Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 130 van 184

...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...
[10] Jullie zeggen: beste vriend en broeder! We zijn hiermee al tevreden, want de buitengewoon vieze huizen zien er uit als die van een afgebrand dorp in een of andere duistere uithoek van de aarde. De mensen die we hier zien, zien er zo haveloos uit dat men zich op aarde moeilijk iets havelozer kan voorstellen. Daar komt zojuist een stel op ons af; de man is halfnaakt. De blote delen van zijn lichaam zijn uitgeteerd en vuil en op zijn borst lijkt hij een brandwond te hebben. Zijn haren zijn voor meer dan de helft als door vuur verschroeid, ook de helft van zijn gezicht lijkt te zijn verbrand. Zijn begeleider lijkt een vrouw te zijn. Heer, wat een beklagenswaardige vrouwelijke gestalte! Zij ziet er uit alsof ze werkelijk reeds drie jaar in de grond heeft gelegen. Alleen over haar schouders hangen nog enkele vuile lompen, die er uitzien alsof ze zojuist uit een beerput zijn gehaald. Haar blote voeten lijken op vleesloze beenderen en haar armen! De ene is een halfverbrande skeletarm en de andere zit vol etter en zweren, en haar hoofd, wat een gelaatsuitdrukking! Werkelijk, wie in staat is om daaruit een andere karaktertrek dan die van de dood te halen, die moet een hoge graad van wijsheid bezitten.
Hoofdstuk 17: De sfeer van de negende geest (ev. Marcus). Rondleiding in de eigenlijke geestenwereld. Hoe het kwaad van de vleselijke liefde zichtbaar wordt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Na deze wijze woorden zegt de aanvoerder (de bode): we merken uit jouw korte inleiding al, dat jij je de overwinning van het heldere verstand volkomen hebt eigengemaakt; daarom wagen we het ook om met grootste vertrouwen in jouw wijsheid, jou ons probleem voor te leggen. De verstandsvertegenwoordiger zegt: alles waarmee ik jullie maar van dienst kan zijn is mij welkom, leg daarom geheel vrijmoedig en zonder voorbehoud jullie probleem aan mij voor! De aanvoerder (de bode) zegt: luister dan! In het gezelschap waardoor wij werden afgevaardigd om bij jou goede raad te halen, is een grote strijd ontstaan over de noodzaak of overbodigheid van het licht. De redenen voor de noodzaak van het licht zijn net zo steekhoudend als de argumenten ertegen, daarom kunnen we absoluut niet beslissen, welke partij gelijk heeft. De verstandsvertegenwoordiger zegt: laat enkele van jullie argumenten en tegenargumenten horen en jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat ik met mijn oordeel de spijker op de kop zal slaan.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De verstandspreses: hoe bekijken jullie jezelf met betrekking tot het oneindige? Jullie zeggen: niet anders dan eindig en begrensd. Kijk, jullie geven met dit antwoord zelf al de algemene reden aan waarom ik voor mij deze streek als verblijfplaats heb gekozen. Daarom zeg ik jullie: werkelijk wijs is slechts hij, die de grenzen van zijn verstand heeft gevonden en dan met dit verstand inziet hoeveel er nodig is voor de verzadiging van zijn geest. Deze omgeving komt volkomen overeen met de door mijn verstand bepaalde grenzen en het devies van dat verstand luidt daarom: wees altijd tevreden met hetgeen overeenkomt met je beperktheid, ga nooit buiten de kring van je inzichten en ken en vind jezelf in deze kring; dan heb je het geluk van je leven in de meest volmaakte en jouw meest aansprekende vorm gevonden. Kijk, om die reden is deze omgeving, die jullie zeer onherbergzaam vinden, voor mij volkomen geschikt omdat ze niet meer biedt dan juist zoveel als overeenkomt met de grenzen van mijn verstand. Als ik derhalve iemand ergens mee van dienst kan zijn, dan kan ik dat toch alleen maar binnen de horizon van mijn inzichten; daarbuiten zou ik een leek zijn en niet in staat iemand ook maar de geringste dienst te bewijzen. Hieruit kunnen jullie opmaken waarom ik juist deze omgeving en geen andere heb gekozen om er te wonen. Mochten jullie echter denken dat ik mij door mijn wijsheid wellicht tot ijdelheid zou laten verleiden om voor anderen als een licht te stralen, dan zouden jullie je zeer in mij vergissen. Want mijn onwankelbare grondbeginsel luidt als volgt: als je iemand van dienst wilt zijn, ken dan goed de hele sfeer waarin je hem van dienst wilt zijn. Ken je die sfeer niet, blijf dan mooi thuis met je filantropie, want wie meer wil geven dan hij heeft, is of een dwaas of een bedrieger.
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Het uitgestrekte water vormt de voornaamste scheidingslijn, die men langs de gebruikelijke weg niet kan overschrijden, want dit grote water duidt op de hoge graad van wijsheid die nodig is om in de middag te komen. Daarom moeten zij die overgaan naar de middag heel sterk worden in het vuur van de liefde, opdat ze een overeenkomende graad van wijsheid verkrijgen zoals die door dit uitgestrekte water wordt aangegeven. Daar we nu ook dit weten, zullen we ons de volgende keer zoals gezegd, zonder verder om te zien ineens naar de stralende middag begeven. Dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ja, ja, lieve vrienden, zo is het; het inwendige krijgt hier reeds zijn waarde. De waarde is nog wel te meten maar toch al zo groot dat ze jullie begrippen te boven gaat, want zij is de werking van het licht uit de wijsheid die ontspringt uit het ware geloof in de Heer, en door dit ware geloof, dan ook naar evenredige verhouding uit de daadwerkelijke liefde, die een lagere rangorde is van de eigenlijke liefde voor de Heer.
Hoofdstuk 41: Bezoek aan de middag. De werking van waarachtig geloof en daadwerkelijke liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] De verstandspreses zegt: beste vrienden, wat de gever betreft, deze staat boven de horizon van onze kennis en we hebben alles gedaan als we onszelf herkend hebben als een gegeven iets. Willen we echter de gever bestuderen, dan doen we niets anders dan wanneer we met een passer in de hand de omtrek van de oneindigheid zouden willen opmeten. Dat is zeker waar, omdat zich boven een bepaalde cirkel tot in het oneindige grotere cirkels laten denken, waarmee de kleinste cirkel gelijkenis vertoont. Maar wanneer deze kleinste cirkel volkomen gelijk zou willen worden aan een grotere boven hemzelf, dan zou hij eerst uit elkaar getrokken moeten worden, zijn veel kortere omlijning naar de ronding van de grotere cirkel moeten uitstrekken om dan daarmee gelijk te gaan lopen. Dat is wel te doen, maar de ervaring zal Ieren dat de op deze manier uitgestrekte lijn van de kleinste cirkel misschien nauwelijks met het duizendste deel van een aanzienlijk grotere cirkellijn in aanraking zal komen. En zo zal ook slechts dit deel gelijk met haar opgaan; alle andere duizendste delen zullen echter voor deze veel kortere lijn toch eeuwig onbereikbaar blijven. Kijk, in dit voorbeeld hebben slechts twee begrensde cirkels met elkaar te maken. Neem nu eens deze kleinste cirkel en meet met zijn uitgestrekte cirkellijn de oneindige, onbegrensde cirkel en vraag je daarna af, hoe zo'n werk of onderneming, verstandelijk gezien, beoordeeld zou moeten worden. Ik denk dat er in de menselijke hersenen geen grotere dwaasheid kan worden uitgedacht; zo is het ook als wij van de oneindige Gever zouden willen doorgronden wie Hij is. Daarom is het, zoals ik al eerder heb gezegd, voor ieder mens voldoende als hij zichzelf als een bepaald gegeven erkent, en dus ook het afgegrensde gebied van zijn inzichten. Wat de Gever betreft, deze gaat de gegevene in het minst niet aan, daar Hij kennelijk oneindig verheven moet zijn boven al het gegevene. Wat kan een appel nog worden wanneer hij volledig gerijpt is? Wat een cirkel, wanneer de van een bepaald punt uitgaande lijn zichzelf weer heeft bereikt? Laat hem blijven wat hij is, dan zal hij volmaakt zijn zoals hij gegeven werd. 8 De aanvoerder zegt: je hebt ons nu over alles een goed antwoord gegeven. Maar desondanks hebben we nog één vraag en deze luidt als volgt: in de streek waar wij vandaan komen, wordt door een zo te zeggen betere groep voortdurend de liefde tot God gepredikt, maar wij weten niet hoe we dat, uitgaande van jouw wijze inzichten, moeten opvatten. Want wij verstaan onder liefde een vastgrijpen en een tot zich trekken. Maar hoe kan een begrensd wezen of een begrensde kracht een onbegrensde kracht vastgrijpen en naar zich toetrekken?
Hoofdstuk 26: Vervolg van het bezoek bij de stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De verstandspreses zegt: als jullie hele verhaal geen hersenschim is, dan is wat betreft het zich concentreren van de oneindige macht en kracht in een of ander centrum, bepaald niets onmogelijks gelegen, omdat uitgaande van elk gegeven punt, oneindig veel lijnen denkbaar zijn. Wat de menswording van dit goddelijke kracht- en machtscentrum betreft, daar is wel het een en ander tegenin te brengen alhoewel het zuivere verstand zoiets juist niet als een volkomen tegenstrijdigheid kan aannemen. Dat echter dit Wezen dan hoofdzakelijk de liefde tot Hemzelf heeft geleerd, komt de zuivere denker voor als puur egoïsme van de kant van het goddelijke Wezen. Aanvaarden we bij het Goddelijk Wezen of bij de in zichzelf geconcentreerde oerkracht echter de egoïstische behoefte, dan houdt ze om te beginnen op absoluut te zijn; en zou men dit kunnen betwisten, dan staat al het bestaande een totale vernietiging te wachten.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Hij zegt: maar mijn geliefde vrouw, heb je er dan helemaal geen vermoeden van om welke redenen je op deze donkere plaats terecht bent gekomen? Ik denk toch dat jouw te wereldse gezindheid je hier heeft gebracht. Je was wel een heel spaarzame en in onze wereldse verhoudingen zeer eerzame vrouw en je was verder ook buitengewoon verstandig; alleen was de leer van het ware christendom jou vaak een doorn in het oog. Je hebt je er soms niet zo gunstig over uitgelaten en hield je meer aan de wijsheid en de filosofie van de wereld. Ik heb je vaak gezegd, lieve vrouw, als er in het hiernamaals een leven bestaat, dan denk ik dat men daarin aan alle wereldwijsheid niet genoeg heeft; daarom zou het beter zijn zich aan Gods woord te houden, want het tijdelijke duurt maar kort. Als er echter een eeuwigheid bestaat, zullen we niet onze tijdelijke wijsheid zoals gezegd, heel moeilijk onze weg vinden. Kijk lieve vrouw, dat zijn letterlijk de woorden die ik heel vaak in vertrouwen tot je heb gesproken en zoals ik nu tot mijn grootste en betreurenswaardigste verbazing merk, zijn deze jammer genoeg maar al te goed uitgekomen. Daarom, denk ik nu, lieve vrouw, dat het voor ons de allerhoogste tijd is, als men dat hier zo kan zeggen, om ons helemaal vrij te maken van alle wereldse herinneringen en ons voor genade en ontferming tot onze Heer Jezus Christus te wenden. Want als Hij ons niet helpt zijn we voor eeuwig verloren; omdat ik in mezelf heel zeker weet en aanvoel dat er voor ons buiten Christus in de hele oneindigheid geen God en geen helper meer is. Helpt Hij ons dan zijn we geholpen; helpt Hij ons niet dan zijn we voor eeuwig reddeloos verloren! Nu zou ik willen dat ik ons hele vermogen aan de bedelaars had vermaakt en dat onze kinderen daardoor bedelaars zouden zijn geworden. Dat zou ons hier zeker meer zegen gebracht hebben dan al onze wereldwijze zorg voor het materiële welzijn van onze kinderen. Omdat we onze wereldse dwaasheid nu niet meer kunnen veranderen, blijft ons, lieve vrouw, zoals gezegd niets anders meer over dan dat we ons in alle ernst met uitsluiting van alle andere gedachten of wensen, alleen tot Christus wenden opdat Hij voor ons, ondanks onze grote dwaasheid, genadig en barmhartig mag zijn en juist deze dwaasheid door Zijn oneindige genade en erbarmen aan onze kinderen mag goedmaken.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Nu hebben jullie gezien hoe het hier toegaat. Jullie vragen mij heimelijk: deze geesten zijn toch kennelijk reeds in de hemel; hoe kunnen ze dan zo spreken alsof nog niemand van hen de Heer had gezien? Maar ik zeg jullie: zij vier weliswaar de Heer voortdurend zoals jullie op aarde de zon zien; dat betekent zoveel als: het licht van God is boven hun hoofden, hetgeen duidt op de sfeer van de wijsheid.
Hoofdstuk 41: Bezoek aan de middag. De werking van waarachtig geloof en daadwerkelijke liefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Lieve vrienden, jullie oordelen wel heel juist volgens jullie wijsheid, maar niet volgens de geestelijke wijsheid. Wanneer we ons in dit grote rijk van de geesten in die streken bewegen waar de omstandigheden natuurlijk geaard zijn, dan is juist daar alles vertraagd, en ons langzame voortgaan in zulke streken geeft dan ook heel wezenlijk en aanschouwelijk de moeizame vooruitgang van de geest weer. Hoe dieper we in dergelijke streken waren doorgedrongen, des te moeizamer en langzamer werd ook onze gang. Maar hier, waar de geest al zijn volle vrijheid geniet, is hij van zulke ketenen bevrijd, waardoor zijn voortschrijden veel minder gehinderd en dus ook sneller wordt.
Hoofdstuk 42: Verschil in snelheid van reizen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De `tempel' op de heuvel, waarvan de zuilen op levende populieren lijken waarboven zich een zwevend gouden dak bevindt dat helemaal bovenaan voorzien is van een stralende bol, geeft aan dat zo'n wijsheid door liefde voor de Heer tot leven wordt gebracht; vandaar de levende zuilen. Het `zwevende dak van goud' staat voor de rijkdom van de goddelijke genade van uit zo'n liefde; de `stralende bol' boven het dak betekent de levendige hoge wijsheid in de goddelijke zaken. Kijk, dat is nu eenmaal onze vorm.
Hoofdstuk 43: Merkwaardige omgeving en woning van zalige geesten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Om jullie dit nog duidelijker te laten zien, zal ik jullie uitleggen wat de overeenstemming is tussen datgene wat jullie van buitenaf gezien hebben en hetgeen jullie nu binnen zien. De `stroom' of rivier betekent hier het voortdurende en ook altijd zichtbare geestelijk leven op zich, bestaande uit de liefde en de wijsheid, of wat identiek is, uit het ware van het geloof en het goede van de liefde. De `heuvel' die we het eerst op de rechteroever van de rivier zagen, betekent eigenlijk het omhoog streven van de wijsheid; het zachte glooien van de heuvel wil zeggen dat de wijsheid uit de liefde voortkomt. De 'ringmuur' die de heuvel omsluit betekent dat de wijsheid zich nog steeds binnen een bepaalde vorm beweegt. Dat de ringmuur rondom de heuvel loopt, betekent dat de wijsheidsvorm door de liefde wordt verzacht; dat er bladeren uit de muur groeien wil zeggen dat de wijsheidscirkel vol leven is en dat dit leven eveneens liefde is. Deze muur is hier en daar doorzichtig gekleurd, hetgeen duidt op de eenwording van liefde en wijsheid. De `bogen' boven deze ringmuur geven de orde van de wijsheid aan wanneer ze met de liefde is verenigd. De `goot' die boven de bogen loopt stelt een open opnamevat voor, dat een weg is van het licht. De in deze goot zich voortbewegende en stralende 'bollen' betekenen het echte leven dat voortkomt uit de wijsheid wanneer deze met de liefde verenigd is.
Hoofdstuk 43: Merkwaardige omgeving en woning van zalige geesten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wanneer we er nu binnengaan, is hij ook verdwenen, maar in plaats daarvan zien jullie dan de jullie getoonde verheven werkelijkheid die in zo'n sfeer, waarin de wijsheid met de liefde voor de Heer verbonden is, tot uitdrukking komt. Al deze paleizen, gebouwen en steden komen wat hun doelmatigheid betreft dan ook overeen met het goede van de liefde en de alom prachtige vorm van de stralende wijsheid.
Hoofdstuk 43: Merkwaardige omgeving en woning van zalige geesten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] Kijk eens, hoe dit paar nu met de hand op het hart eenstemmig zegt: o machtige vrienden van de Heer, jullie hebben ons met weinig woorden oneindig veel gezegd. We hebben weliswaar al heel lang het vermoeden gehad dat er nog iets hogers en verheveners moet zijn dan dit hier, maar we wisten de weg niet, want onze wijsheid was in staat hier het meest verhevene tot stand te brengen. Nu weten we dat dit alles slechts werd toegelaten, opdat we daaruit steeds meer de liefde zouden mogen erkennen. Zeg ons daarom wat we moeten doen om slechts één druppel van de echte, waarachtige liefde waardig te worden.
Hoofdstuk 44: Schoonheid en pracht van de middag. Onderricht over het wezen van liefde en wijsheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...