Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1257 van 1490

...  1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270  ...
[23] Dus mijn beste vriend, ik onderzoek nu alles goed voor ik het aanneem, en ik ben ook wel te overtuigen. Maar jouw bewijzen zijn voor mij echt niet genoeg. Een mens kan wel heel erg streven naar godsbesef; maar geen mens, doch alleen God Zelf kan dit streven bevredigen. Ik denk echter dat wij, voor wij deze bevrediging zullen krijgen, nog geweldig veel in al Zijn scheppingsruimten moeten meemaken, alvorens wij voor een echte goddelijke openbaring gereed zullen zijn.
Hoofdstuk 31: Kritische vragen van Martinus en de antwoorden van de wijze man - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Moet men aannemen dat God, om mensen te kunnen vormen, ook noodzakelijkerwijs een mensengestalte zou moeten hebben, dan zou Hij om een beer of een haai en verder talloze andere dingen te kunnen vormen, of zich in al deze gedaanten kunnen veranderen of Hij zou in zekere zin deels in al deze gedaanten voor eeuwig onveranderlijk aanwezig moeten zijn, opdat in Hem alle dingen en wezens een voorbeeld zouden hebben, dat hen altijd op het goede spoor zet en hen tot Zijn evenbeeld vormt.
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Zie, dat weet ik het beste, omdat ik je al deze werken moest leveren en jouw vertrouweling was. Maar desondanks volgde ik je niet, maar vervolgde mijn geheime weg die ik in Swedenborg vond, waarvan jij echter nooit iets wilde weten, omdat hij voor jouw roomse, doodlopende weg niet deugde! Goed, dat ik dat nu weet. - Wij zullen daarom nog wel enige woordjes met elkaar te wisselen hebben!'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Maar als deze glimhoed over mij begint uit te pakken en mijn verborgen streken aan het licht brengt, dan zal het mij zeker niet goed vergaan. Misschien kom ik weer op zo'n aangenaam water terecht of anders op een of andere oever voor enkele miljoenen amusante jaren! O, o! Dat zal weer mooi zijn!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Wat moet ik nu doen om deze calamiteit te ontlopen, als hier al een uitwijkmogelijkheid is? Hm - aha - ja, ik weet het al, zo moet het! En als dat niet werkt, dan ga ik maar weer ergens naar een oever van de zee, om daar een eeuwigheid te vissen! In Godsnaam, het is me nu ook alles om het even! Nee, dat ik nu juist deze kerel hier moet ontmoeten! Maar er is niets meer aan te veranderen; daarom nu een goed besluit genomen en uitgevoerd! Wat moet ik dus doen?'
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] DE WIJZE BOEKHANDELAAR zegt: 'Vriend, dan moet je het evangelie helemaal volgen. Kijk, hier is een bijbel en daarin het Nieuwe Testament. Lees Johannes, die ik al eens voor je heb aangehaald! Zie, deze zegt: 'In het begin was het Woord, het Woord was bij God, God was het Woord; dit Woord is vlees geworden en heeft (in Jezus Christus) onder ons gewoond!' enz.
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Want dat ik hier nu als een zondaar sta zoals er geen tweede te vinden is, zoals je weet - en de almachtige God daarnaast! 0, dat zal al gauw de respectabele, eeuwige verdoemenis worden! Tot nu toe kon deze misschien niet in alle volheid plaats vinden, omdat ik de zo nabije grote Rechter niet herkend heb. Maar nu ik Hem, de Gevreesde, ontegenzeggelijk heb herkend, zal de helse dans met mij zeker wel gauw beginnen!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Want zie, broeder, wij hebben Hem nu wel herkend en moeten nu tegen Hem 'Heer, Heer!' zeggen. Hij heeft echter Zelf op aarde geleerd en gezegd: 'Niet degenen die tegen Mij 'Heer, Heer!' zeggen, zullen het Rijk der hemelen binnengaan, maar alleen diegenen die de wil van de Vader doen!'. Zeg eens, vriend, hebben wij ooit deze wil in acht genomen en daarnaar gehandeld? Van de hemel kan daarom voor ons nooit sprake zijn!
Hoofdstuk 33: Bisschop Martinus herkent in Jezus de Heer - De vrees van de zondaar - Martinus wordt onderricht - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] U bent eeuwig, U bent oneindig wijs en Uw almacht kent geen grenzen. Nooit zullen wij schuldeloos voor U kunnen staan! Of zou er ooit iemand in de totale oneindigheid zich tegen Uw macht kunnen verzetten? Want nog vóór iemand op deze gedachte zou komen, zou U hem al kunnen vernietigen, alsof hij nooit bestaan had.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Leg in Mijn huis en in Mijn rijk alles af, wat niet deugt. Want waar Ik ben, daar is ook Mijn rijk en dit rijk is de binnenste en hoogste hemel. Deze hemel is echter niet een hemel van ledigheid en van eeuwige traagheid, maar een hemel van de grootste werkzaamheid, waarin jullie allen vanaf nu steeds verder en verder worden binnengevoerd, elk van jullie in datgene, waarvoor hij op aarde al voldoende talent heeft getoond. Het zij zo!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Allen staan nu in de meest vreugdevolle stemming op en danken Mij luid voor deze oneindige genade en ontferming. Alleen bisschop Martinus is nog niet helemaal bijgekomen en hoort en ziet van pure angst niet, wat er gebeurt.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Dan gaat PETRUS op een wenk van Mij naar hem toe, schudt hem door elkaar en zegt: 'Maar Martinus, wat doe je dan nu? We hebben al een heel lange tijd op je gewacht en je kwam niet meer te voorschijn! Wat praatte je toch zo lang en liet ons wachten als een preutse bruid op haar bruidegom, die zich veel te ijdel opmaakt voor het bruiloftsfeest! Weet je dan niet dat wij belangrijke en deze keer zeer dringende zaken te doen hebben?'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Na een pauze spreekt eindelijk BISSCHOP MARTINUS: 'O, ja - goed - ja, ja! Juist, jij bent het! Ja, zie, het was alsof ik deze keer op een grote en zeer belangrijke ontdekkingsreis was en van grote reizen komt men niet zo gauw terug. Heb weliswaar wel het Allerhoogste ontdekt, doch niet tot mijn vreugde, maar slechts tot mijn grootste schrik!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS werpt een vluchtige blik naar Mij en ziet Mijn grote vriendelijkheid. Dit geeft hem moed, zodat hij zich meteen wat van de grond opricht en met tranen in de ogen zegt: 'Nee, nee, vanuit deze mildheid zal in der eeuwigheid geen veroordeling tot verdoemenis komen! O Heer, o Vader, wat moet U goed zijn, dat U een zondaar zoals ik zo eindeloos mild en genadig kunt aanzien!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] O Jezus, nu houd ik het echter niet meer uit! Mijn hart brandt nu als een centraalzon van plotseling ontwaakte liefde voor U - niettegenstaande mijn zonden moet ik minstens Uw voeten omklemmen en daar mijn overgrote liefde tot uitdrukking brengen! Heer, doe met mij wat U wilt, maar laat deze keer mijn liefde haar gang gaan!'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1245 - 1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270  ...