17481 resultaten - Pagina 127 van 1166
... 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 ...
[7] Maar de moeder werd ouder en zwakker en riep de beide zonen bij zich en zei: 'Ik kom er niet achter wie van jullie beiden mij meer liefheeft, zodat ik hem het grotere erfdeel kan geven; daarom wil ik dat jullie na mijn sterven de erfenis gelijkelijk zullen verdelen!'Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen zei de goede zoon: 'Moeder, u heeft ervoor gezorgd dat ik heb leren werken en ik kan net zoveel brood verdienen als ik nodig heb; maar ik zal God met mijn gehele hart smeken dat Hij u net zo lang laat leven als ik leef, en dat u uw schat voor het welzijn van het hele huis beheren kunt! Want zonder u zou de erfenis mij kwellen en mij altijd treurig maken zo vaak ik er naar zou kijken. Liefste moeder, houd u dus de erfenis en geef hem aan wie u maar wilt! Voor mij is uw hart de beste erfenis; dat God het lang in leven moge houden!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen de moeder deze taal van haar goede zoon met een ontroerd hart aangehoord had, sprak zij, terwijl zij niet liet merken wat zij dacht: 'Beste zoon, je bekentenis doet mij welontzaglijk veel plezier, maar dat is nog geen reden om jouw erfenis aan een vreemde weg te geven. Als jij er geen deel van wilt hebben, dan moet je broer de gehele erfenis na mijn dood nemen, en jij moet hem dienen en je brood in het zweet van je aanschijn verdienen!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De goede zoon antwoordt: 'Liefste moeder, als ik dienen en werken zal, dan zal mijn hart toch steeds zeer dankbaar aan u denken en zeggen: 'Zie, zo heeft je lieve tedere moeder je werken geleerd!' Maar als ik de erfenis had, dan zou ik uiteindelijk werkschuw worden en mij in het nutteloze leven van de weelde storten en tenslotte zelfs u nog vergeten! Daarom wil ik uw verworven geldschat niet, waarop niet uw hart staat afgebeeld, maar die slechts de macht van de keizer weergeeft; maar ik wil datgene wat ik uit uw hart heb meegekregen, dat draagt ook haar afdruk en heeft een onwrikbare plaats in mijn hart. En daarom is deze erfenis die u, lieve moeder, mij al vanaf de wieg rijkelijk hebt gegeven, en waardoor ik al veel goeds en kostbaars heb gekregen, onbeschrijflijk veel beter dan degene, die u zich met het werk en de moeite van uw handen heeft verworven! Bij het zien ervan zou ik alleen maar droevig worden, omdat ik er steeds bij zou moeten denken: 'Kijk, dat heeft je geliefde moeder zoveel moeite en werk gekost; misschien heeft ze wel vaak van pijn gehuild om jou een erfenis te bezorgen!' Wel, liefste moeder , omdat ik zoveel van u houd, zou ik dan toch onmogelijk vrolijk kunnen zijn!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Deze antwoordt dan: 'Ik heb altijd wel gedacht dat broer weliswaar een edel mens, maar op bepaalde punten een zonderling is! Dan ben ik toch een heel ander mens! Net zo veel als ik u eer en acht, lieve moeder, net zo zeer acht ik ook alles wat u mij geven wilt en zult, en ik neem daarom de gehele erfenis met een van dank vervuld hart aan, en de diensten die mijn broer mij wil verlenen zullen niet onbeloond blijven. Als u dat echter wilt, lieve moeder, dan zoudt u mij alvast de halve erfenis kunnen geven, zodat ik een stuk grond kan kopen en een vrouw neem?!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De moeder zegt wat weemoedig na het antwoord van haar tweede zoon: 'Het blijft bij wat ik gezegd heb! Je krijgt pas na mijn dood je erfenis!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De slechte zoon ergerde zich echter daaraan en zei tegen de biddende broer: 'Wil je dan werkelijk met je gebed de natuur de wet voorschrijven?! Wie eenmaal zover is, hetzij vader, moeder, broer of zuster, moet sterven; en daar helpt geen smeken en bidden tegen! Daarom is mijn lijfspreuk: Wat God wil, daar ben ik het mee eens!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk, ik houd beslist zo veel van U, als een mens U maar liefhebben kan; ja, als dat mogelijk was, dan zou ik U uit pure liefde geheel in mij op willen nemen -en in mijn hart op willen sluiten!
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik wil niet beweren dat ik van U houd vanwege een bijzonder voordeel -want ik laat alles in de wereld terwille van de liefde voor U in de steek -; maar toch steelt mijn liefde hier iets op een speciale manier; want ze grijpt naar U omdat ze U meer acht dan de hele wereld!
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nadat de engel aan de beiden getoond had dat een geest ook best in staat is stoffelijk voedsel te gebruiken, vraagt Jonaël aan hem, hoe dat nu mogelijk was, omdat hij in de aard van de zaak toch een geest was.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar als dus in de materiële mens slechts de ziel, zolang ze in het lichaam woont, het voedsel van de aarde gebruikt, dan mag ik als ziel en geest, zolang ik mijn voeten op deze aarde zet om u te kunnen dienen, en daarvoor een bepaald soort uit luchtmaterie geschapen lichaam heb, toch ook wel aards voedsel tot mij nemen?! -Wat dunkt u?'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie daarom volgens de ware orde wil leven, moet net zo leven als Ik leef en leer om te leven, dan zal ook hij de vrucht des levens in zich tot bloei zien komen en rijp zien worden. Daarin zal zich geen dode, maar een geheel levende kern vormen voor het enige eeuwige leven in de geest en deze zal zich ordelijk en voorspoedig ontwikkelen tot een heel levend zelfbewustzijn. Nu weten jullie ook in dit opzicht wat er geheel volgens de goddelijke ordening gedaan moet worden; doe dat, dan zullen jullie het leven in je hebben! .
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Weldra stond de moeder van het bed op daar ze merkte dat een hogere macht haar de gezondheid had weergegeven. En toen ze begon te lopen en merkte hoeveel kracht ze in haar voeten had, zei zij: 'Dat heb ik te danken aan het vurig gebed van die zoon, die het aangeboden erfdeel uit echte liefde voor mij niet aannam! Waarlijk, ik zeg je, liefste zoon: Omdat jij uit echte liefde voor mij niets wilde hebben, daarom krijg je nu alles; wat van mij is, is nu ook van jou! Maar jij, die alleen maar terwille van de erfenis van mij hield, en hartstochtelijk op mijn einde zit te wachten omdat ik zo goed was om je alles te laten erven, jij krijgt nu niets en zult voor altijd een knecht van de mensen zijn!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Maar nu beginnen de zonnestralen meer en meer aan kracht te winnen; daarom trekken wij ons van deze heuvel terug in de schaduwrijke tuin, en Matthéus, jij als Mijn schrijver kunt nu je schrijfvellen ordenen en de aantekeningen van het gebeurde en het geleerde op een wat completere manier opschrijven. Maar wij gaan nu wat rusten!'
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij verlaten daarop de heuvel en begeven ons onder de schaduwrijke bomen, Er was een mooie zodenbank onder een wijdvertakte vijgenboom; daar ging Ik zitten en sliep in; en alle anderen in Mijn omgeving, zelfs Maria, gingen ook zitten en vielen in slaap, Alleen Jonaël, Jaïruth en Matthéus zaten aan een tuintafel, waar Matthéus zijn schrijfvellen begon te ordenen en de engel van Jonaël en Jaïruth hem nog op een aantal onvolkomenheden wees,
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)