Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 127 van 263

...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...
[18] Laat die zegen echter daaruit bestaan, dat jullie degenen die zijn gaan geloven de handen opleggen en in jullie vaste vertrouwen op Mij en in jullie levende geloof in Mij tegen hen zeggen: 'God de Heer, die in de mensenzoon Jezus naar ons toe is gekomen en door de macht van Zijn woord en wil betuigde dat Hij de beloofde Messias is, zij met jullie, en door Hem zij de vrede met de mensen op aarde die in Hem geloven, Zijn geboden houden en van goede wil zijn!'
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] jullie verstaan de Schrift wel naar de letter, maar naar de meest innerlijke geest van de waarheid hebben jullie die nog nooit begrepen als jullie denken dat Ik als de beloofde en nu in deze wereld gekomen Messias, de eeuwige Zoon van de eeuwige Vader, voor de joden een onvergankelijk rijk zal vestigen op deze aarde, waar toch alles inclusief de aarde zelftijdelijk en vergankelijk is.Want niet alleen deze hele aarde, maar ook het hele firmament dat jullie zien zal vergaan; hoe zou er dan op deze aarde voor de joden een eeuwigdurend rijk gevestigd kunnen worden? Versterk je nu dus, opdat jullie de innerlijke geest van de Schrift kunnen vatten en begrijpen!'
Hoofdstuk 137: De gasten herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Na deze woorden van Mij keken de drie elkaar verbaasd aan, en de oudste zei: 'Maar, dat klinkt heel anders dan in de tempel in Jeruzalem! Waar moeten wij ons aan houden? In de tempel onderwijzen de Farizeeën en schriftgeleerden, gezeten op de stoelen van Mozes en Aäron rondom de hogepriester, en lezen en verklaren voor het volk de Schrift geheel naar de letter; maar op gezag van hun woord en hun wil wordt er geen woestijn groen en wordt er geen kaal gesteente met vruchtbare aarde bedekt.
Hoofdstuk 137: De gasten herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Deze Meester onderricht heel anders en laat zien dat wij de Schrift nog nooit naar de geest hebben begrepen, en Zijn uitspraken zijn rechtstreeks in tegenspraak met die van de tempel -maar op Zijn woord en Zijn wil bloeit de woestijn en is het gesteente daarvan bedekt met een juiste hoeveelheid vette aarde; dan moet dus ook alleen in Hem de volle waarheid te vinden zijn!
Hoofdstuk 137: De gasten herkennen de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Als deze heiland dat allemaal door de macht van zijn woord en wil tot stand kan brengen, moet hij ontegenzeglijk meer zijn dan een profeet.
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Het wonder dat hij nu heeft gedaan doet mij sterk denken aan het betekenisvolle woord van een profeet, die uit de geest van jehova het volgende heeft gezegd: ' Als de grote Held, de Leeuw van Juda, de Koning der koningen, de Heer aller heerscharen in deze wereld zal komen, zullen de blinden ziende worden, de doven horen, de krommen recht, en de verlamde zal rondspringen als een hert, en dat zal Hij allemaal doen vanuit Zijn macht en Hij zal een rijk vestigen, waaraan geen einde zal komen.'
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Maar de waard zei: 'Denk daar nu maar niet teveel over na; want de man Gods, die mijn zoon enkel door Zijn woord en Zijn wil gezond heeft kunnen maken, terwijl alle geneeskundigen hem allang ongeneeslijk hadden verklaard, kan ook heel goed deze vissen op wonderbaarlijke wijze in onze provisiekamer gezet hebben. Gaan jullie nu aan het werk, en zorg dat jullie snel klaar zijn; al het overige zullen jullie later wel horen!'
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De waard zei: 'Wonderbaarlijke Meester, alles is volkomen in orde; maar die vissen komen toch zeker niet uit enig water van deze aarde, maar ze zijn door U nieuw geschapen! Ik zie nu dat mijn zoon, die door U genezen is, zojuist volkomen gelijk had toen hij U voor de grote Beloofde hield; U bent dus wat Uw innerlijke geest betreft niet de dienaar van een die hoger is dan U, maar met de Allerhoogste samen Zelf een Heer, die noch op deze aarde noch in de hemelen Zijns gelijke heeft.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Er is weliswaar nog een geheime, innerlijke, geestelijk reden, die jij nu nog niet kunt begrijpen, maar die jou pas in het andere leven duidelijk zal worden. Maar aangaande jouzelf en je zoon mag je nu uit Mijn mond horen, dat zowel jij als je zoon wat jullie zielen betreft niet van deze aarde, maar van boven stammen, dat wil zeggen van een andere aarde in de eindeloos wijde ruimte van de hemel. Want alles wat zich aan de wijde en diepe hemel als vaste sterren voordoet, is het ene hemellichaam na het andere, en geen daarvan is zonder met rede begaafde menselijke wezens die op jullie lijken; maar alleen deze aarde draagt Mijn kinderen.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Maar vraag Mij daar verder niets over. Als je in de geest voleindigd zult zijn, zal je innerlijke gezicht je ook wat dat betreft grotere duidelijkheid verschaffen.'
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Dat Ik met jullie echter nog nooit over een algemene dag van opstanding en gericht heb gesproken, zullen jullie je allemaal wel weten te herinneren - maar wel over een speciale jongste dag voor ieder mens, die aanbreekt op het moment dat zijn ziel haar lichamelijke, aardse beproevingsomhulsel verlaat. Die opwekking zal evenwel niet bij iedereen direct het verkrijgen van het eeuwige leven tot gevolg hebben of andersom de eeuwige dood -waarbij echter opgemerkt moet worden dat jullie het woord 'eeuwig' niet als een eindeloos voortdurende tijd dienen te beschouwen; evenzo heeft ook de oneindigheid van Mijn scheppingsruimte niet uitsluitend betrekking op die ruimte, die evenwel nergens een begin of een einde heeft evenals God Zelf, van wie die ruimte uitgaat, en die overal in alle richtingen vervuld is van de werken van Zijn liefde en wijsheid en van de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar in het nu nog zeer woeste werelddeel, dat jullie Europa noemen en waarvan de volkeren nu over jullie heersen, zal die gelukkige toestand eerder optreden; want in dit oude werelddeel zijn nog een groot aantal -welteverstaan - zeer harde stenen, die niet zo snel en gemakkelijk in vruchtbaar land zijn te veranderen. Die harde stenen komen echter overeen met de even harde harten van de mensen, die eveneens moeilijk in vruchtbare akkers voor het opnemen van Mijn woord veranderd kunnen worden.
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De genezenen begonnen Petrus echter te loven en ze zeiden: 'Deze man moet door de waarachtige God gezonden zijn, anders zou het voor hem niet mogelijk zijn om enkel door zijn woord datgene bij ons te doen waartoe al onze vele goden nog nooit in staat waren.'
Hoofdstuk 161: Het verbreiden van de leer van de Heer in Babylon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[23] Ik ben met Mijn leerlingen heel rustig naar jullie toegekomen en heb niemand van jullie met ook maar één enkel woord of door een gelaatsuitdrukking lastig willen vallen, hoewel Ik al van enige afstand hoorde wat voor laaghartige praatjes jullie met elkaar over Mij hadden; derhalve zou Ik het recht hebben gehad om jullie ter verantwoording te roepen over wie jullie hier in den vreemde het recht heeft gegeven om opmerkingen over Mij te maken, die Mij noch een van Mijn leerlingen konden bevallen. En dus zeg Ik jullie nu nog één keer dat Ik de Heer ben en de macht heb om deze stad binnen te gaan en Mij daarin niet door jullie te laten hinderen; als dat echter niet genoeg is voor jullie en jullie bij je voornemen willen blijven, zal Ik daar wel met goed gevolg tegen op weten te treden!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Naar de schijn te oordelen - die echter altijd bedriegt - zou je natuurlijk wel gelijk hebben, maar wat de innerlijke levenswaarheid betreft absoluut niet; want alles wat jij op de wereld al als levend waarneemt, is in de sfeer van zijn leven duizendmaal onverwoestbaarder dan alles wat jij je als onverwoestbaar kun voorstellen.
Hoofdstuk 170: De Heer stelt aan de opperstadsrechter enkele vragen die tot nadenken stemmen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...