Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1258 van 1490

...  1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271  ...
[16] Na deze woorden snelt Martinus naar de Heer toe, drukt Hem tegen zich aan en begraaft zich volledig in Diegene, die hij zo lang niet wilde erkennen.
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Als hij dan zo aan Mijn borst van liefde is uitgehuild, vraag IK hem: 'Nu, Mijn liefste broeder en zoon, zeg Mij eens: hoe bevalt je deze hellevaart? Ben Ik wel de eeuwige tiran, waarvoor jullie Mij hebben uitgemaakt?'
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O Heer, ik ben nu verstomd en heb geen woorden om U voor al deze lieve broeders te bekennen, hoe duidelijk ik nu al mijn fouten en grote dwalingen inzie. Maar laat mij in dit grote en eindeloze geluk eerst een beetje thuis raken, dan zal ik pas voor U, mijn liefste, goedigste, barmhartigste Heer Jezus, een echte belijdenis afleggen!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] IK zeg: 'Nu goed, goed; vanwege deze liefde die Ik in je zag, had Ik ook dit grote geduld met je en heb Ik je Zelf de hand gereikt. Nu ben je zalig, omdat je nu voortaan daar zult zijn, waar Ik Zelf ben! Maar zoek de oorzaak van je zaligheid vooral niet in de ledigheid, maar in de grootste werkzaamheid, die hier in alle eeuwigheid overvloedig worden aangetroffen!
Hoofdstuk 34: Een heilige verlossingsscène - Martinus aan de borst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Volgens deze ordening trof bisschop Martinus dan ook, toen hij de kamer binnenkwam, in plaats van mensen vooral dierlijke gedaanten aan, weliswaar geen boosaardige, maar meer bange en domme dieren. Slechts enkele onder hen hadden een achterlijk en afstotend uiterlijk en hadden allerlei uitwassen aan zich. De meeste anderen zagen er uit als opgejaagde hazen, verhongerde ezels en ossen en er waren ook een paar erg verkommerde, schurftige schapen bij.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ach, dat is toch een beetje al te gek. Wat moet ik nu met deze toch goedmoedige verzameling beesten beginnen? Waar zijn mijn dertig hierheen gebrachte protestanten gebleven? Zijn ze hier zo zoetjes in deze dieren veranderd, - wat werkelijk heel grappig zou zijn; men hoeft er alleen maar aan te denken, dat hier het centrum van de bovenste, hoogste hemel is!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De Heer is nu eenmaal de Heer; daarvan ben ik nu uit het diepst van mijn hart overtuigd. Dat voel ik uit mijn liefde tot Hem. Eerlijk gezegd, ik zou Hem - zoals men op de wereld zegt - wel willen opeten van liefde! Maar wat Hij nu weer met deze nieuwe mij toegedachte poets wil, dat zal Hij zeker ook het beste weten! Wil Hij de dieren misschien wel vetmesten? N u, daar zal dan weinig spek van af komen!
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Na deze laconieke woorden doet bisschop Martinus de deur weer open en komt met een heel laconiek, verbluft gezicht op ons toe. IK vraag hem echter meteen, waar de dertig mensen zijn.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] En BISSCHOP MARTINUS antwoordt: 'O Heer, dat weet U beslist beter dan ik. Die daar binnen zullen het zeker niet zijn. En als ze het zouden zijn, dan zou dat echt een metamorfose zijn die in deze eerste en hoogste hemel slaat als een tang op een varken.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Daarom was dit, omdat U, Heer, toch vast wel wist wat zich in deze kamer bevond, toch zonder meer van Uw kant het aan de kaak stellen van mijn domheid?'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Staat er niet geschreven: 'Zonder Mij kunt gij niets doen!' Daarom had je ook meteen toen Ik je gebood naar dit vertrek te gaan, voor Mij moeten bekennen: 'Heer, zonder U vermag ik ook niet het minste of geringste!', dan zou Ik deze zaak anders hebben laten verlopen. Jij ging echter meteen met een soort van zelfvertrouwen naar binnen. Daarom moest je dan ook zelf ondervinden, hoeveel ieder zonder Mij vermag.
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Dit dus als les en richtsnoer voor jou in de toekomst! Nu gaan we echter allemaal de kamer binnen en zullen dan zien, wat er met deze vermeende hemelse menagerie allemaal kan worden gedaan en of deze dieren Mijn taal zullen verstaan. Zo zij het!'
Hoofdstuk 35: Martinus' eerste zending en zijn ervaringen - Een ogenschijnlijke menagerie - 'Zonder Mij kunnen jullie niets' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Deze Heer Jezus die de ene ware Christus in eeuwigheid is, is hier en wil jullie aannemen, als jullie dat willen, opdat jullie allemaal zalig worden in Zijn allerheiligste Naam!'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Hebben wij Duitsers niet mannen genoeg, bij wie al deze ouden niet in de schaduw kunnen staan? En toch bouwt men offeraltaren voor deze ouden, terwijl men niet zelden de wijzen van tegenwoordig laat verhongeren! Wanneer, wanneer zal aan deze onzin ooit een eind komen?'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] De ezelachtige van het gezelschap is nu stil en zegt niets. Maar BISSCHOP MARTINUS maakte deze opmerking: 'O Heer, werkelijk, Uw geduld is groot en oneindig Uw liefde! Maar als ik deze echte ezel eens een paar flinke stokslagen kon toedienen, dan zou me dat bijzonder goed doen! Nee, is me dat een echte ezel! Daarmee valt helemaal niet te praten. De katholieken zijn ook wel dom; maar zo'n domme kerel als deze calvinistische ezel heb ik nog niet meegemaakt.'
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1246 - 1247 - 1248 - 1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271  ...