Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 130 van 263

...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...
[8] Als nu de mens dat tot stand zal kunnen brengen, wil dat dan niet zoveel zeggen als: mijn evangelie is aan alle schepselen verkondigd? Want als jij met Mijn macht in jou een leeuw, een tijger of een beer kunt bevelen om weg te gaan naar waar zijn plaats is -zoals je Mij al verschillende keren hebt zien doen -zal je daarbij toch duidelijk zijn dat Mijn woord en wil door alle schepselen begrepen wordt.
Hoofdstuk 213: Over het verkondigen van het evangelie aan alle schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Heb Ik jullie niet al herhaaldelijk gezegd dat jullie, als jullie een echt geloof zonder twijfel zouden hebben, zelfs tegen een berg zouden kunnen zeggen: 'Verhef je en stort je in zee!', en dat dan zou gebeuren wat jullie zeiden? Maar als Mijn woord in jullie al door bergen begrepen wordt, zullen alle andere schepselen het zeker ook begrijpen; maar daar is natuurlijk eerst de echte schranderheid van een zaaier voor nodig!
Hoofdstuk 213: Over het verkondigen van het evangelie aan alle schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zie, dit gastmaal geef Ik nu -sinds de tijd dat Ik als leider en leraar van de mensen in deze wereld ben opgetreden, en je zult al herhaaldelijk hebben gemerkt dat bij heel verschillende gelegenheden dergelijke gasten zich naar Mijn tafel drongen, die Ik door Mijn woord ook altijd buiten de deur heb laten zetten -en waarom eigenlijk? Omdat ze geen feestgewaad aanhadden! Begrijp je nu, Simon Juda, wat Ik heb willen aanduiden met die niet-feestelijk geklede gast aan de tafel van Mijn gastmaal?'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop ga je brandend van nieuwsgierigheid mee met de kunstenaar, die heel vriendelijk tegen je is geworden, maar die jou op je hele reis nog altijd als een heel eenvoudig en bescheiden mens voorkomt. Terwijl je echter samen met de kunstenaar steeds dichter bij de grote stad komt en reeds vanaf een flinke afstand de prachtigste gebouwen, tempels, paleizen en burchten begint te aanschouwen, begint ook jouw fantasie over de kunstenaar die jou vergezelt steeds maar groter te worden, zoals zijn bouwwerken in die stad steeds groter beginnen te worden, hoe dichter je bij de stad komt. Zijn persoonlijke eenvoud begint te verdwijnen naarmate jou zijn innerlijke, geestelijke grootheid door zijn werken steeds duidelijker voor ogen komt te staan.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend en broeder, niets anders dan dat jouw vermeende grote zaligheid in Mijn gezelschap en dat van de aartsengel Rafaël nog niet de hoogste graad heeft bereikt en die pas zal bereiken, wanneer je al Mijn bouwwerken en scheppingen steeds nader en beter zult leren kennen! Jij weet nu wel dat in Mij een geweldig grote scheppende eigenschap huist en je maakt je daar een zo groot mogelijke voorstelling van, sinds je die paar tekenen door Mij hebt zien doen; maar je zult je er vast een heel andere voorstelling van maken wanneer je innerlijke gezichtsvermogen ten aanzien van Mij door Mijn werken te beschouwen buitengewoon veel weidser en verhevener zal worden. Want dan pas zal het werkelijk goddelijke in Mij zich in een steeds hoger licht aan je voordoen, hoewel eeuwig nooit in het allerhoogste finale licht, dat Ikzelf in Mijn innerlijk ben, en wel omdat dat voor iedere vanuit Mij geschapen geest zelfs in zijn hoogst mogelijke voleinding onmogelijk is.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop zei Mijn Johannes eindelijk eens: 'Heer en Meester, wat mij betreft zal ik mij heel weinig bezighouden met het doen van wonderen; want ik heb nu duidelijk ingezien dat het doen van tekenen de mens niet zoveel baat als het woord alleen.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Wie door het ware woord niet vrij wordt, zal door een teken nog minder vrij worden. Weliswaar hebben tekenen beslist iets goeds wanneer ze door U gedaan worden, aangezien U als enige het best in staat bent te bepalen waar het nodig is een teken te doen en van welke aard het moet zijn; maar wij, Uw leerlingen, zullen dat nooit geheel en al kunnen, zolang onze zielen met dit vlees omhuld zijn. Ik ben daarom van mening dat het beter is om alleen bij het woord te blijven, dat door zijn waarheidsgehalte vanzelf krachtig wordt en geen bijkomende bekrachtiging nodig heeft, zoals dat aan de hand van onze rekenkunde overduidelijk begrijpelijk gemaakt kan worden.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Want in ieder mens ligt ten eerste reeds een innerlijke drang om Diegene te zoeken die de wereld en alles wat daarop is heeft geschapen, omdat zo iemand wel inziet dat de Schepper van al die grote dingen uiterst wijs, uiterst machtig en uiterst goed moet zijn, en dat een mens die Hem aldus herkent, Hem wel boven alles moet achten en liefhebben en dan ook zijn medemensen, die voor hem een even wonderbaar werk Gods zijn, evenzeer moet achten en liefhebben als zichzelf. Dat zijn twee wiskundige waarheden, waartegen niemand enige twijfel kan inbrengen. En dan komt ten tweede het feit dat de mens die helder begrijpt dat Gods macht en wijsheid al die dingen heeft geschapen, daarna ook moet inzien dat God dergelijke wonderen niet tot bestaan heeft geroepen om alleen van vandaag op morgen, als het ware als tijdverdrijf van de Schepper te bestaan, maar dat zelfs het kleinste van Zijn werken voor eeuwig een steeds hogere bestemming in zich draagt.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Want alles wat noodrijp is heeft weinig innerlijke geest en gaat snel en gemakkelijk over tot rotting en ontbinding. Alles wat snel en gemakkelijk tot stand gebracht kan worden, lijkt op die bouwer, die zijn huis in het dal met geringe kosten op zand heeft gebouwd -en toen er stormen en wolkbreuken kwamen, kon het daar geen weerstand aan bieden, maar stortte het in. Zo gaat het ook met de leer over het rijk Gods, die met behulp van veel tekenen en wonderen aan de mensen is verkondigd en opgedrongen.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ja, de mensen nemen de leer gemakkelijk en snel aan; maar als er mettertijd verzoekingen en beproevingen over hen komen, weten ze daar niets tegenover te stellen -dat wil zeggen tegenover de mensen die hen met een andere, valse leer verzoeken -dan alleen de wonderen die ze hebben meegemaakt. Als nu de verzoekers, die valse leraren en profeten zijn, hun valse wonderen doen voor de ogen van zulke noodrijpe christenen, dan hebben deze noodrijpe christenen niets waarmee ze de innerlijke waarheid van Mijn leer kunnen bekrachtigen, vallen dan af en gaan over naar de valse leraren en profeten.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Met eiken en ceders kunnen de winden niet zo'n spelletje spelen. Op eiken en ceders lijken echter die mensen, die door de pure waarheid van Mijn leer tot Mij bekeerd zijn. Tegenover hen kunnen de valse leraren en profeten hun duizendvoudige windspel spelen en dan zullen ze niet buigen, want de kracht van de innerlijke waarheid is machtiger dan alle andere krachten op de hele aarde.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wie dit begrijpt, laat die ernaar handelen, dan zal hij Mij goede vruchten verschaffen! Maar Ik zeg jullie nu ook dat er nog enkelen onder Mijn leerlingen zijn die het niet zo begrijpen als Mijn leerling Johannes. Daarom zal zijn woord dan ook tot aan het einde der tijden blijven bestaan, maar niet het woord van elke andere leerling, met name niet van degene die zijn mond teveel open zal doen om Mijn wonderen verder te vertellen.'
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar omdat U - evenals Uw dienaar Rafaël - hier tekenen hebt gedaan die langs iedere natuurlijke weg onmogelijk zijn, heb ik in U dan ook de ene en enig ware God in de volheid van Zijn almacht gevonden en geloof nu vaster in U dan een diamant; maar ik ben in mijn innerlijk nu nog meer gesterkt in mijn geloof in U door de kracht van de waarheid in Uw woord dan door de dwingende macht van Uw tekenen, doordat U mij en allen de genade hebt bewezen buitengewoon duidelijk de manier te verklaren, waarop U Uw tekenen kunt doen. Maar desondanks is het de vraag of ik en ook de anderen hier tot de noodrijpe vruchten behoren.'
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Dat zul je wel zien als je handelt volgens Mijn woord; handel dus, en leeft'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Absoluut niet, Mijn beste vriend, want een teken is in zekere zin een noodrijping alleen voor diegene, die na dat teken onmiddellijk gelovig is geworden en zich daarna nergens meer om bekommerd heeft. Zie, dat was bij jou absoluut niet het geval, want ook nadat Ik die tekenen had gedaan, heb je Mij heel ongebruikelijke tegenwerpingen gemaakt, en toen heb Ik met Mijn woord zelfs heel wat moeite moeten doen om jou op de juiste weg te zetten, wat echt geen gemakkelijke opgave was. Want zelfs toen je al helemaal in Mij geloofde, heb je Mij nog scherpe kritiek voor de voeten geworpen ten aanzien van Mijn handelwijze met alle schepselen, en met name met de mensen op deze aarde, en als Ik je niet met de waarheid van Mijn woorden heel krachtig van repliek had kunnen dienen, zouden alle door Mij gedane tekenen jou er niet toe gebracht hebben volledig in Mij te geloven. jij bent dus veel meer door de kracht van de waarheid in Mijn woorden tot het ware geloof in Mij gekomen, en de tekenen die Ik daarvoor en daarna heb gedaan, heb je niet meer opgevat als een bekrachtiging van jouw geloof in Mij, maar alleen als een weldaad die Ik aan jou en aan deze stad heb bewezen, waarvan jij zelf nu even goed begrijpt hoe die tot stand gebracht kunnen worden als Ik en Rafaël -wat je zeer binnenkort nog beter zult begrijpen.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...