren en toch op kosten van hun medemensen op de wereld zo goed en aanzienlijk mogelijk wilden leven. Zij leerden de goedgelovige mensen wat hun beviel en hun aangenamer voorkwam, dan het leren kennen van de ene ware God en het handelen volgens Zijn wil; want het handelen volgens Gods wil vereist een grote zelfverloochening, zonder welke niemand God boven alles en zijn naaste als zichzelf kan liefhebben.
Hoofdstuk 195: Het verlangen van de Arabier - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En kijk, zo gaat dan het ene volk na het andere over in de nacht van het leven en verliest het ieder innerlijk, geestelijk levenslicht! Maar wanneer dat verloren is, hoe kan er dan een nieuwe openbaring plaatsvinden? Dan is het van God uit gezien wijzer om zo'n volk zonder enige verdere openbaring te laten en het op te voeden en tot werkzaamheid te brengen door middel van de bittere gevolgen die uit de traagheid moeten voortkomen; want pas dan worden de mensen door de nood tot enige nuttige werkzaamheid gedwongen en kunnen ze daardoor weer het vermogen verwerven, waarin God Zich aan hen kan tonen en opnieuw kan openbaren, zoals dat nu het geval is.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En door wat Ik jullie allemaal, heidenen en joden, nu heb getoond zullen jullie wel inzien, dat God geen enkel volk van deze aarde zonder openbaring heeft gelaten; maar wanneer het die in de loop der tijd kwijtgeraakt is, dan kwam het altijd alleen door henzelf, zoals Ik jullie heb laten zien. En jij, blinde Arabier, zeg Mij nu of jij dat nu ook met je scherpe wereldse verstand goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De Arabier zei: 'Heer en meester, ik heb het wel begrepen en zo is het ook precies zoals u gezegd hebt; maar als de traagheid een kwaad is dat de mens aangeboren is en dat hij met de kracht van zijn vrije wil moet bevechten en overwinnen, moet God hem daarbij toch ook behulpzaam zijn en wel op zo n manier dat de op zichzelf zwakke mens tenminste in een bepaalde periode van zijn leven gemakkelijker heer en meester over zijn aangeboren traagheid zou kunnen worden! Want een mens in zijn traagheid helemaal ten onder te laten gaan zonder dat hem hulp is geboden dat vind ik niet zo verenigbaar met goddelijke liefde, wijsheid en erbarmen!'
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Als de mens reeds vanaf zijn kindertijd tot de juiste werkzaamheid aangespoord wordt en in gehoorzaamheid, deemoed, zachtmoedigheid en de juiste zelfverloochening wordt opgevoed, zal hij weldra sterk en machtig worden in het zuivere en ware kennen van God en in de liefde tot Hem, en God zal Zich dan opnieuw aan hem kunnen openbaren zonder zijn vrije wil te schaden, waarna er meer licht en meer leven in de ziel komt; maar omdat de mensen de hun aangeboren traagheid niet leren bestrijden en overwinnen, omdat de ouders daar reeds te laks voor zijn, stikken de mensen in de hun noodzakelijkerwijs aangeboren traagheid, reeds lang voordat ze ook maar een poging hebben gedaan om die in zichzelf te bevechten en te overwinnen.
Hoofdstuk 196: Gods openbaringen bij de volkeren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Thomas zei: 'Dat gaat ons allebei weer niets aan; want wij kunnen niet weten of zij niet innerlijk door de Heer daartoe uitgenodigd zijn. Want in aanwezigheid van de Heer gebeurt er niets helemaal zonder Zijn wil, aangezien Hij ook de Heer van onze gedachten, wensen en begeerten is en voor altijd zal blijven. Maar het zal niet goed gaan met degene die geen acht slaat op de stem en de wil van de Heer in zijn eigen hart, als hij die wel hoort, maar zich er niet naar richt. Zo denk ik erover, maar ook dat heeft de Heer in mijn hart gelegd; want wij mensen kunnen vanuit ons eigen wezen niets denken en zeggen wat werkelijk goed is.'
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138  ...