Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 127 van 278

...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...
[7] Roclus zei: 'Luister, vrienden! Wanneer een mens wel eens onverhoopt vlak voor een grote gebeurtenis staat en met zijn verstand en dikwijls ook met zijn ogen en oren niet waarneemt wat voor groots en buitengewoons er al heel dicht bij hem is, heeft de mens in zijn hart een heel speciaal zintuig, dat men aanvoelingsvermogen noemt. Als datgene wat zonder dat de mens het weet dicht bij hem is, iets buitengewoon goeds is en geluk en zegen brengt, raakt het hart door dat aanvoelingsvermogen heel vrolijk en opgewekt gestemd, maar in het tegenovergestelde geval verdrietig en bedrukt. Ga nu te rade bij jullie innerlijke aanvoelingsvermogen! Hoe is dat gestemd? Wat voelt jullie hart?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De spreker zei: 'O Heer en Meester! U bent werkelijk eindeloos goed en wijs, en bent bij al Uw goddelijke heerlijkheid onuitsprekelijk zachtmoedig, vol deemoed en minzaam, en vervuld van het hoogste en grootste geduld! En dat sterkt ons des te meer in ons geloof, dat U werkelijk Degene bent die ons door de mond van de profeten door Jehova beloofd werd, en dat Hij een echt Godsrijk op deze aarde zal vestigen, en hoe Hij dat zal doen. En omdat wij dat nu zonder enige twijfel geloven, geloven en verwachten wij ook dat U zo genadig bent om onze dode kinderen weer levend terug te geven, die wij voortaan zeker wijzer zullen opvoeden dan tot nu toe het geval was!'
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De weer tot leven gewekte kinderen werden door hun ouders allerlei dingen gevraagd, hoe het hun in de wereld der geesten vergaan was en of zij zich daar iets van konden herinneren. Maar de kinderen zeiden dat iedere herinnering van hen weggenomen was en zij hun daarom geen uitsluitsel konden geven; en dus werden de kinderen dan ook met rust gelaten en werd hun verder niets meer gevraagd. Zo is deze wonderdaad heel rustig verricht en bijna zonder dat de mensen die nog in die plaats waren er iets van gemerkt hebben.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar de bode zei: 'Ik ben geen heer, maar slechts een knecht, en ik moet mijn heer gehoorzamen; hij heeft mij ten strengste opgedragen om zonder dat hij het wil aan niemand, zelfs niet aan een keizer, te vertellen waar de heer zich ophoudt of wat hij eventueel doet; ik kan en mag dus ook tegen jullie niet zeggen waar de hoge overste zich nu bevindt. Ga maar naar de herberg en wacht daar jullie beurt af! Want hier bij ons is ieder mens gelijk en een vorst heeft niet de minste voorrang boven een bedelaar!
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zij het voorportaal binnenkwamen, liep de overste hun direct tegemoet, groette hen volgens de gewoonte van de tempel en zei: 'Jullie zoeken de overste van de Essenen? Die staat in mijn geringe en onaanzienlijke persoon voor jullie! Wat willen jullie van mij? Maar ik zeg jullie van tevoren dat jullie je verzoek openlijk en zonder enig voorbehoud aan mij moeten voorleggen, anders zouden jullie vergeefs naar mij toe gekomen zijn!'
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Eén van de Farizeeën zei: 'Dat willen en moeten wij ook; maar wij zouden vanwege het enigszins geheime karakter van de zaak zonder getuigen met je willen praten en wel in een kamer!
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De genezing van hun concubines en van de schandknapen is dus eigenlijk niet de echte reden dat de beide Farizeeën hierheen zijn gereisd, maar het opeisen van hun aandeel van de straatroof; als ze die hebben, zullen zij zelf onmiddellijk vertrekken en de zieken hier in behandeling laten. Zij wilden evenwel met Roclus in het geheim graag een paar woordjes wisselen, met de bedoeling dat hij de zieken zonder betaling onder zijn hoede neemt om hen, indien mogelijk en uitvoerbaar, in plaats van te genezen liever op een goede manier naar de lieve eeuwigheid te helpen; want deze mensen zouden hen in Jeruzalem mettertijd gemakkelijk een slechte naam kunnen bezorgen in de ogen van het volk. Maar als zij eenmaal begraven zouden zijn, zouden de tempeldienaren niets meer van hen te vrezen hebben en zich geen zorgen meer hoeven maken! Als de overste zich echter, ondanks alle voordelen die hem in ruil daarvoor toegezegd zouden worden, niet zou lenen voor zo'n werkje van echt satanische naastenliefde, zou hij hen weliswaar kunnen genezen, maar hen daarna niet meer naar Jeruzalem terug kunnen laten reizen, maar ergens anders heen, bijvoorbeeld naar Egypte, Perzië of zelfs naar India.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Vroeger genazen wij de zieken onder allerlei ceremoniën zonder enige betekenis, omdat de blinde mensen het zo wilden hebben; de donkere reden was, dat de vele mensen die hier hulp zochten en die ook vonden, regelrecht begraven waren in allerlei ceremonieel bijgeloof, en wel door toedoen van hun zelfzuchtige, heerszuchtige en op winst beluste priesters die zich voor dienaren van God uitgaven en zich steeds bovenmatig lieten eren!
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Aangezien wij het met de mensen, die, hoog of laag, onze broeders zijn, altijd eerlijk gemeend hebben, konden wij deze oude en boosaardige onzin niet langer meer aanzien en hebben vast besloten om alle mensen hun oude dwaasheden te tonen in een glasheldere waarheid die zo licht is als de zon. Daarom hebben wij dan ook geheel en al afstand genomen van wat ook maar enigszins de schijn van ijdele, bedrieglijke geheimzinnigheid zou kunnen hebben en spreken en handelen nu met iedereen dus zonder enige terughoudendheid, en dus ook met jullie zonder enige schroom, vrees of consideratie. Want jullie tempel en jullie, die naar wij goed weten, daar hoge priesters zijn, zijn even belangrijk als ieder ander mens.
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zij daar in de zaal kwamen waar zich een aanzienlijk aantal zieken bevond, maar waar ook de roverhoofdlieden reeds op de twee Farizeeën wachtten om hun rekening met hun te vereffenen, zei Roclus eerst tegen de zieken: 'Ik ben de overste van deze plaats en van God de Heer heb ik de wonderbaarlijke macht om jullie allemaal te helpen, zoals ik vandaag al velen geholpen heb, waar jullie al van gehoord hebben; maar zeg mij zonder enige schroom, hoe jullie voornamelijk aan jullie lichamelijke kwalen gekomen zijn!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei: 'Wel, dan hoeven jullie je geen van allen zorgen te maken, maar wel degenen die jullie bedreigd hebben; ik zal voor jullie zorgen! Spreek daarom zonder vrees en schroom!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Maar nu is in Mij de zon der hemelen zelf voor de mensen opgegaan. Deze heeft geen geleend, maar haar hoogst eigen machtige licht, dat zelf niet toe of afneemt. En wie Mij herkend heeft, zal Mij niet de ene keer meer en dan weer minder kennen. Maar het is heel goed mogelijk dat dit heldere licht in de mens door zijn wereldse instelling en door zijn zelfingenomenheid helemaal uitdooft, en dan zal hij er vergelijkenderwijs net zo aan toe zijn als de aarde, wanneer de zon, die alles heel helder verlicht en verwarmt, aan de hemel plotseling helemaal uitgedoofd zou worden. Dan zal het zwakke licht van de sterren de mensen geen troost meer kunnen bieden, omdat zonder de zon alles op aarde door de kou moet verstarren en sterven
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar de lichte waarheid, dat twee en twee samen vier zijn, zal tot aan het eind van alle tijden onwankelbaar blijven staan en zo ook de leer uit de goddelijke mond van de Heer, volgens welke ieder mens God moet kennen, in Hem alleen moet geloven en Hem boven alles en zijn naaste als zichzelf moet liefhebben. Dat is een levenswaarheid die nooit bestreden kan worden, omdat zonder die waarheid ten eerste geen gemeenschappelijk samenleven van mensen zou kunnen bestaan, dat alleen hier op aarde tijdelijk en materieel van aard is, en ten tweede omdat zonder die waarheid en het in de praktijk brengen ervan geen enkele ziel het eeuwige leven uit God zou kunnen ontvangen. Want de liefde is de eeuwige geest van het leven en derhalve het leven zelf
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wie Mij zal zoeken in Mijn werken en tekenen, zal een zwaar en moeizaam karwei hebben, en hij zal gemakkelijk bezwijken onder de zware last ervan; maar wie Mij zal zoeken in en door de liefde, zal Mij als de kracht van al het leven weldra zonder veel moeite in zichzelf vinden. En als hij Mij gevonden heeft, heeft hij ook alles gevonden, namelijk het eeuwige leven en de macht, kracht en wijsheid ervan. Dat moeten jullie allemaal goed onthouden en ook aan de andere mensen verkondigen!
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Roclus zei: 'Luister, is dat soms verzorgen, als men de vele armen die met allerlei kwalen behept zijn, net als de Grieken met hun zwijnen doen, hier op een open plein zonder bedden en zonder voeding en drank laat bivakkeren en wegkwijnen, terwijl men in het behoorlijk ruime huis lege kamers vrijhoudt voor als er rijke gasten komen?! Jij hebt je al voor heel veel armen de verzorging door ons laten betalen en hebt van de velen die jij op je rekening vermeldde, nauwelijks de helft verzorgd, en dan ook nog slecht! Daarom zal dat contract van dit uur af veranderd worden en zal de toelage tenslotte onder allen verdeeld worden. - Heb je dat nu begrepen?'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...