Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 129 van 1166

...  117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142  ...
[8] Dan zegt Philopold: 'Toen ik je de beide rollen teruggaf, verdween wat ik zag, en wat ik me ervan herinner is nauwelijks meer dan dat van een droom waarvan men in wakende toestand wel weet, dat men iets gedroomd heeft, maar dat men zich ondanks alle gepieker niet meer herinneren kan! Ik merk ook dat ik een erg vreemdsoortig schrijfwerktuig in mijn linkerhand houd; maar hoe dat daar gekomen is weet ik nauwelijks; en daarom zou ik willen weten waarom men dan van zo vele droomgezichten uit het bereik van het innerlijke leven maar een zeer zwakke, of meestal helemaal geen herinnering heeft. Waarom is dat zo?'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Daarop zegt Philopold: 'Mijn Archiël! Omdat je mij al zo veel wonderbaar goeds gedaan hebt, doe dan nog één ding voor mij, en breng mij bij de Heer; want nu ik Hem heb herkend, ontbreekt mij de moed om opnieuw naar Hem toe te gaan! Als het nu aan mij lag, zou ik het liefst zo vlug mogelijk er vandoor gaan en me zodanig verbergen dat geen mens me ooit kon vinden! Maar omdat ik nu eenmaal hier ben, en allen mij goed kennen, kan ik dat niet doen; want dan zou het lachen over mij het hele dal wel vullen. Wees daarom zo goed en breng mij bij de Heer en wees daar mijn voorspraak!'
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik heb echter juist deze aarde uitgekozen, omdat haar kinderen de Iaatsten en laagsten zijn van de hele oneindigheid, daarom heb Ik het nederigste kleed aangetrokken, om het alle schepsels in Mijn eindeloze schepping mogelijk te maken om Mij te benaderen; vanaf de allerlaagste planeetbewoner tot en met de allerhoogste bewoners van de oorspronkelijke zonnen van het centrum moet iedereen op een en dezelfde wijze naar Mij toe kunnen komen.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Je moet je er daarom niet over verwonderen, dat je Mij aantreft op deze planeet, die de onvolmaakts te en laatste planeet van de gehele schepping is! Want dat is Mijn eigen wil; en wie kan Mij voorschrijven dat Ik iets anders doen moet?!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik laat ze dan gaan en zeg ook tegen de leerlingen er buiten Kis tegen niemand over te spreken; en op de vraag van Matthéus, of hij deze gebeurtenis zal opschrijven, zeg Ik: 'Neen! Want jullie als Mijn rechtstreekse getuigen zijn hier wel tegen bestand en kunnen het ook begrijpen; maar als alles, wat Ik voor jullie doe en zeg, in veel boeken beschreven zou worden, dan zou de wereld die boeken niet alleen niet begrijpen, maar er zich ook nog bovenmatig aan ergeren, en dan zou ze jullie nog erger dan alle kadavers der aarde verguizen! Daarom moet jij, Matthéus, niets opschrijven behalve dat, wat Ik uitdrukkelijk tegen je zeg!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want als iemand bij al zijn doen en laten zijn schreden niet in een rechte lijn op Mij richt, is al zijn doen en gaan en staan nutteloos voor zijn leven. En ook al kreeg hij de gehele wereld, maar had Mij niet, dan had hij niets aan de hele wereld; want die is dood! Maar als Ik nu in deze tijd van de onthulling van het Evangelie iemand roep en tegen hem zeg: 'Kom!' - en hij komt niet, dan zal hij de geestelijke dood sterven! En daarom is deze Philopold een goed voorbeeld, wat iedereen na moet volgen! Wie geroepen wordt nadat hij naar Mij heeft gevraagd, die moet komen en niet aarzelen! Want Ik blijf niet steeds in Kana (betekent: vol genade in deze wereld), maar trek al gauw verder en wend Mijn oog en oor af van degenen, die aarzelen nadat Ik 'Kom!' heb geroepen'.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Philopold bij Mij kwam, zei bij: 'Heer, ik heb ontzettend grof tegen U gezondigd; maar dat was alleen de schuld van mijn grote blindheid! Maar nu, nu U, o Heer, mij op een werkelijk wonderbaarlijke manier ziende gemaakt hebt en nu ik weet wie U bent, vraag ik U ter wille van Uw eeuwige liefde en wijsheid, of U mij arme, blinde zondaar al mijn fouten wilt vergeven die ik nu tegen U en daarvoor tegen mijn naasten heb begaan, zoals U mij dat al eerder precies hebt getoond. Als ik Uw heilige woorden opgeschreven zou hebben, - bij alle hemelen, dan zou ieder haakje zijn uitgevoerd! Maar ik geloof dat ik wel weet wat U wilt, en ik zal dat woordelijk nakomen! U heeft voor ons allen de schuld aan Kisjonah voldaan en U heeft voor niets al onze zieken zeer wonderbaarlijk genezen, en U heeft dat allemaal gedaan zonder ook maar iets vooraf te vragen, en daarom hoop ik nu, dat U een zondaar die U een gunst vraagt, niet af zult wijzen!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Johannes zegt nu: 'Maar Heer, mijn ware liefde! Het is natuurlijk allemaal wel goed op deze manier; maar als de wereld op een gegeven moment incomplete oorspronkelijke documenten over Uw aanwezigheid hier en Uw daden op deze wereld krijgt, dan zal ze uiteindelijk genoodzaakt zijn door twijfels die over U rijzen, Uw bestaan en werken te negeren en dit soort brokstukken aan te zien voor zaken, die in het eigenbelang van het priesterdom zijn geschreven!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar hoe dat allemaal gebeuren zal, dat zal Ik jou, broeder Johannes, nadat Ik weer in Mijn hemel wonen zal, nog in deze wereld in versluierde beelden openbaren!
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daar komen echter de Griekse en Joodse gemeenteraadsleden uit het plaatsje weer terug; we zullen eens zien hoe ze aan Mijn verlangen tegemoetgekomen zijn!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold komt met enige Grieken naar Mij toe en zegt: 'Heer, we hebben aan Uw verlangen voldaan voor zover dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was; maar de kleinere details die nog nodig zijn, zullen niet vergeten worden. Met mijn huis en met mijn familie heb ik het nu zo geregeld, dat ik vrij ben om U één, twee of drie jaar te volgen, als Ik tenminste zo nu en dan aan mijn familie laat weten waar ik ben en wat U doet. Want mijn gehele huis gelooft nu in U en hoopt op Uw naam. Als U daarmee instemt, o Heer, wilt U mij dat dan genadiglijk zeggen; heeft U echter nog wensen, geeft U dat ons dan ook te kennen!'
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar wie de vaste wil heeft en zelf zoveel doet als hij maar kan, en in de geest zijn zwakheid in Mijn handen geeft, die zal gemakkelijk de totale overwinning op de satan behalen; maar, denkt daar wel aan, alleen als hij met een levend geloof Mijn naam aanroept.
Hoofdstuk 217: Gedachte en wil. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als wij thuis komen, lopen verscheidene bedienden ons tegemoet en vertellen, dat niet lang na ons vertrek naar het dal veel vreemdelingen arriveerden die nadrukkelijk naar Mij vroegen, en naar wat Ik hier deed en waarheen ik nu gegaan was. Maar de dienaren, die zagen dat de vreemden verklede Farizeeën waren, zeiden tegen hen dat Ik allang uit deze streek vertrokken was, en dat ze vermoedden dat Ik misschien naar Damascus of mogelijk zelfs naar Perzië naar de heidenen was gegaan; want tijdens Mijn aanwezigheid had Ik meermalen gezegd: 'Het heil wordt van de Joden afgenomen en aan de heidenen gegeven!'
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de bedienden hadden gezegd: 'In de eerste plaats zijn wij Grieken en hebben de godsdienst van de keizer en daarom kunnen wij over jullie domme gedoe, dat je leer van God noemt, danig lachen, en je kunt ons niets maken als we dat niet in je tempels en scholen doen. En in de tweede plaats zijn we hier met velen, die dienen in het huis van de grote en machtige Kisjonah; en als je dus niet snel maakt dat je hier vandaan komt, dan gaan we jullie met knuppels de weg wijzen!' Toen beten ze van kwaadheid hun lippen stuk en verdwenen langs de zee over de omhooglopende weg, die van hier naar Jeruzalem voert.
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Vriend, Ik hoop niet dat je er aan twijfelt, dat Ik precies weet wat ze van Mij denken; en daarom vind Ik het helemaal niet nodig dat we hen in hun persoonlijke bespiegelingen storen. Bovendien komt er morgen nog een dag, waarop nog menige zaak uitstekend geschikt kan worden. Laat ze vannacht maar goed doorgisten! Want net zoals voor de nieuwe most de gisting nodig is, opdat uit de most een alcoholische wijn ontstaat, zo heeft ook ieder mens een soortgelijke gisting in zijn gemoed nodig als hij over wil gaan in het volle en ware geestelijke.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142  ...