Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1254 van 1490

...  1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267  ...
[6] Nu HIJ met dit werk klaar is, komt hij snel weer naar Mij toe en zegt: 'O, God zij dank dat deze redding mij gelukt is! Ik dacht al dat mijn ijver me deze keer duur te staan zou komen; maar toch - God zij dank! - het is op het nippertje gelukt.
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Niet waar, broeders en vrienden, deze door mij geredde armen en de nu vele daklozen die hier naakt buiten bij de omheining zitten te weeklagen, nemen wij allemaal in ons paleis op! O lieve broeders, toe, gun mij die vreugde!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] IK zeg: 'Ja natuurlijk, daarom zijn we voornamelijk hier naar toe gekomen. Maar nu moeten we ook het vuur uitdoven. Als dat gebeurd is, zullen wij heel blij met deze armen naar huis gaan. Daarom pakken we nu meteen aan, zodat het vuur niet verder meer om zich heen kan grijpen!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'Kijk, daar op de grond ligt een staf, hij lijkt op de staf die Mozes vroeger droeg. Pak hem en steek hem gelovig in de grond en wij zullen meteen water in overvloed hebben, want deze omgeving is heel drassig. Dus doe dat maar!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] IK zeg: 'Vriend, zo is het genoeg. Het water zal nu vanzelf het juiste doen; want deze machtige bron zal het vuur snel boven het hoofd groeien en flink van water voorzien. Daarom kunnen wij met onze arme geredden nu wel naar huis gaan en daar wat uitrusten en krachten opdoen voor een andere zaak. Ga nu en breng ze allemaal bij Mij!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] HIJ weert dat echter af en zegt: 'Mijn beste, arme vrienden en broeders, prijs niet mij, maar God en deze twee vrienden en broeders! Want ik ben zelf kort geleden door hen hier opgenomen en heb van hen de grootste weldaden ontvangen. Ik zelf ben maar een eenvoudige knecht van deze vrienden van de ongelukkige mensheid. Ik verheug me echter heel erg over jullie redding en deze vreugde is nu mijn grootste beloning in mijzelf!'
Hoofdstuk 24: Bisschop Martinus' nieuwe opdracht – Brand blussen en levens redden - De slachtoffers van de brand krijgen onderdak en kleding - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als bisschop Martinus deze kamer binnengaat, verbaast hij zich zeer over de onverwachte, eenvoudige schoonheid hiervan en zegt: 'Maar lieve vrienden en broeders, wie heeft dan gedurende de korte tijd van onze afwezigheid deze kamer schoongemaakt en zo mooi smaakvol ingericht? Want het was hier immers eerst nog armzaliger dan in de gewoonste boerenstulp. Ook de ramen lijken mij veel groter en de tafels en stoelen zo schoon en smaakvol! 0, vertel me toch hoe dat gebeurd is!'
Hoofdstuk 25: Het verschil in denken aan deze en gene zijde - Inleiding in de levende wetenschap van de analogieën - Martinus' dadendrang en inzichtsmoeheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Deze verfraaiing duurt op aarde langer, omdat daar de traagheid van de materie die eerst bewerkt moet worden, een sterk vertragende werking heeft. Hier echter valt die belemmering weg en daarom is het plan, dat door het verstand wordt bedacht, ook meteen als een voltooid werk aanwezig. Want wat een volkomen geest hier dénkt en hetgeen hij denkt ook tegelijk wil, is ook meteen tot stand gebracht zoals het werd bedacht.
Hoofdstuk 25: Het verschil in denken aan deze en gene zijde - Inleiding in de levende wetenschap van de analogieën - Martinus' dadendrang en inzichtsmoeheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Zie, deze kamer bestaat nu enkel uit je nu al vrijwillige werkzame liefde tot de naaste. Maar de schoonheid ervan is nog heel eenvoudig, omdat in jou het godslicht nog geen wortel heeft geschoten en diep in je leven geworteld is. Wanneer dat bij jou ook het geval is, dan zul je je daarvan ten volle bewust zijn en je over alles zelf volledig rekenschap kunnen geven. Maar daarvoor heb je het juiste godsbesef nodig, dat jou nog ontbreekt, maar dat je spoedig zult verkrijgen, naarmate je in de liefde steeds meer zult groeien. Nu echter gaan we aan tafel, waar al een passende versterking op ons wacht. Zo zij het!'
Hoofdstuk 25: Het verschil in denken aan deze en gene zijde - Inleiding in de levende wetenschap van de analogieën - Martinus' dadendrang en inzichtsmoeheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik ben er trouwens niet bepaald op uit om de wonderen van God volledig te begrijpen. Het is ook wel om uit te houden, als men niet alles wat te voorschijn komt tot in de grond doorziet. Als ik maar voortdurend wat te doen krijg en daarvoor af en toe wat rust en een versterking krijg, zoals die nu voor ons op deze mooie tafel gereed staat en als ik jullie om me heen heb, dan verlang ik voor de hele eeuwigheid verder niets meer!
Hoofdstuk 25: Het verschil in denken aan deze en gene zijde - Inleiding in de levende wetenschap van de analogieën - Martinus' dadendrang en inzichtsmoeheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Werkelijk, vrienden, ik zou liever geen hap brood en geen druppel van deze wijn proeven, dan op zo'n onwaardige wijze dit echte Jezuskleed aantrekken. Geef mij maar een ander, dat bij mij past. Het is voldoende, dat ik op de wereld de gewaden van Melchizédek heb gedragen en hier voor deze dwaasheid genoeg heb moeten boeten: voor de eeuwige toekomst zal ik met Gods hulp wel verstandiger zijn.'
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BISSCHOP MARTINUS zegt weer: 'Daar ben ik blij om; alstublieft geen luxe voor mensen zoals ik! Maar, broeders, nu kom ik met een ander verzoek; luister! Ik ben weliswaar heel erg hongerig en dorstig, maar onze arme beschermelingen zullen zeker nog meer honger en dorst hebben. Gun mij daarom het genoegen, dat ik het voor mij bestemde deel aan deze armen geef en het zelf naar hun toebreng. De vreugde om deze armen te hebben verzadigd, zal deze keer de voornaamste verzadiging van mijn hart zijn!'
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] IK zeg: 'Lieve broeder, een dergelijke hartewens van jou verheugt ook Mij heel erg! Maar deze keer moet het bij een wens blijven, want voor jouw armen is al uitstekend gezorgd. Kom daarom naast Mij zitten en eet en drink naar hartelust! Na de maaltijd zullen wij dan de armen opzoeken en zien of we hun een of andere bezigheid kunnen geven. Zo zij het!'
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Petrus huilt bijna van vreugde; BISSCHOP MARTINUS glimlacht echter vriendelijk, omarmt Petrus en zegt: 'Wat ben je toch ook een zielsgoed mens! Het breken van het brood heeft je zeker herinnerd aan de zeer verheven hetzij echte, ofwel waarschijnlijk vroom verzonnen scène van de twee Emmaüsgangers. Ik moet ook eerlijk bekennen, dat deze mij zelf dikwijls tot tranen toe bewogen heeft.
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Want daaraan ligt ten eerste werkelijk een heel mooie betekenis ten grondslag. En ten tweede voelt men het verlangen en de wens, dat deze scène zich werkelijk had kunnen voordoen. De zwakke, kortzichtige mens hoort en droomt niets liever dan van wonderen, vooral wanneer zijn fantasie zich de allerhoogste Godheid als incognito persoonlijk meewerkend kan voorstellen bij de een of andere gelegenheid in het verleden. Bij een eigentijdse gebeurtenis zou dat echter veel ongeloofwaardiger overkomen.
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1242 - 1243 - 1244 - 1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267  ...