Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1261 van 1490

...  1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274  ...
[16] Nu ben ik ook al helemaal klaar met het bekijken van de buitengewone, hemelse kunstrariteiten die deze zaal van mij sieren. Wat nu? Op het bord staat niets; aan de planeten is verder ook niets af te lezen en te bezichtigen. De fraaie wereldbol zou ik liever buiten dan binnen hebben. Vraag dus: Wat nu? Naar de Heer gaan? Dat zou nu zo snel toch niet de bedoeling zijn!
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Daar draait onder de planeten de grote mogol Jupiter al voor mijn gezicht. Werkelijk een flink gevaarte! Ook nog vier satellieten er omheen, dat telt aan! Hoe ziet het er dan op jou uit? Sapristi, wat verschrikkelijk veel water. Alleen rondom de evenaar vrij grote eilanden, verder alleen maar water! Ook zijn er hier en daar bergen, maar hoog zijn ze niet bepaald! Hoe is het echter met de vegetatie gesteld en hoe met levende wezens? Deze planeet is weliswaar duidelijk enkele duizenden malen groter dan de vorige, maar van een vegetatie kan ik ook hier niets ontdekken. Ik zie wel dat de vlakten er in zekere zin wat ruw uitzien; maar wat dat precies inhoudt, - daarvoor moet je wel heel andere ogen hebben.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Op aarde vindt men, wanneer zogezegd alles het laat afweten, ten slotte vertroosting in de lieve dood die aan ieder liedje - of het nu vrolijk of treurig is - een einde maakt, tenminste wat de aarde betreft. Maar hier, waar evenwel eeuwige dank daarvoor aan de Heer! - op het leven geen dood meer volgt, neemt alles meteen een eeuwig karakter aan. En men komt dan gemakkelijk in de verleiding om te geloven, dat zo'n toestand eeuwig zal voortduren. Deze omstandigheid maakt dan alle op elkaar lijkende verschijnselen minstens duizendmaal saaier dan op aarde, waar aan iedere zaak een eind komt.
Hoofdstuk 39: Bisschop Martinus alleen in de zaal van zijn huis - De beschouwing van de aardbol en de overige hemellichamen - Martinus' verveling - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Maar nu schiet me iets te binnen! Naast deze zaal zijn er nog 12 nevenvertrekken, waar men door deze twaalf deuren in kan komen. Juist, die zou ik bijna zijn vergeten en ook de enigszins mysterieuze, verborgen spijzen daar. O, daar moet ik nu meteen op af gaan. Dus, in naam van de Heer 'Glück auf!', zoals op aarde de mijnwerkers zeggen. Al zijn hier dan geen mijngangen en schachten, er zijn wel 12 geheime vertrekken, waarvan men nog niet weet wat zij bevatten; daarom ook hier in de hemel: 'Glück auf!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Daar is hij al. Dus in de naam van de Heer nu heel zachtjes open gemaakt; want men kan niet weten, wat daarbinnen allemaal is. Kijk, deze deur gaat wel moeilijker open dan de eerste, maar het gaat toch. God zij dank, hij is open. Maar het is in dit vertrek iets donkerder dan in het eerste, daarom moet ik wel iets verder naar binnen gaan.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] O, sapristi, daar komt er juist een op me af. Zal ik wachten? Ja, absoluut ja, ik moet op haar wachten, want deze spijs is waarachtig niet verborgen - nee, nee, nee, nee - deze is niet verborgen.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] DE VROUW zegt: 'Jij bent een heer; ik ben echter voor eeuwig slechts je slavin. Als jij gebiedt, moet ik immers wel je wil doen, omdat deze ons allen heilig moet zijn.'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Bisschop Martinus wil deze mooie Mercuriaanse juist om de hals vallen, als IK ZELF hem op de schouder klop en zeg: 'Stop, Mijn lieve zoon Martinus, dat is ook al een verborgen spijs. Pas als Ik deze voor je gezegend zal hebben, kun je haar om de hals vallen, als je dat dan nog wilt. Maak daarom ook hier halverwege rechtsomkeert!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ach, mijn geliefde Heer Jezus! Ik houd zeker zoveel van U, als iemand ook maar ooit van U kan houden; maar ik moet U nu openlijk bekennen! - Ja, wat wilde ik U eigenlijk zeggen? O ja, ik moet U openlijk bekennen: hoezeer ik U ook liefheb, het zou mij deze keer toch bijna liever zijn geweest, als U een paar ogenblikken later gekomen zou zijn!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] IK zeg: 'Dat weet Ik wel en Ik heb het je ook van tevoren gezegd, dat je binnenkort zo tegen Mij zou spreken, hoewel jij toen absoluut niet van Mij wilde scheiden. Maar Ik verlaat degene die Mij ooit heeft aangenomen nooit meer, dus ook jou niet! Kom daarom vlug deze kamer uit. Waarom? Dat zal je op het juiste ogenblik bekend worden gemaakt. En jij, vrouw, trek je weer terug!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[19] Wij komen nu bij deze deur en zie, hij gaat vanzelf open.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] O Heer, ik smeek U, laten we toch verder gaan, want deze al te heerlijke aanblik kan ik niet langer verdragen! Zeg mij alleen allergenadigst wat dat voor wezens zijn!'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Zie, dat is al een soort dienst van deze wezens, dat ze door hun vaste, onwrikbare wil niet zelden op het ontvankelijke gemoed van de aardemensen inwerken en het opwaarts naar de sterren leiden. Dat deden ze ook met jou, toen jij ze nog niet kende. En ze zullen het nu des te meer doen, nu ze je ook gezien hebben, zoals jij nu ook hen, al is dat nog niet volledig het geval.
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Heer, maar waarom mogen deze allerheerlijkste wezens dan niet dichter bij ons komen en waarom moeten zij door U van tevoren eerst gezegend zijn?'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[33] Zonder Mij kun je noch op aarde noch hier in de hemel iets doen. Mijn zegen is Mijn almachtige wil, Mijn eeuwig woord 'Het zij', waardoor alles wat er is, gemaakt werd. Dus moet daardoor ook van tevoren de brug naar al deze wezens gemaakt worden, opdat jij zonder schade naar hen en zij naar jou kunnen komen. Alles echter heeft zijn tijd en duur, die alleen Ik kan bepalen - en degene, aan wie Ik het openbaar.'
Hoofdstuk 40: De twaalf kleine vertrekken met de verborgen, nog ongezegende spijzen - De kudde mooie meisjes - De mercuriaanse schone - De naakte Venusmensen met hun volmaakte vormen - Het grote belang van de zegen van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1249 - 1250 - 1251 - 1252 - 1253 - 1254 - 1255 - 1256 - 1257 - 1258 - 1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274  ...