Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 127 van 1088

...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...
[13] CYRENIUS zegt: "In een bepaald stoffelijk opzicht heb je wel gelijk, maar voor het nadoen heb ik zeker geen belangstelling. Omdat er in mij echter toch ook een onsterfelijke geest woont, zou ik juist in verband met mijn geest graag iets meer van de geestelijke zaken willen zien dan met zwaar geblinddoekte ogen. Mijn gehele wezen hunkert er naar om uit de mond van een wijze onder ons iets meer te weten te komen over dit snelle schrijven van de engel! Ik zal daarom proberen de mond van een wijze daarover iets te laten zeggen, want wat wij daarover zeggen is niets dan het dorsen van leeg stro. Wij kunnen er zeker niets verstandigs over zeggen, terwijl de mond van de wijze ons daarover meteen versteld zal doen staan."
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] In het vierde hoofdstuk zegt Salomo: 'Kijk, mijn vriendin, je bent mooi, kijk, mooi ben je! Tussen je vlechten lijken je ogen op de ogen van een duif. Je haar doet denken aan de geitenkudden die op de berg Gilead zijn geschoren. Je tanden zijn als de geschoren wol van de kudden wanneer zij van de drinkplaats komen, zij, die allemaal tweelingen dragen en waarvan er geen onvruchtbaar is. Je lippen lijken een koord met de kleur van rozijnen en je woorden zijn liefelijk. Je wangen tussen je vlechten kleuren als de insnijding van de granaatappel. Je hals is als de toren van David, voorzien van een borstwering waaraan vele schilden hangen met allerhande wapens van helden. Je twee borsten zijn als een reeëntweeling, die onder de rozen weiden tot de dag koel wordt en de schaduw wijkt. Ik zal naar de mirreberg gaan en naar de wierookheuvel. Je bent ongetwijfeld mooi en je bent smetteloos. Kom, mijn bruid van de Libanon, kom van de Libanon! Treed binnen, kom van de berg Amana, van de berg Senir en Hermon waar de holen der leeuwen zijn en waar de luipaarden huizen! Je hebt mijn hart gestolen, mijn zuster, lieve bruid, met een van je ogen en met een van je halssnoeren. Hoe mooi zijn je borsten, zuster van mij, lieve bruid! Je borsten zijn lieflijker dan wijn en de geur van je zalven overtreft alle bekoring. Je lippen, mijn bruid, zijn als overlopende honingzeem, onder je tong is honing en melk en de geur van je klederen is als de geur van de Libanon. Zuster, lieve bruid, je bent een gesloten tuin, een gesloten bron, een verzegelde put. Jij bent als een lusthof van granaatbomen met kostelijke vruchten, cyprus en nardus, nardus en saffraan, kalmoes en kaneel en van wierookbomen, mirre en heerlijk geurende aloës; als een fontein in een tuin, als een bron van levend water dat van de Libanon stroomt. Verhef u, noordenwind, en kom, zuidenwind, waai door mijn tuin opdat de geuren haar overstromen!'
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: "Wat hij zegt is goed en waarachtig, dus weet je nu wat je er van moet denken. Maar nu houden wij erover op want de ochtendmaaltijd staat gereed! Onze ledermaten hebben voedsel nodig, daarom gaan wij deze nu eerst versterken en daarna gaan wij naar de misdadigers buiten, want ze zullen nu spoedig rijp zijn voor de genezing!" -Daarna werden vissen, brood en wijn op de tafels gebracht.
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar na dit amen zeg IK: "En nu, Mijn vrienden en broeders, eten en drinken wij, want het moment nadert waarop de vijf misdadigers genezen moeten worden!" -Toen grepen allen gretig naar de vissen, het brood en vervolgens naar de wijn.
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: " Ja, het is nu tijd om naar buiten te gaan, daarom staan wij op en gaan allemaal naar buiten naar de oever waar men de vijf voor ons heeft vastgehouden!"
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Op Mijn woorden staat iedereen op van de plaatsen waar men zo lang heeft gezeten en gaat vlug met Mij naar de oever.
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar IK zeg: "Verdwijn, ellendelingen! Naar beneden, naar de hel met jullie, daar zal de vergelding jullie grijpen!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] MARCUS geeft hun heel vriendelijk brood en wijn en zegt: "Drink, broeders, en eet dit lekkere brood naar hartelust! Want van nu af aan zal het jullie nooit meer slecht vergaan op deze aarde, hoewel het hier echt geen paradijs is!"
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Laat God zelf maar eens in mensengedaante naar beneden komen en hun al hun onuitsprekelijke schandelijkheden voorhouden en hen oproepen om boete te doen. Waarlijk, als hij zich niet met zijn gehele almacht tegenover hen stelt, vergaat het hem nog veel slechter dan het in Sodom de twee engelen verging, die Lot het dringende verzoek brachten om zich met zijn familie ver van deze plaatsen te verwijderen omdat deze geoordeeld zouden worden!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Wie is die steeds genoemde zuster, de lieve bruid, die, als zij er zo uitziet als Salomo haar zo prijzenswaardig beschrijft, een schrikbeeld zou zijn voor alle mensen, waarbij vergeleken een heidense Medusa nog een Venus zou zijn! Kortom, voor het verstand van een mens is dat toch de onzin ten top; wat er echter voor betekenis achter schuilt, lost geen mensenverstand op maar alleen weer de wijsheid! Wie dus de wijsheid bezit, zal het begrijpen, wie die echter niet bezit, moet zoiets maar niet lezen en heeft hij het wel gelezen, dan moet hij er verder niet over nadenken. Want hoe meer hij erover nadenkt, des te minder zal hij ervan begrijpen. Ik heb het hele hooglied van Salomo zelfs helemaal uit het hoofd geleerd om het daardoor beter te kunnen begrijpen, -maar voor niets; pas langzaam maar zeker is het tot mij doorgedrongen dat het niet voor mij weggelegd was.
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "Ik zie wel dat je zeker niet dom bent, want het is een hele prestatie om stoffelijk gezien zulke Salomo's onzinnigheden, woord voor woord te onthouden. Want zij bevatten zoveel onsamenhangende onzin, als mij nog nooit eerder ter ore is gekomen! Maar desondanks begint deze pure onzin mij nu toch meer te verontrusten dan het eerdere snelschrijven van de engel. Wat wilde deze bekende Croesus van de Joden daar toch mee zeggen? Was het serieus een liefdesverklaring aan een mooi Joods meisje, dat er volgens zijn vergelijking heel vreemd moet hebben uitgezien? Of wordt daar iets heel anders mee bedoeld? Maar wat, - dat is een andere vraag! Is daar een sleutel voor? Als er één is, zal onze Heer en Meester dat zeker in de eerste plaats weten! Daarom kunnen we beter meteen naar de grote smid in plaats van naar de knecht van de smid gaan!"
Hoofdstuk 19: Het hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als de jonge Farizeeërs en levieten de tafels zo rijkelijk beladen zien met heerlijk toebereide vissen, met brood en met wijn, zegt HEBRAM: "Nou, erg behoeftig leven de leerlingen van de Meester uit Nazareth ook niet! Nu is er helemaal geen reden om ons nog langer er van af te houden in de eerste plaats Romeinse soldaten te zijn en daarbij met hart en ziel Zijn leerlingen! Hoe vaak hebben we niet in de tempel ter meerdere ere van Jehova moeten vasten en hier wordt niet gevast, hoewel het voor de Joden vandaag op de voorsabbat voorgeschreven is om streng te vasten! En toch wordt God daardoor zeker niet onteerd, want anders zou de goddelijke geest door de mond van onze Heer en Meester dat niet hebben gezegd! Kortom, wat Hij nu ook zegt of wil, wij zullen het altijd doen of wij het nu zoet of zuur vinden! Want de geest die op de sabbat zijn zon net zo op laat gaan als op een werkdag en die zijn winden geen rustdag geeft, staat zeker hoger dan de domme geest van onze tempel die eens voor de juiste heiliging van de sabbat drie voor en drie na rustdagen voorschreef. Omdat de week echter inclusief de sabbat maar zeven dagen telt, vroeg men zich af, wanneer er onder die omstandigheden dan gewerkt moest worden! De domme wetgever zag het onzinnige ervan in en deed daarna veel water in de wijn! Vrede zij met zijn as!
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] HEBRAM zegt: "Goddank, ja, beste hoge vriend en beschermer! Als een verschijnsel maar belicht en verlicht wordt, wordt het wonderbaarlijke ervan tenslotte iets geheel natuurlijks! Als wij ons in het vervolg soms weer over een wonderbaarlijke omstandigheid te zeer zouden verbazen, moet die verbazing op rekening van onze domheid geschreven worden! Want slechts domheid kan zich over iets verwonderen dat zij onmogelijk kan begrijpen. Ware wijsheid verwondert zich zelfs in de verste verte niet, omdat zij precies weet waar het om gaat. Maar wij met z'n dertigen zijn nog erg dom en er kon ons dus nog wel eens veel verwondering te wachten staan aan de zijde van onze grote Meester, Heiland en met recht onze beloofde Messias! -Maar nu maakt Hij aanstalten om op te staan en te gaan en dus zullen wij ons ook daartoe gaan klaarmaken!"
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De TWEEDE zegt: "Weet je wat wij oorspronkelijk waren? Wel, wij behoorden eigenlijk bij de tempel en werden als apostelen naar de Samaritanen gezonden om deze weer tot Jeruzalem te bekeren. Wij werden echter bij de Samaritanen tot andere gedachten gebracht en gingen toen terug en wilden in Judéa mensen bekeren voor Garizim. Pas daarna werden wij op de grens door die duivels gevangen genomen, die ons vervolgens behekst hebben zodat wij niet meer wisten wat en wie wij waren en wat er met ons gebeurde. Maar hoe wij zo zonder meer hier zijn gekomen, is mij totaalonbekend! Ja, ja, wat er van ons terecht is gekomen, hebben we allemaal aan de tempel te danken! Die verstaat de kunst om de mensen zo ongelukkig mogelijk te maken, maar er is zover wij weten geen enkel geval bekend waarbij de tempel iemand gelukkig gemaakt zou hebben! Alleen de oversten en de hoge Farizeeën en de oudsten der schriftgeleerden zijn de gelukkigen in de tempel, maar alle anderen zijn armzalige knechten en hongerige handlangers van de tempel!"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De spreker van de VIJF zegt: "O zeker niet! Kijk maar naar die man (op Mij wijzend) naast je, dat is een volmaakt mens, een echte Godszoon! Het zal echter niet zo lang duren of de duivels zullen hem vernietigen! Verder naar achteren staan nog twee jongemannen en een meisje, die komen ook van boven maar zullen nog danig vervolgd worden als zij geen duivels willen worden. Dan zie ik nog een paar arme mensen, dat schijnen vissers te zijn; alle anderen, inclusief jij en je hele huis zijn echter redelijk goede duivels, op weg om mens te worden, wat echter nog behoorlijk veel moeite en zorgen zal opleveren! Weet je nu, waar je aan toe bent?"
Hoofdstuk 24: De helderziendheid van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140  ...