10915 resultaten - Pagina 128 van 728
... 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 ...
[6] SCHABBI en JURAH, de beide Perzische, afgevaardigde sprekers, zeiden echter tegen hun metgezellen, die erg bij hen aandrongen: "Houd op! Daarmee verzoekje Gods kracht in onze harten! Wat weten wij van onze eigen innerlijke geaardheid! Als wij dan van onszelf al niets weten, wat zullen wij dan wel weten van de geaardheid van God en van wat Hij zal doen?! We weten echter wel, dat alles wat Hij zal doen zeer wijs zal zijn en helemaal voor ons bestwil. Laat dus maar komen wat kome, hetzij meer of minder groots dan het voorgaande, daar moeten wij ons niet druk over maken! Wij zijn en blijven handelaars en kunnen alles wat ons bestwil beoogt zelfs zeer goed gebruiken. Uiteindelijk vinden wij toch alles even buitengewoon wat afkomstig is van Hem, de enige Heer van de eeuwigheid en van de oneindigheid van al Zijn talloze daden en werken.Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] De oude Marcus kwam echter uit het huis waar hij voor het middagmaal reeds voorbereidingen trof, naar Mij toe en zei heel zachtjes: "Heer, - vergeef mij als ik U met mijn verzoek even stoor!"
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg tegen hem: "Vriend, ga maar en zeg tegen de achter jouw huis loerende spionnen van Herodes: "'De Zoon des mensen handelt en spreekt openlijk voor de ogen en oren van de hele wereld en wil met niemand wat voor geheime zaken dan ook bespreken. Wie dus met Mij wil spreken en over iets wil beraadslagen, moet bij Mij komen en ook heel openlijk spreken en handelen! Bij Mij wordt er niets stil en geheim in het oor gefluisterd of in het verborgene gehandeld en beraadslaagd. Dat is alleen maar een doemwaardige gewoonte van de kinderen van de wereld, wanneer zij iets slechts in de zin hebben en zich daarmee niet snel en openlijk genoeg bloot durven te geven omdat zij vanwege hun kwade plannen bang zijn voor de mensen. Ik ga echter openlijk te werk en zeg alles hardop en heb geen angst voor de mensen, omdat mijn bedoelingen met de mensen goed zijn!' - Ga dus en zeg die snode verraders wat Ik je nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Wat ons betreft mogen er tienduizend profeten door heel Galiléa rondzwerven. Als zij ons met rust laten, zullen ook wij hun beslist geen haar krenken. Maar als een machtige gezagsdrager ons ontbiedt, ons voor goed geld in dienst neemt, ons bij weigering van dienst echter door zijn vele scherprechters ook zelfs kan laten doden, dan ziet het er heel anders uit! Dan moeten wij iedereen op leven en dood vervolgen, ook al is degene die vervolgd moet worden een nog zo eerlijk mens. Of begaan uw soldaten en krijgsknechten een fout, als zij uw bevelen op leven en dood uitvoeren? Als iemand daarbij tegenover God, zo die er mocht zijn, verantwoordelijk is, dan kan dat alleen een heer, maar nooit zijn knecht en trouwe dienaar zijn! Laat mijn boeien losmaken, dan zal ik u meteen onze volmachten laten zien, die door Herodes eigenhandig in drie talen zijn opgemaakt. Pas aan de hand daarvan kunt u een geldig oordeel over ons vellen!"
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Zo luidt de door Rome aan Herodes verstrekte volmacht, die ik heb ingezien en zelf heb mee ondertekend, want wat door Rome voor Azië beschikt wordt moet door mijn handen of door die van een afgevaardigde van mij gaan, die mij echter van alles wat er maar komt zo spoedig mogelijk op de hoogte moet stellen. Deze volmacht verklaar ik daarom van nul en generlei waarde en wel gedurende de tijd dat ik uit Rome nog geen bericht heb gekregen hoe, wanneer en waarom - aan mij onbekend - aan Herodes zo'n uitgebreide volmacht gegeven werd, die ons, trouwe Romeinen, terecht angst en bezorgdheid moet inboezemen.
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als u alle engelen en God Zelf uit de hemel naar de aarde laat komen en een vernietigend oordeel uit laat spreken, dan zal dat net zo rechtvaardig zijn als de onthoofding van Johannes. Als er een rechtvaardige God is, moet Hij toch duidelijk wijzer zijn dan alle mensen! Is Hij echter wijzer en ook nog almachtig, dan begrijp ik waarachtig niet waarom Hij op de wereld zulke monsterlijke mensen laat ontstaan en ze ook nog machtig laat worden.
Hoofdstuk 10: Zinka's verdediging en zijn verslag van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Wie de macht heeft, kan dicteren en doen wat hij wil. Wij zwakken en geweldlozen moeten hem echter op straffe des doods als lastdieren dienen. Als hij moordt, betekent dat helemaal niets, want door zijn macht heeft hij het recht daartoe. Moorden wij echter, dan zijn wij misdadigers, en worden daarvoor eveneens vermoord. Ik vraag echter aan u en aan alle heren en wijzen van uw raad, wat dat voor een God moet zijn die dat als recht kan dulden! -Heer, ik vraag u mij daarover een duidelijk antwoord te geven!"
Hoofdstuk 10: Zinka's verdediging en zijn verslag van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg openlijk: "Met één slag valt geen enkele boom die een beetje stevig is! Maar met een zeker geduld kan een mens veel bereiken. Ook moet men degene die men naar het licht wil brengen, niet in de volle middagzon laten kijken. Want als men hem in één keer teveellicht geeft, wordt hij voor geruime tijd blind; als men hem echter langzamerhand aan het licht went, zal hij ook in het felste licht alles heel duidelijk kunnen zien zonder blind te worden.
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Waarom God echter niet zelden de zonde op deze wereld Iaat triomferen, terwijl de deugd vaak lijdt en tot stervens toe verdrukt wordt, daar is toch ook wel een heel goede reden voor, maar die ligt voor je tegenwoordige begripsvermogen nog veel te verborgen om hem nu te kunnen begrijpen, en dat geldt ook voor je metgezellen, die een nog veeloppervlakkiger verstand schijnen te hebben dan jij. Maar er zal nog wel een tijd komen -misschien al binnenkort waarin je helemaal zult begrijpen, zelfs met je hele hart, waarom er ook Herodessen moeten zijn!"
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Zo gebeurde het dan ook en Johannes was daarmee, zo goed en zo kwaad als dat ging, tevreden. Maar het zwarte addergebroed uit de tempelontdekte maar al te gauw dat Herodes Johannes slechts voor de schijn in de herengevangenis had laten onderbrengen, hem echter alle vrijheid liet om met zijn leerlingen om te gaan. Toen begonnen zij weer te beraadslagen hoe zij Herodes tenslotte zover zouden kunnen krijgen, dat hij zelf de hand aan Johannes zou slaan"
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Toen zij van Herodes weer thuis kwam bij haar moeder, vroeg deze haar wat Herodes allemaal met haar had besproken en gedaan. De dochter vertelde de waarheid, prees de weliswaar zeer vriendelijke, maar toch zeer nuchtere mentaliteit van Herodes en hoe hij haar rijkelijk bedacht had en haar doorlopende, vrije toegang tot hem had verleend. Hij had echter als voorwaarde gesteld dat zij hem volkomen trouw moest blijven.
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] ZINKA zegt: "Heer, u die mij zoëven de genade bewees mij met het woord 'vriend' aan te spreken, Iaat dat veelbetekenende woord geen lege klank zijn, zoals het nu onder de mensenjammer genoeg maar al te vaak gebruikelijk is! Als u het echter in de ware zin van het woord heeft gebruikt, bewijs mij dan uw vriendschap en Iaat ook mijn negenentwintig metgezellen bevrijden van de zware boeien! Dat noch ik noch zij zullen vluchten, daarvoor zorgt ten eerste de sterke wacht en ten tweede, als voornaamste reden, uw vriendelijke woord. Geloof mij -ik spreek nu ongedwongen en openlijk -:"Wij allen zijn met de grootste tegenzin dat wat we helaas zijn! Als u ons van dit juk zou kunnen bevrijden, zou u een groot menswaardig en rechtvaardig werk hebben verricht!"
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar de oude heks dacht daarbij beslist wat ik, die.Herodias naar huis moest begeleiden, duidelijk in haar ogen kon lezen: 'Kijk, daar steekt iets achter! Als Herodes zich de eerste keer niet door de grote bekoring van mijn dochter heeft laten vangen, dan zal dat de tweede maal ook niet gebeuren. Omdat de oude dan echter het recht zou verliezen om ten aanzien van de een schadevergoeding van Herodes te eisen, gaf zij de dochter een fraaie les hoe zij het een volgende keer aan moest leggen om Herodes tot geslachtsgemeenschap over te halen.
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Laat Herodias dus met rust en haal geen scheidsbrief bij de tempel, want God heeft nooit een scheidsbrief ingesteld! Dat heeft Mozes op eigen initiatief als mens gedaan vanwege de veelvuldige hardheid van de mensenharten. Daar heeft hij echter niet veel goeds mee verricht en in de ogen van God de Heer was dat geen goed voorschrift, daar kun je van verzekerd zijn! Houd je daarom alleen aan je vrouwen Iaat Herodias niet bij je komen! Geef Zinka (mij dus) de volmacht, en hij zal het wel in orde weten te brengen dat die adder niet meer bij je in huis komt! Als je deze raad zult opvolgen, zul je Gods vriendschap behouden, maar indien niet, dan zul je te gronde gericht worden en een vijand worden van Jehova! ,
Hoofdstuk 13: De moordaanslag op Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dat gaf de beide vrouwen meer dan voldoende opheldering over de oorzaak van het mislukken van hun pogingen. De beiden beraadslaagden nu hoe zij Johannes te gronde zouden kunnen richten, en de jonge vrouw betrok mij in haar geheim en beloofde mij veel goud en zilver als ik Johannes op de een of andere goede manier om het leven zou brengen. Daartoe liet ik mij natuurlijk met overhalen, maar ik deed toch alsof ik zo half en half op haar plannen inging. Dat deed ik echter alleen om des te zekerder achter alle slechte satansplannen te komen die door de beide vrouwen en de tempelridders tegen de arme Johannes waren uitgebroed.
Hoofdstuk 13: De moordaanslag op Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)