5587 resultaten - Pagina 129 van 373
... 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 ...
[4] Wie God in al het goede de eer geeft, is Hem welgevallig en een echte knecht en dienaar naar Zijn hart. God zal degene die God in zijn hart niet verlaat, niet verlaten, maar met Zijn hand beschermen; wie echter in zijn hart God verlaat en weinig of helemaal geen acht op Hem slaat, zijn eigen heer meent te zijn en volgens zijn wereldse verstand handelt, en zichzelf ervoor laat eren en over zijn schranderheid en zijn edele daden spreekt, als hem iets gelukt is, die beloont zichzelf en heeft van God geen loon te verwachten. Doe al het goede en waarachtig, wat jullie doen in Mijn naam, dan zal Ik met jullie zijn en jullie sterk en krachtig maken!'Hoofdstuk 159: Het beoefenen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Eén van zijn metgezellen zei: 'Beste en voor ons allen zeer achtenswaardige vriend, wij kennen je en weten dat je een uiterst rechtschapen man bent en steeds een zeer warm hart hebt gehad voor al het goede, ware en buitengewone, maar wij weten ook van jou, dat jij graag zowel naar beneden als naar boven de uitersten zoekt en maar zelden gebruik maakt van de zogeheten gulden middenweg; bij ons is het echter altijd: FESTINA LENTE! (* Latijn voor: Haast je langzaam!)
Hoofdstuk 161: De belijdenis van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Jullie moeten omwille van Mijn naam en Mijn woord van geen enkel mens eer of beloning voor jezelf verlangen; maar wie jullie oneer aandoet en zijn hart tegenover jullie verhardt, zal dat ook doen tegenover Mij en Ik zal ook zo tegenover hem zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wat Ik jullie voor niets geef, geef dat ook weer voor niets aan anderen! Maar wat de liefde van verlichte mensen jullie aanbiedt, neem dat aan en dank Mij ervoor; want het is alleen Mijn liefde in het hart van de mensen die het jullie geeft, en versmaad dus ook de kleinste gave niet!
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] In later tijden zullen er weliswaar valse en heerszuchtige profeten in Mijn naam hetzelfde doen als nu de Farizeeën en hun aanhangers, en zij zullen Mij in de ogen van het volk eren met allerlei ceremoniën en met goud, zilver en edelstenen; maar door de mond van door Mijn geest gewekten zal Ik tegen hen zeggen: 'Kijk, dit armzalige volk eert Mij, de Heer des levens, met het slijk en met de dood en het gericht van de materie -maar hun hart is ver van Mij!' Daarom zal ook Ik ver van zo'n volk zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarom moeten jullie in de toekomst ook geen tempels en altaren voor Mij bouwen; want Ik zal nooit in tempels die door mensenhanden zijn gebouwd wonen en Ik zal Mij niet op altaren laten eren. Wie Mij liefheeft en zich aan Mijn eenvoudige geboden houdt, is Mijn levende tempel, en zijn hart, volliefde en geduld, is het ware en levende offeraltaar tot Mijn eer, dat Mij als enige welgevallig is. Al het andere is gericht, dood en verderf.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Nu zal het bij mij zeker gauw anders worden door Uw genade, hulp en grote erbarmen; maar tot nu toe waren mijn lichaam en ziel nog zo volkomen één, dat het mij, evenals vele duizenden anderen, volslagen onmogelijk toescheen dat er zonder lichaam een op zichzelf bestaande ziel kon bestaan. Want de ziel, die in mij denkt, stelde ik mij voor als een voortbrengsel van de activiteit van het hart, de longen en de andere inwendige organen; want als die activiteit ten einde is, is er ook een einde aan het voelen, horen, zien, ruiken, proeven, waarnemen, denken, oordelen en handelen.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Nu, in Uw zichtbare tegenwoordigheid, o Heer en Meester, gaat het natuurlijk heel anders; want nu weet ik uit Uw goddelijke mond hoe het met de mens na de dood van zijn lichaam gesteld is, en dat heeft mijn vrees en angst voor de dood, die mij al zo lang gekweld hebben, bijna helemaal weggenomen, waarvoor ik U uit het diepst van mijn hart dank.
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Jullie weten dat nu alle priesters, zowel onze Joodse als jullie heidense bepaalde uiterlijke middelen ter heiliging en reiniging hebben, en dat ze het de gelovigen opdringen om die aan te nemen en te gebruiken, en dat ze diegene met alle verschrikkingen en de ergste tijdelijke en eeuwige straffen bedreigen, die het gebruik van de eerdergenoemde middelen niet zou aannemen en ze loos en volkomen zinloos zou noemen. Maar Ik zeg jullie: met al die dingen moet het bij jullie voor de hele toekomst volkomen afgelopen zijn, en Ik zal degene die zich ook in Mijn naam van zulke middelen ter heiliging en reiniging wil bedienen, met toornige ogen aanzien. Het is voldoende dat jullie degene die Mijn leer in zijn hart heeft aangenomen, in Mijn naam dopen en hem een naam geven ter wille van de orde en Ik zal hem dan sterken.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen met name de Grieken en onze Romein Rafaël zagen, verstomden ze helemaal en konden zich in hun hart maar niet genoeg verbazen over de buitengewoon mooie gestalte van de engel; bovendien had zijn korte toespraak tot Mij vol geest, waarheid en leven, zo'n diepe indruk op hun gemoed gemaakt, dat ze lange tijd geen idee hadden wat ze nu met die voleindigde engelengeest moesten beginnen.
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daarop zei Rafaël: 'Luister dan, mijn beste vriend en broeder in de naam en liefde van de Heer! Enerzijds ben jij, een arts uit Melita, die nu genezen is, wel een werkelijk wijze man - want in het kuuroord, toen de Heer jou op jouw verzoek ogenblikkelijk had genezen, heb jij Hem als eerste en het beste herkend als de ene en enig ware God, en nu heb je daarin zo'n vast en je hele wezen doordringend geloof, dat geen enkele verschijning ter wereld je daar vanaf zou kunnen brengen, en dat strekt je ziel en hart tot grote eer; maar omdat je vanuit je voormalige heidense duisternis de allerbelangrijkste en grootste levenswaarheid zo snel hebt herkend, is het nu echt enigszins merkwaardig dat je het wezen van het rijk Gods niet nog eerder en gemakkelijker herkent dan voordien de Heer uit Zijn werken, zonder dat je Hem tevoren had gezien of gesproken!
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop zei de arts vol verbazing over de wijsheid van Rafaël: 'Zeer voorname vriend, je hebt in mij nu vrijwel alle oude twijfels gedood, en in mijn ziel begin ik lichter, meer levend en moediger te worden, waarvoor ik je uit het diepst van mijn hart dank en ook de rest van mijn hele leven dankbaar zal blijven; maar één vraag moet ik je toch nog stellen met betrekking tot hetgeen je mij hebt uitgelegd over de onmogelijkheid van het niet-bestaan. Als je mij die even begrijpelijk en helder kunt beantwoorden, dan zijn al mijn oude twijfels met betrekking tot het niet-bestaan, dat voor ons kortzichtige mensen nog altijd voorstelbaar is, volkomen teniet gedaan.
Hoofdstuk 177: De tegenvragen van de arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] En kijk, zoals het nu is, zo was het en zal het ook in de toekomst zijn; want ieder mens bezit zijn liefde, zijn wil en zijn verstand in vrijheid! Ook al begrijpt hij met zijn verstand de volle waarheid, dan ziet hij met zijn begerige ogen toch ook de wereld met haar vele bekoorlijkheden en wil en kan zijn hart daar niet van losmaken omdat ze zijn vlees meer bevallen dan de geestelijke dingen, die zijn zintuiglijke oog niet kan zien en zijn vlees niet kan voelen.
Hoofdstuk 181: De voornaamste belemmeringen voor geestelijke vooruitgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Nu denk jij natuurlijk in je hart en zeg je bij jezelf: 'Heer, maar waarom hebt U de ziel van de mensen dan met zulk vlees omhuld, als dat alleen maar ongeschikt is voor haar geestelijke voleinding?'
Hoofdstuk 181: De voornaamste belemmeringen voor geestelijke vooruitgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als iemand zijn naaste serieus over Mij wil gaan onderrichten, moet hij niet al te lang bij zichzelf te rade gaan hoe hij dat op de meest vruchtbare manier aan zal pakken. Want Ikzelf zal hem de juiste woorden in zijn hart en zijn mond leggen.
Hoofdstuk 185: Over valse en ware profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)