Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 130 van 215

...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...
[1] Dit antwoord van de Heer aan Muthaël had allen - met uitzondering van Henoch, Lamech en Kisehel - volkomen versteld doen staan; zij wisten er geen raad mee en voelden zich in hun hart zeer bezwaard, aangezien destijds alle vaderen, tot grote eer van hun hart, hun vrouwen buitengewoon lief hadden en hen als het grootste geschenk uit de hemel beschouwden, en velen achtten die goede en brave vrouwen ook hoger en beduidend dichter bij Mij geplaatst dan zichzelf. En dat was zo om de zeer begrijpelijke reden, dat de meisjes toen evenals de vrouwen zeer ingetogen, zachtaardig, verdraagzaam, toegewijd, gehoorzaam, vreedzaam en huiselijk waren. Ook was hun oorspronkelijke vrouwelijke lieftalligheid en schoonheid beduidend groter, dan in deze huidige, geestelijk zowel als lichamelijk geheel verdorven tijd.
Hoofdstuk 30: De door het antwoord van de Heer verwonderde vaderen. De verdere onthullingen van de Heer over de polariteit in het wezen van de man en de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Houd Ik daardoor soms op, jullie Schepper en enige, eeuwig heilige Vader te zijn?! Of heb Ik niet jou, Adam, uit het leem van de aarde, zoals je vrouw, Eva, uit jouw rib geschapen?!
Hoofdstuk 30: De door het antwoord van de Heer verwonderde vaderen. De verdere onthullingen van de Heer over de polariteit in het wezen van de man en de vrouw. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nu was ook op de hele aarde de volmaakte orde hersteld, en hemel en aarde waren allerinnigst met elkaar verbonden, en zelfs de Satan zei bij zichzelf:
Hoofdstuk 32: Satans listige plan om de mensen door vrouwelijke schoonheid te verleiden. De stem van boven. Het gezelschap van Horadal bij Adam en Henoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[18] 'O broeder Henoch, met welk licht heb je nu mijn hart vervuld! Alleen aan de almachtige Heer van hemel en aarde zij dan ook eeuwig alle eer, alle prijs, alle roem en alle lof, omdat Hij de mensen tot zulke gelijkwaardige lieve broeders heeft gemaakt!'
Hoofdstuk 35: Henoch ontmoet koning Lamech. Het gevaar van eerbetoon aan mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar Henoch zei tegen Lamech: `Broeder, een ordening is weliswaar overal goed, en wij moeten niets doen dat buiten een zekere orde valt, want de orde is de macht van de Heer. Vanuit en in Zijn orde heeft Hij alle dingen geschapen, maar toch is er één orde die de mensen onderling opgesteld hebben of dat althans willen, die bijna geheel ondraaglijk is voor de Heer, en dat is de rangorde!
Hoofdstuk 41: Henochs gesprek met Lamech van de hoogte over de juiste orde en over de verwerpelijke menselijke rangorde. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar als de Heer alle mensen volledig gelijkwaardig heeft geschapen en hen in één rechte lijn voor Zich heeft opgesteld, hoe kunnen wij dan die rechte lijn van de Heer naar eigen goeddunken krom maken?!
Hoofdstuk 41: Henochs gesprek met Lamech van de hoogte over de juiste orde en over de verwerpelijke menselijke rangorde. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] 'Broeders, vrienden en zusters! Welk mens zou in de grootste gloed en vlam van zijn hart durven zeggen dat hij God, de almachtige Heer van hemel en aarde, in alle eeuwigheid ooit voldoende zou kunnen danken voor een zo onuitsprekelijk grote genade die Hij ons heeft bewezen door de voordien zo harde koning Lamech te veranderen in een zo heerlijke broeder en meer dan grote vriend van de mensen? Voorwaar, Ik kan mij niets indenken dat groter is!
Hoofdstuk 42: Het opstellen van de tweede tafel in de troonzaal. Het feestmaal. De tafelrede van de onbekende aan de tweede tafel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Spreek duizend en meer jaren tegen een steen, als je tenminste zo lang kunt leven, en de steen zal een steen blijven zoals hij werd geschapen - natuurlijk wel door een machtiger woord dan het onze!
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] En Lamech zei tegen Henoch: 'O broeder Henoch, als er nog meer van zulke wijzen in mijn stad zijn, dan zal ik aan hun zijde een merkwaardig figuur slaan; want deze spreekt immers alsof hij regelrecht uit de hemel gekomen is!'
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] God zorgt alleen voor het volk, en niet voor de tempel, en Hij liet vanwege het volk de tempel door jou bouwen, en het is niet zo dat Hij het volk ooit heeft geschapen vanwege deze tempel, die eerst nog ingewijd moet worden!
Hoofdstuk 50: De woorden van de Wijze over het doel van de tempelwijding. Het hele volk wordt uitgenodigd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Wanneer bijvoorbeeld jij, ik, Naëhme, de wijze Man en zelfs de slang zeggen moeten: -God is de Heer van hemel en aarde!', zal dat dan niet uit iedere mond een en dezelfde waarheid zijn?'
Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] 'Luister, meer dan wijze broeder en allerheerlijkste vriend! Deze woorden klinken bij God, de Heer van hemel en aarde, voor een nog zo wijs mens toch wel een beetje te wijs.
Hoofdstuk 55: De symbolische betekenis van de verschijnselen bij de inwijding van de tempel. Gods welgevallen betreffende de armoede. Lamechs grote vermoeden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Maar zeg Me eens, wat zou deze grote zon je baten, al kon je ze ook met je hand aanraken, maar je oog en je lichaam niet zodanig geschapen en ingericht zouden zijn dat je de hele zon op verkleinde schaal volledig in jezelf zou kunnen opnemen?! - Zie, dan zou je warmte noch licht van haar hebben!
Hoofdstuk 56: Lamechs verkeerde opvatting over het hart boven de tempel en het onderricht door de Heer. Hoe en waar men God moet zoeken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Maar wat kan de geschapen mens vanuit zichzelf doen? - Niets beters dan te leven volgens de hem bewust geworden goddelijke orde! Wie volgens die orde leeft, zoals hij die begrijpt, faalt beslist niet!
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Nadat Lamech de Heer volledig had herkend in de wijze Man, wilde hij luid tot heel het volk gaan roepen om de allerheiligste aanwezigheid van de Heer van hemel en aarde te verkondigen.
Hoofdstuk 58: Waarom de Heer Zich als mens maar aan enkelen openbaart. Lamechs vergeefse pogingen om het op de grond liggende volk te laten opstaan. De droefenis van de vereenzaamde Lamech. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...