Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1251 van 1490

...  1239 - 1240 - 1241 - 1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264  ...
[11] IK zeg: 'En wat voor vissen! Je zult bij dat werk nog heel raar opkijken, daar het hier onze taak is, deze zee geheel leeg te vissen. Toch mag je daarom de moed niet laten zakken, want het zal allemaal goed gaan. Maar zoals reeds gezegd, er is moed, geduld en grote mannelijke standvastigheid voor nodig!
Hoofdstuk 17: In de hut van de loods - Het gezegende ontbijt en Martinus' dank - Martinus' nieuwe werk met de vissers - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] IK zeg nu: 'Petrus, neem jij de grote haak en stoot deze krachtig achter zijn kaken! En jij vriend Martinus, spring nu vlug op de oever, pak het scheepstouw stevig beet en trek het schip naar de kant! Bevestig het snel aan die boomstronk daar, spring dan weer op het schip, neem de tweede haak en doe wat Petrus deed! Want het monster is nu voldoende afgemat, we kunnen het nu gemakkelijk in bedwang krijgen! Vooruit nu, vlug!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bisschop Martinus doet vlug wat hem bevolen wordt. Het schip is vastgemaakt en onze Martinus is weer snel op het schip. Hij grijpt de scherpe haak en stoot deze stevig achter de andere kaak, en zo zit het monster nu goed vast.
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Kijk naar het westen, waar nog een duidelijke schemering over het water ligt. De zee golft daar zeer sterk; toch is er noch hier noch daar wind; dus kan de oorzaak van het sterke golven niets anders zijn dan een machtig grote vis! Daarom vlug er naar toe gevaren en met alle kracht aan het werk; vooral deze vis zal onze moeite belonen!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] IK zeg: 'Ieder van jullie neemt nu snel een zwaard in de hand, want dit is een tienkoppige hydra! Dat monster heeft ons gezien en stevent nu recht op ons af. Jij Petrus, weet wel hoe dergelijke vissen worden gevangen, en jij bisschop Martinus, doe wat je broeder zal doen! Als deze tienkoppige hydra zijn slangenkoppen over het schip zal buigen, maai dan snel alle tien koppen van het lange slangenlijf af; het andere doe Ik dan wel! Het ondier is er al, dus, sla er nu op los!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] IK zeg nu weer tot de twee: 'Petrus, leg nu dat zwaard weer op zijn plaats en reik Mij die grote haak aan; daarmee zal Ik in de buik van het monster stoten en het dan hier naartoe trekken! Jij Martinus, neemt het roer en draai het zeven graden oostwaarts; wij zullen dan met deze buitengewone vangst weer spoedig aan de oever zijn!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Ei, ei, dat is toch fataal! Dat eerste monster heeft ons zoveel moeite bezorgd en nu hebben we niets voor al onze inspanningen en alle gevaar! Lieve vrienden, deze buit moeten wij wat beter bevestigen, anders gaat hij er ook nog vandoor wanneer wij er voor een nieuwe vangst op uit gaan!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] De tweede buit is nu ook vastgelegd en Ik zeg: 'Doordat deze vangst zo goed geslaagd is, hebben wij daarmee een zeer belangrijk werk beƫindigd; laten we daarom nu aan de oever met het sleepnet de kleinere vissen uit het water halen en op de oever werpen! Want de twee grootste ondieren hebben wij verslagen en dergelijke grote vissen zullen er in dit water niet meer voorkomen; daarom gaan wij onverdroten voort met dit lichtere werk. Laten we nu weer aan boord gaan en zien hoe het met de kleine visvangst gaat!'
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik had mij al een beetje verheugd op warme, gekookte zalm, steur of andere vis. Maar bij deze allesvernietigende scherpe geestenwereldlucht die voor de vissen wel bijzonder schadelijk lijkt te zijn, zal daar weinig van komen. Weliswaar heb ik nog niet zo'n honger, maar een klein beetje trek heb ik toch wel, - en bij de gedachte aan een warme, gekookte zalm loopt het water mij in de mond.
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Het is hier weliswaar een miljoen maal beter dan waar ik eerst was, maar deze luchtige visserij zal voor de hele eeuwigheid ook geen pretje zijn. Het is ook merkwaardig hoelang de morgenschemering duurt; maar van een zonsopgang is niets te zien!
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Merkwaardige wereld, merkwaardig bestaan! Hoe men het ook wendt of keert, - het is en blijft dom! Deze enige vrienden van mij zijn weliswaar zeer wijs met woorden, maar des te dommer als het op handelen aankomt. Neem nu eens deze nutteloze visserij. Wat is dat toch voor een onbenullig gedoe - en die twee voeren het uit alsof het heil van de eeuwigheid ervan afhangt. Maar wat moet ik doen? Iets beters kan ik niet verwachten, daarom moet het in Godsnaam goed zijn! Daarom maar vrolijk deze luchtvissen er uit gevist; misschien dat er achteraf toch weer iets anders te voorschijn komt.'
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Moe, vriend, ben ik niet bepaald. Maar ik moet je eerlijk bekennen, dat deze arbeid mij toch een beetje grappig voorkomt, hoewel ik ervan overtuigd ben, dat jij en in het bijzonder onze Meester zeer wijze mannen zijn.
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Kijk, nu werken wij reeds geruime tijd alleen voor de lucht, of beter gezegd voor niets. De eerste grote vis is verdwenen, en de tweede tienkoppige? Daar zie ik ook niets meer van! Deze kleine vissen worden al door de lucht verteerd eer zij de grond raken! Vraag: Waartoe dient dit nutteloze werk?
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Ik zeg je, dat deze arbeid lang niet zo inhoudsloos is als jouw aardse werk was! Mompel daarom in het vervolg niet meer in jezelf, maar praat openlijk over wat je hindert, dan zal het met de nutteloze visserij spoedig afgelopen zijn! Maar als je nog lang zo'n roomse geheimzinnige prevelaar blijft, dan zullen we ook nog lang moeten vissen; en de vangst zal net zo lang niets opleveren als onze onderwijzing in je hart vruchteloos blijft! Begrijp dat! Pak nu weer dit sleepnet vast en werk voortaan ijverig door!'
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Voor zover ik uit jouw woorden heb kunnen opmaken, zijn deze vissen te vergelijken met mijn domheden; die grote met mijn kardinale en de kleine met mijn talloze kleinere dwaasheden. Hoe echter mijn verschillende schurkenstreken als grote en kleine vissen in deze zee terecht zijn gekomen, dat kan ik niet begrijpen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1239 - 1240 - 1241 - 1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264  ...