Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1271 van 1490

...  1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274 - 1275 - 1276 - 1277 - 1278 - 1279 - 1280 - 1281 - 1282 - 1283 - 1284  ...
[18] Hier is meteen buiten de deurposten een onmetelijke, donkerblauwe, lege ruimte duidelijk te zien, terwijl in haar diepste diepte de zon ter grootte van een klein bord prijkt. Kom je echter op deze plaats buiten het huis, dan zie je niets van een deur en nog minder iets van een zon. Hoe zit dat nu toch? Wat is dat?
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Het is natuurlijk merkwaardig, dat je ook als geest in deze zo te zeggen hemelse geestenwereld gevoelig wordt voor honger en dorst, maar het is nu eenmaal zo. Dus hongerig, dorstig en niets te eten en te drinken! Dat is dan wel verdraaid grappig! Toch zal er helaas niets anders op zitten dan hier te blijven, waar in de kleine tuin nog enkele miezerige bessen te vinden zijn voor de uiterste nood.
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Maar wacht, er schiet me iets te binnen, dat haal je de koekoek! Hier buiten deze zonnedeur ligt immers een oneindige vrije ruimte! Wat zou je kunnen gebeuren, wanneer je in deze oneindige ruimte zou springen? Want naar beneden en naar boven is er niets, dus vrij!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Maar wacht, mij schiet nog iets beters te binnen. Waarom zou ik dan in deze holle zonneruimte springen? Ik heb immers bij deur nummer 1 het mij bekende weiland gezien. Hoe zou het zijn, als ik daar eens mijn wandeling uitprobeerde? Misschien zou ik daar ergens bij de mooie lammeren uitkomen. Goed, goed, deze gedachte is beter; daarom naar deur nummer I!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Kijk eens, ik ben er al; het is werkelijk nummer I! Maar waar is dan het weiland? Kijk, dat is al weg! Ik zie niets dan een heel dichte, grijze nevel! Verschijnt deze late herfstgast van de aarde soms ook al hier in de geestenwereld? Waarom ook niet? Er zijn toch ook hemelse wolken, waarom zou er dan niet ook een hemelse mist bestaan. Maar naar buiten gaan zal ik nu toch maar niet. Je kunt eigenlijk niet weten, wat je allemaal in zo'n nevel zou kunnen tegenkomen!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Hoe zou het zijn, als ik door de deur van Mercurius een echte salto mortale zou proberen te maken? Misschien zou ik daardoor mettertijd met deze planeet in nadere aanraking komen en daardoor misschien ook met de mooie Mercuriaanse, voor wie ik - God vergeef me mijn zonden - een echte, zoals men in het gewone leven pleegt te zeggen, brandende hartstocht voel. O, van haar nu zo'n half kusje en een beetje betasten van haar boezem, dat moet wel een echte godenlust zijn! Dus op naar de deur van Mercurius! Dat is meteen de volgende na deze.
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] Ik ben er al. Dat is de deur, maar ze is dicht! Ik zal haar openmaken. Maar - wat is dat nu? Ah, dat is niet slecht! De deur ging open en in plaats van het uitzicht op de verre sfeer van Mercurius zie ik een wandkast, die rijkelijk voorzien is van voedsel. In het onderste gedeelte is ook een hele batterij wijnflessen neergezet. Ja, nu het zo ligt, blijf ik zonder meer hier. Het ga je goed, schone Mercuriaanse! Het ga jou ook goed, oneindige zonneruimte, zeer goed; want nu is deze smalle, goed voorziene tafel mij des te liever!
Hoofdstuk 54: Martinus' alleenspraak - Kritiek op de kerk - Ontdekking van een vesperhoek - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden valt bisschop Martinus meteen op een goed stuk brood aan en eet het met grote smaak op. Want als een geest zich een poosje van Mij heeft afgewend, dan zal hij al gauw erg hongerig en dorstig worden. En krijgt hij dan, als hij weer een beetje in zichzelf keert, iets te eten, dan werkt hij dat met grote gretigheid naar binnen, evenals de drank. Deze gretigheid laat echter ook zien, hoe leeg de geest in zijn binnenste is en dat er daarom nog lang niets vruchtbaars van hem te verwachten is - wat bij onze Martinus dadelijk zal blijken.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Ja, frisse lucht na een maaltijd is veel beter dan de domme zwarte koffie, en ik moet zeggen, de geur van deze tuin is werkelijk nog de beste eigenschap ervan.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Aha, ik ben er al. O, het uitzicht is prachtig! Je ziet helemaal niets! Deze tuin samen met mijn koninklijk paleis lijkt een soort schip te zijn, dat op de golven van de oneindigheid ronddrijft, waar het met een nabuurschap heel slecht gesteld is. Ik ben dus helemaal alleen, volkomen alleen ben ik en dat betekent een beetje vervloekt zijn en verdoemd bovendien!
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Daar is de poort al naar de grote Jupiter. Kijk, die is dicht. Ik zal proberen hem open te maken. Ephata (open je)! Zie nu eens, die ging gemakkelijk open. En, God zij dank, deze grootmogol onder de planeten is echt heel dichtbij; ja, hij komt nog steeds dichter bij! O, God zij dank, dan zal ik misschien toch ooit bij een respectabel gezelschap van mensen terechtkomen!
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Goed zo, goed zo, daar komt al iemand recht op mij af, en nu is de planeet er ook helemaal. O God, o God, wat zijn dat verschrikkelijk ver uitgestrekte landerijen. Het lijkt nu wel, alsof zelfs mijn huis op de grond van deze reus onder de planeten staat!
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] BISSCHOP MARTINUS treedt nu in de sfeer van de Jupiterbewoner. Deze ziet hem en vraagt hem meteen:
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bij deze woorden springt bisschop Martinus zo snel mogelijk naar buiten en ziet buiten zijn tuintje werkelijk een aantal geesten, die vervolgd lijken te worden en die daar hulp en redding zoeken. Bij de aanblik hiervan snelt hij naar het tuinpoortje, maakt het open en roept alle vervolgden toe:
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Na deze woorden stromen de vervolgden nu allemaal de tuin in en van daaruit in het huis. Allen zijn hoogst verbaasd, als ze het huis van binnen zo prachtig en ruim aantreffen.
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1259 - 1260 - 1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274 - 1275 - 1276 - 1277 - 1278 - 1279 - 1280 - 1281 - 1282 - 1283 - 1284  ...