Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1252 van 1490

...  1240 - 1241 - 1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265  ...
[3] Deze zee komt zeker van de zondvloed af, waarvan het water ook die grote hoeveelheden menselijke doodzonden in zich heeft opgenomen, waaronder ook de mijne zich anticipando* (* Van te voren.) hebben bevonden? Op deze manier kan ik mij de zaak wel een beetje voorstellen, op een andere manier absoluut niet!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daar echter deze zeedieren jouw daden voorstellen die enkel zonden waren, vergaan zij ook wanneer ze eruit getild worden en aan het Goddelijk licht komen. En dan wordt bewaarheid wat er staat geschreven:
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] We hebben nu reeds zeer veel van jouw daden als vissen te voorschijn gehaald en zie, zij kunnen niet bestaan in het Goddelijk licht! Hoe komt dat echter? Omdat jij ze verteert terwille van je verminkte ziel, opdat deze weer haar volledige gestalte krijgt!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] BISSCHOP MARTINUS denkt over deze woorden na en werkt daarbij door. Maar na een poosje wendt hij zich weer tot Mij en zegt: 'Luister, mijn lieve Meester, die mijn aardse leven kan doorzien zoals een edelsmid een diamant, wat je karakter betreft lijk je me wel zeer liefdevol; maar als het om een rechtvaardige terechtwijzing gaat ben je meedogenlozer dan de naakte waarheid zelf!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Wat kan een kannibaal in het hete Afrika er aan doen, dat hij mensen eet als hij deze kan vangen? Waarom komt er niet een engel of een andere goede geest uit de hemelen om hem te onderwijzen en daardoor te verbeteren? Of zou God in alle ernst ettelijke biljoenen mensen alleen voor de verdoemenis geschapen hebben, wat toch je reinste tirannie zou zijn?
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] IK zeg weer: 'Vriend, jij doet met je tegenspraak Mij een groot onrecht! Zie je dan niet dat wij jou deze arbeid niet helemaal alleen laten verrichten, juist omdat ik allang jouw stoïcijnse rechtsprincipes ken?
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] En als jij hardvochtig was tegenover de armen, terwijl toch je aardse ouders ware toonbeelden van vrijgevigheid waren, zeg eens: was de opvoeding dan verantwoordelijk voor deze hardvochtigheid?
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'God liefhebben boven alles en de naasten gelijk jezelf is wel juist, als men maar wist hoe men dit moet aanpakken! Want God zou men met de zuiverste liefde moeten liefhebben en eveneens, indien mogelijk, ook de naaste; maar waar moeten mensen zoals wij zo'n liefde vandaan halen, hoe deze in zich opwekken?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik ken zeker het gevoel van vriendschap en ook ken ik de liefde tot het vrouwelijk geslacht; ook ken ik de geïnteresseerde liefde van kinderen tot hun ouders; maar de liefde van ouders voor hun kinderen ken ik niet! Kan echter de goddelijke liefde op een van de genoemde soorten van liefde, die alle op een onzuivere grondslag gebaseerd zijn, lijken, omdat deze immers alleen op schepselen is gericht?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] IK zeg nu: 'Vriend, Ik zeg je, met deze onzinnige bewering kun je nooit ook maar één draad van je vervuilde gewaad schoonwassen! Jij had op de wereld objecten genoeg! Daar waren de vele armen, weduwen, wezen en een heleboel andere noodlijdenden! Waarom had je deze niet lief? Terwijl je toch liefde genoeg had om jezelf boven alles lief te hebben!
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Jouw ondergeschikte pastoren had je lief, wanneer zij jou vaak en rijkelijk offers toestuurden; bleven deze uit, dan gedroeg jij je als hun onverbiddelijkste tiran! .
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Je had toch het evangelie, de meest verheven leer van Jezus Christus, als voornaamste leidraad - waarom probeerde je niet ten minste éénmaal in je leven een tekst in praktijk te brengen, opdat je dan ondervonden zou hebben van wie deze leer is?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] Gaf je iemand een zogenaamde kerkelijke goede raad, dan werd deze zo gegeven, dat jij er tenslotte voordeel bij had!
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] Heb je op aarde nooit gezien wat klokkenmakers met een kapotte klok doen, opdat deze weer goed bruikbaar wordt? Zie, zij halen hem uit elkaar tot in de kleinste onderdelen waaruit hij is samengesteld, onderzoeken ieder onderdeeltje zorgvuldig, reinigen het, maakt recht wat krom is, vijlen de bramen weg en vullen aan wat ontbreekt en zetten tenslotte de klok weer in elkaar, zodat deze weer doet waar ze voor bestemd is! Wel, denk je dat zo'n kapotte klok aan het lopen gebracht kon worden als de klokkenmaker alleen de buitenkant mooi oppoetst, maar de binnenkant laat zoals hij is?
Hoofdstuk 21: De filosofische domme verontschuldiging van bisschop Martinus - Een vriendelijke en goddelijk ernstige gewetensspiegel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Maar, wat is dat nu? Waar is dan de zee gebleven en ons schip? Alles is droog hier, prachtig land! Ach wat een heerlijke velden en deze prachtige tuin en daar, waar eerst de hut stond, staat nu een paleis, zo mooi als ik nog nooit heb gezien! Hoe is dat nu toch gebeurd?'
Hoofdstuk 22: De deemoedige zelfkennis van bisschop Martinus en het ontwaken van zijn liefde - De veranderde omgeving - Het paleis met het vervuilde interieur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1240 - 1241 - 1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265  ...