Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 125 van 1490

...  113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138  ...
[12] Ook al het andere volk verbaasde zich zeer over deze toespraak van Mij, en ENKELEN zeiden onder elkaar: "Onze oudste, de wijze Griek geboortig uit Patmos, heeft echt heel wijs gesproken, maar je kon toch duidelijk merken het slechts een mens was die sprak. Maar wanneer deze man en meester spreekt, die nog zo jong is, dan is het alsof niet hij, maar Gods geest Zelf door hem spreekt. En ieder woord uit zijn mond raakt je hart net zoals een oude goede wijn en maakt het door en door blij." - Nadien werden er nog veel van dergelijke opmerkingen gemaakt, vooral op de derde dag, toen dit volk al veel meer in Mijn leer was ingewijd.
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Terecht kan men zich daarbij afvragen wat deze volksmassa gedurende de twee andere dagen op de berg gedaan heeft. - In 't kort is het antwoord hierop, dat al die duizenden mensen van beiderlei kunne zich door Mij en de leerlingen hebben laten onderwijzen in Mijn leer. Het was echter merkwaardig dat onder die duizenden er niet één was, die partij koos voor de Farizeeën en schriftgeleerden. Daarentegen wisten zij nog een aantal sterke staaltjes te vertellen, die zij bij verschillende gelegenheden met de tempeldienaars beleefd hadden. Maar ook hadden zij maar al te vaak de bitterste ervaringen met hen gehad, waarbij zij zich diep beklaagd hadden ooit met deze blinde ijveraars in aanraking te zijn gekomen.
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Onder hen was ook een groep Grieken, die zich zeer over de leer verbaasden en EEN van hen zei: "Ja, deze leer stamt uit de natuur. Een mens, die voor millioenen mensen wetten moet uitvaardigen, zou concrete of willekeurige wetten uitgedacht hebben. Hij zou zelf het meest profijt willen hebben van het opvolgen van zijn wetten. Maar deze leer bevat wetten die in de eerste plaats basisvoorwaarden zijn voor het leven der mensen, en zodoende ook zeer geschikt zijn om het onder de beste, zuiverste en aangenaamste omstandigheden eeuwig te behouden. Er blijkt nergens iets van eigenbelang en nog minder van de een of andere heerszucht, maar er is voor iedere enkeling persoonlijk gezorgd en dus ook voor een gemeenschap van talloze mensen! Waarlijk, door deze leer zou, als zij erkend en dan algemeen opgevolgd werd, de aarde zelf al een hemel worden!
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar, en dat is een groot maar, daarvoor heb je wel een geheel nieuwe generatie nodig! De onverbeterlijke mensentroep moet van de aarde verdelgd worden, anders wordt het in der eeuwigheid nooit anders op deze aarde! De luxe en de gemakzucht heeft een te hoge trap bereikt, de machthebber weet hoe hij zich de arme, zwakke en onmachtige mens ten nutte kan maken, en daarom hebben maar weinig mensen geluk, en verschrikkelijk veel mensen moeten gebrek lijden! Daardoor komt het dat de arme drommel tenslotte twijfelt aan de voorzienigheid van God, terwijl de rijke en machtige van louter geluk en welvaart God vergeet, en het gevolg is dat beiden tenslotte in handen van de duivel moeten vallen!
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ja, Heer en Meester, Uw leer bevat de zuiver goddelijke waarheid, ja ik zou zelfs zeggen: Zij is zelf al puur leven. Maar jammer genoeg zal zij door de niets gelovende bovenlaag van de wereld zeker niet aangenomen worden, omdat deze zich op heidense wijze op aarde al zo'n plaats veroverd heeft, dat zij daardoor naar aardse begrippen heel goed kan leven. Adam zou ondanks zijn geroemde Eden een arme stakker geweest zijn vergeleken bij een Caesar Augustus of een Lucullus en nog honderden zoals zij. 'Dat kan men zich door Zeus, Apollo, Mercurius enz. verschaffen, men kan naast deze fantasiegoden oneindig goed leven! Waarvoor dan waarheid, waarvoor liefde, zachtmoedigheid, geduld en wijsheid?' Zo zullen de groten en machtigen der aarde filosoferen en Uw echte heilige leer van de vriendschap bij iedereen achtervolgen, zoals de hongerige wolven een lam achtervolgen. .
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] En de leerlingen haalden de broden en de vissen. Ik zegende beide, brood en vissen. Daarop gaf ik opdracht dat het volk op de grond moest gaan zitten. (Matth. 15:35) Toen het volk was gaan zitten, nam Ik het brood en de vissen, dankte de Vader, die in alle volheid in Mijn hart woonde, voor de zegen, brak daarop zowel het brood als de vissen in stukken en gaf deze aan de leerlingen en die gaven ze aan het volk. (Matth.15:36) En zie, allen aten naar hartelust en zoveel als hun maag vroeg en werden verzadigd. Meer dan dat konden zij niet eten en er bleven zoveel stukken over dat men daarvan zeven grote korven vol inzamelde. (Matth. 15:37) Het aantal mensen dat gevoed werd was vierduizend mannen en eens zoveel vrouwen en kinderen, die niet meegeteld werden. (Matth. 15:38)
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Aan de grens lag een grote herberg, waar zich doorlopend mensen van allerlei slag ophielden - zoals Joden, Grieken, Romeinen, Egyptenaren, Samaritanen, Sadduceeën, Essenen, en ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden. Toen Ik daar met Mijn leerlingen aankwam wonnen natuurlijk vooral de Farizeeën en schriftgeleerden inlichtingen in over Mij en Mijn leerlingen. Maar deze avond kwam niemand te weten wie wij waren.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] In de herberg bevond zich echter een vrouw, die ook op de berg met velen uit deze streek aanwezig was, en gereinigd werd van haar erge melaatsheid. Deze vrouw herkende Mij, viel voor Mij op haar knieën en dankte Mij nogmaals voor haar verkregen genezing. Enige Farizeeën zagen dat en kregen het vermoeden dat Ik de voor hen beruchte Jezus uit Nazareth was.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Nadat deze verzoekers zich haastig uit de voeten gemaakt hadden, loofde het volk Mij omdat Ik deze Zeloten zo duidelijk de waarheid onder hun neus gewreven had.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK richtte Mij echter niet tot het volk, dat eigenlijk ook niet tot het beste behoorde, maar zei zo langs Mijn neus weg tegen de leerlingen: "Deze slechte en overspelige soort wil een teken van Mij hebben, maar zij zullen geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona!" (Matth. 16:4) Daarna liet Ik het volk en meer nog de verzoekers aan hun lot over en ging met Mijn leerlingen snel weg, scheepte Mij in, in het nog wachtende schip, en gaf opdracht om het weer daarheen te sturen waar het 's avonds vandaan was gekomen.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen de leerlingen Mij daarover om raad vroegen, zei IK tegen hen: "Doe wat je wilt! Let echter goed op en pas op voor het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën!" (Matth. 16:6) - Bij deze mededeling dachten de leerlingen bij zichzelf: " Aha, nu zullen we het hebben! Dat is een standje omdat wij geen brood meegenomen hebben!" (Matth. 16:7)
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De volgende dag zond Ik enige leerlingen vooruit naar Caesarea Philippi, dat ook een kleine wat versterkte stad in het Grieks-Galilese gebiedsdeel was en wat landinwaarts vanaf de Galilese zee lag. Zij moesten in opdracht van Mij vooraf in deze omgeving navraag doen naar wat de mensen daar van Mij dachten, en of ze eigenlijk al iets over Mij hadden gehoord.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen Ik 's morgens buiten met Mijn leerlingen het morgenbrood at en hen tevens vertelde dat er op deze plaats niet veel gedaan zou kunnen worden, kwamen de Farizeeën en Sadduceeën uit het huis, stapten meteen bazig brutaal op Mij af en begonnen Mij uiterlijk heel vriendelijk met allerlei vragen in verzoeking te brengen. Daarbij prezen zij zelfs veel van Mijn roemrijke daden om Mij goed uit Mijn tent te lokken, -maar daarin vergisten zij zich lelijk. Een SADDUCEEËR zei zelfs: "Meester, weet u, wij zouden geneigd zijn u te volgen en uw leerlingen te worden, wanneer u als kind van God en Gods zoon, zoals veel mensen u nu al noemen, ons daarvoor een teken uit de hemelen zou geven! (Matth. 16:1) Doe een zichtbaar wonder voor ons en dan kunt u ons de uwe noemen!"
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen Ik echter in hun harten keek, vond Ik slechts kwaad. leder woord dat zij spraken was een doortrapte leugen, en IK zei daarom tegen de sluwe vragers en uitdagers: 's Avonds zeggen jullie: 'Oh, het zal morgen mooi weer worden, want de hemel is rood!' (Matth.16:2) En 's morgens zeggen jullie: 'Oh, het zal vandaag slecht weer worden, want de lucht is rood en betrokken!' O grote huichelaars! Als jullie de tekenen aan de hemel kunnen beoordelen, waarom dan ook niet de grote tekenen van deze tijd binnen de sfeer van het geestelijke leven van de mensen? (Matth. 16:3) Als jullie nu van anderen, zoals je toegeeft, zulke buitengewone dingen hebben gehoord, en zeggen dat je de schrift begrijpt, moet het jullie dan niet opvallen dat door Mij alles gedaan wordt waarover de profeten geprofeteerd hebben?! Jullie trekken wel een gezicht zo zoet als melk en honingzeem, maar jullie hart is vol gal, vol haat, vol hoererij en vol overspel!"
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK merkte hun angstige gedachten maar al te gauw en zei tegen hen: "O, wat zijn jullie nog steeds kleingelovig! Wat maken jullie je er toch druk over datje geen brood hebt meegenomen?! (Matth. 16:8) Dringt het dan nog niet tot jullie door? Denken jullie niet meer aan de vijf broden voor de vijfduizend vóór de overtocht naar Genezareth, en hoeveel korven daarbij overbleven?! (Matth. 16:9) En soms ook niet meer aan de zeven broden van gisteren voor de vierduizend, de vrouwen en kinderen niet meegerekend, en hoeveel korven jullie daar overhielden?! (Matth. 16:10) Waarom begrijpen jullie toch niet dat Ik niet het brood dat jullie niet meegenomen hebben bedoel, als Ik tegen jullie zeg: 'Pas op voor het zuurdeeg van de Farizeeën en Sadduceeën!' (Matth. 16:11). Maar dat Ik de valse leer bedoel, die deze mensen met allerlei zoetsappige, vroom lijkende en vriendelijke gebaren, trouwhartige verklaringen en beloften tussen het volk strooien, waarbij zij heimelijk in hun vuistje lachen als zij een behoorlijk net vol arme domme zieltjes gevangen hebben.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138  ...