Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 129 van 1110

...  117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142  ...
[3] De materiewereld bestaat daarom voor ruim twee derde deel uit zielen, en één derde deel is omhulsel zonder ziel, als drager van de eerst afzonderlijke, en vervolgens steeds meer verzamelde, en tenslotte reeds heel concrete en rijpe zielelevens. De materie der omhulsels, of de vaste vorm aangenomen hebbende wil van God, is derhalve een verlossingsinrichting, waardoor de door de val van satan meegevallen afgezonderde geesten volgens de bestaande orde weer een volkomen zelfstandige vrijheid kunnen bereiken, -hoewel natuurlijk via een langere weg dan het tijdens de eerste periode zou zijn geweest.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Ja, Ik zeg jullie, er zijn in de eindeloze scheppingsruimte al enige werelden, die hun dienst helemaal verricht hebben. Zij bestaan echter als hemellichamen toch verder en zullen ook verder bestaan als dragers van de nieuwe vrije wezens. Alleen zijn ze nu veel reiner en zuiverder en zij zijn ook in hun samenstelling onveranderlijk, zoals de onveranderlijke wil van God. Deze komt overeen met Zijn wijsheid en eeuwig onveranderlijke orde, die eveneens voor eeuwig onveranderlijk is en zijn moet, omdat zonder die onveranderlijkheid geen wezen duurzaam zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 232: Omhulsel en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Teveel en te weinig heeft weinig waarde, maar iets teveel is altijd toch beter dan iets te weinig; want wie overvloed heeft, kan daarvan heel gemakkelijk diegenen geven, die wat te kort komen, en dat zal hen steeds goed van pas komen. Wie echter te weinig heeft, zal met het meedelen zeker niet zo scheutig zijn. Daarom is bij de ware wijsheid iets teveel steeds beter dan iets te weinig. Maar Ik zeg jullie: Het zou zelfs voor geen engel goed zijn als hij net als God alwetend zou zijn!
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] MARCUS zegt: "Jullie zijn me mooie helden en mooie mensen! Epicurius is jullie leraar, zo al niet in persoon, omdat hij al een aardig poosje geleden het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heeft, maar des te meer in de toepassing van zijn consumptiefilosofie. Zeg daarom of je wat wilt eten of drinken en aan jullie wens zal gehoor gegeven worden"
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Maar MARCUS zei: "Ook al ben ik een oude Romein, toch ken ik de ware God beter dan jullie allemaal. Want als jullie God zouden kennen, voorwaar, dan zouden jullie geen levieten en ook geen Farizeeën maar mensen zijn! Maar omdat jullie Hem nu juist niet in het mins; kennen, terwijl jullie je verbeelden Zijn dienaren te zijn, zeg ik: Vervloekt is degene, die zijn broeder in de nood hielp en daarvoor een loon vraagt! Want God laat nooit een goede daad, die wij in Zijn naam gedaan hebben, onbeloond. Maar als Gód ons beloont, Hij die alleen ieder mens werkelijk kan belonen, hoe en waarom zouden wij dan van onze kant nog loon vragen? Daarom zijn jullie echter allemaal slechte dienaars van God; want jullie zeggen dat je God dient, maar nemen van de arme mensen daarvoor een vaak onbetaalbaar loon.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] MARCUS zegt: "Met die gasten hebben jullie niets te maken en het zijn te hoge Romeinse heren dan dat je naar hen toe zou mogen gaan. Kortom, jullie karakter is van een te laag niveau voor dat van die gasten. Hoofdman Julius van Genezareth is daar onder andere ook bij. Als jullie soms met hem wat te bespreken hebben, dan kan ik hem wel hier laten komen."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar MARCUS zei tegen hen: "Hier behoeven jullie nergens anders bang voor te zijn dan voor een controle van de reispassen, waarmee de Romeinen over het algemeen zeer streng zijn."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] MARCUS zegt: "Wel, dan zal hij die wel aan jullie geven."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] MARCUS zegt: "Kom en volg mij! De reispassen zullen beter uitvallen dan jullie denken, want Julius is, net als ik, een vriend van openhartige mensen."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vraag hen en je hart of ze iets wensen, en of je hart geheel tot geven bereid is! Wensen zij wat, en wil je hart geven, geef dan! Want weet je, ook dat is een hoofdregel van de echte naastenliefde! De naaste moet wensen, hetzij door hoorbare woorden, door hulpgeroep, of in het ergste geval door duidelijk zichtbare stomme nood, en je hart moet eveneens uit liefde daar gevolg aan willen geven. Zo wordt de naastenliefde volgens de goddelijke orde uitgeoefend, en de uitwerking daarvan voor de ziel en de geest van de gever zal dan niet uitblijven. -Begrijp je dit?
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] MARCUS zegt: " Als het er zó bij jullie voorstaat, zijn die negen groschen ook niet nodig, en krijgen jullie toch voldoende te eten en te drinken."
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Kijk, vriend, bijna geen haar beter gaat het met ons jonge dienaars van de tempel. Ook wij zijn als zonen van welvarende ouders met geweld gewijd voor de tempeldienst, zonder eigenlijk volgens geboorte tot de stam van Levi te horen, want die geboorte kan men thans voor geld verkrijgen, zo vaak men maar wil. .
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JULIUS zegt dan: "Hm, dat is vreemd voor een man, die anders toch algemeen, en terecht, bekend staat als een strikt eerlijk en rechtvaardig man!? Maar kun je mij dan tenminste niet gissenderwijs vertellen wat Julius voor reden gehad mag hebben om zo streng tegen jullie op te treden? Want iets onrechtvaardigs moet toch nog altijd wel op de een of andere wijze goedgemaakt kunnen worden, anders zouden alle maatschappelijke connecties op deze aarde voor altijd verdwijnen!"
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De jonge FARIZEEËR zegt: "Oh, redenen kan hij genoeg gehad hebben, maar uiteindelijk komen die allemaal daarop neer, dat grote druk kan maken dat men door de mensen heel gemakkelijk als misdadiger of minstens als van misdaad verdacht mens wordt aangemerkt, zonder dat je het uit vrije wil bent! Jullie geven toch in jullie wetten aan, dat voor een slechte en daarom strafbare daad een geheel vrije, kwade wil aanwezig moet zijn, die moet worden bewezen. Anders zou men ook diegene nog aan het kruis moeten hangen, die toevalligerwijs van het dak valt en door deze val een onder het dak slapend kind zou doden!
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt dan weer: "Ik ben het helemaal met je eens; men heeft jullie in Genezareth blijkbaar onrechtvaardig behandeld, en dat zal goedgemaakt worden. Maar men zou jullie niet zo hard aangepakt hebben als jullie in het huis van de daar wonende waard Ebahl niet zo dictatoriaal waren binnengedrongen! Maar laten we dat maar laten rusten, want ook voor dat gedrag kunnen jullie van de tempel wel dwingende voorschriften hebben. Maar ik zou nu toch zo, als vriend van de goede zaak, wel eens willen horen met welke bedoeling jullie dan oorspronkelijk door de tempel naar Nazareth en Kapérnaum gezonden zijn."
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142  ...