Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1273 van 1490

...  1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274 - 1275 - 1276 - 1277 - 1278 - 1279 - 1280 - 1281 - 1282 - 1283 - 1284 - 1285 - 1286  ...
[12] Wij hebben dus voor Christus veel en meestal geduldig geleden en hebben ons zonder te morren gewillig gevoegd naar de harde regels van onze strenge orde. Wij hebben ons hele vermogen aan deze orde vermaakt voor de heilzame uitbreiding daarvan, ter ere van de allerzaligste maagd Maria en tot steeds grotere eer van God! Dus geloofden wij aan God geen onbillijke eis te hebben gesteld, om na de bittere dood van ons lichaam meteen in de eeuwige gelukzaligheid te worden opgenomen. Maar het is niet alleen zo, dat wij al onze gerechtvaardigde hoop hier als een illusie zagen vervliegen, doch luister verder:
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Toen wij allen, zoals wij hier staan, elkaar bijna gelijktijdig in deze wereld ontmoetten en ons door enige boeren werd toegeroepen, dat wij nu in de geestenwereld zouden zijn, zagen wij van een andere kant heel liederlijke en welbekende vrouwspersonen in deze wereld arriveren. Wij hadden heel stellig de verwachting, dat er meteen een groot aantal duivels zou komen opdagen om deze slechte, uitgelaten en ketterse vrouwenzielen dadelijk de hel binnen te trekken, zoals hun verdiende loon zou zijn.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Maar - O, wie had dat ooit kunnen dromen! In plaats van duivels kwamen er engelen uit de hemel naar beneden en bekleedden deze slechte, zondige zielen meteen met echte hemelse klederen. Ze gaven hun schitterende palmen en droegen hen regelrecht de hemel binnen; maar ons keurde geen engel ook maar een blik waardig! Wij riepen, wij baden, ja wij bezwoeren Maria en God bij al Zijn heiligen en uitverkorenen, - maar al ons zeker miljoenen jaren lang geschrei was tot nu toe vruchteloos. Zeg nu, is dat niet te erg! Zijn wij niet bedrogen zowel tijdelijk als eeuwig? Kun je dat wel rechtvaardigheid Gods noemen?'
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] (BISSCHOP MARTINUS tegen zichzelf: 'Kijk eens aan, nu ben ik toch bisschop geweest, maar de geheimen van deze orde heb ik toch niet zo in detail geweten als juist nu. Ah, in deze orde zal de Heer zich wel bijzonder verheugen!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] (DE H. HART DAMES:) 'van zelfverloochening nodig is, om nauwkeurig op deze vele strenge regels te letten. Ja, ik kan je wel zeggen, alleen echte reuzen'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] (DE H. HART DAMES:) 'van geesten zijn er voor nodig om op al die strenge regels te letten! Toch hebben wij allemaal als echte heldinnen voor het hemelrijk op al deze regels zo nauwkeurig mogelijk toegezien en geloofd, dat de hemel ons op deze manier onmogelijk zou kunnen ontgaan!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] (DE H. HART DAMES:) 'Maar hier zie je ons nu na enige miljoenen jaren nog precies zo ellendig, als toen wij hier in de geestenwereld aankwamen. Jouw huis is het eerste goede ding, dat we in deze wereld zijn tegengekomen. - Vraag: Is dat dan ook goddelijke gerechtigheid?!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] (BISSCHOP MARTINUS tegen zichzelf: 'Niet meer dan billijk! Ik zou bijna in staat zijn om deze ganzen zelf uit mijn huis te verdrijven!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] (DE H. HART DAMES:) 'Daarna verdween de hemelpoort en wij waren meteen door een aantal kleine duivels omringd, die er uitzagen als dwaallichten. Deze duiveltjes huppelden voortdurend om ons heen en plaagden ons de hele tijd door jammerlijk, tot we pas kortgeleden dit tegenwoordige gezelschap aantroffen op onze al bijna eeuwige vlucht.
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] EEN JEZUlET stapt naar voren en zegt: 'Jij lijkt niet bepaald een groot vriend van kunsten en wetenschappen te zijn, daar je zo weinig gesteld lijkt op deze toch heel eerbiedwaardige dames van het H. Hart van Jezus. En toch zijn zij om zo maar eens te zeggen, de enige vrouwelijke orde die zich van de vroege morgen tot de late avond met de grootste ijver op wetenschappen en kunst toelegt en daardoor ons - Broeders van de Sociëteit van Jezus - het naast staat! Ach, broeder en vriend, je zou deze dames toch met wat meer respect en liefde moeten behandelen!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Toe maar, deze domme ingebeelde schepsels met meer respect behandelen? Ik zeg je, het respect dat ik voor hen heb, is nog veel te groot. Je zou hen de deur moeten wijzen en ze nog voor enkele miljoenen jaren verstoten. Misschien zouden ze dan hun vreemde talen verleren, wat werkelijk goed voor hen zou zijn!
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, zoals ik ze nu bekijk, zie ik toorn en hoogmoed in hun ogen vlammen! Zij willen zich wel heel graag anders voordoen, maar dat lukt hier niet in het rijk van de geesten. Want hier doorziet men juist zulke geesten in één oogopslag en men ziet al spoedig en met gemak, hoe zij er eigenlijk van binnen uitzien. Omdat ik deze ganzen nu echter nog beter doorzie en ze mij vanwege hun grote dwaasheid heel erg tegenstaan, moet ik ze immers minstens naar gindse hoek sturen, opdat ik mij niet erger bij hun aanblik.
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Jij zelf en al je prijzenswaardig domme collega's moeten je vanwege jullie zeer ongepaste naam echter ook niets inbeelden. Want denk zelf eens na en zeg me dan, met welk recht jullie je Jezuïeten noemen en wie jullie het recht heeft gegeven voor een dergelijke ontheiliging van de goddelijke naam? Je zult dan wel inzien, hoe schandelijk jullie deze allerheiligste naam hebben misbruikt en waardoor jullie allen nu een dergelijk euvel weer kunnen goedmaken!
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE JEZUlET zegt weer: 'Beste vriend en broeder, jij schijnt deze zaak óf slecht óf helemaal niet te begrijpen. Begrijp je dan niet, wat het betekent: 'Omnia ad maiorem dei gloriam!?'* (* Alles ter meerdere eer en glorie van God!) Zie, dat ligt ten grondslag aan onze naam. Niet, alsof Jezus de Heer ons zo zou hebben genoemd, doch wij kozen deze naam alleen tot meerdere eer van Hem. Ik weet wel, dat het middel op zich niet prijzenswaardig is. Maar wat doet het middel er toe, als het doel maar goed is en het middel heiligt, al zou dat ook nog zo magertjes zijn!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Houd in Godsnaam op met dit domme gepraat! Je bent toch een Duitse en kun je vanwege dit louter domme modeverschijnsel je eigen moedertaal niet meer spreken? Geloof je dan dat zo'n duits franzosen grietje hier in de hemel zal komen? Ik zeg je, jij domme gans die je bent, dat zal nog lang duren! - Nee, dit is me nog niet overkomen hier in het geestenrijk. Zelfs geesten van andere planeten hebben met mij zuiver duits gesproken en deze domme Dame van het H. Hart bevalt het beter frans dan duits met een Duitser te spreken! - Waarom heeft jouw voorgangster - die toch in Lyon is geboren, met mij dan goed duits kunnen spreken, en waarom jij, trotse gans, dan niet?'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1261 - 1262 - 1263 - 1264 - 1265 - 1266 - 1267 - 1268 - 1269 - 1270 - 1271 - 1272 - 1273 - 1274 - 1275 - 1276 - 1277 - 1278 - 1279 - 1280 - 1281 - 1282 - 1283 - 1284 - 1285 - 1286  ...