Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 130 van 1490

...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...
[15] De OUDE zegt: "Ja, verheven zoon van mijn heer en gebieder, dat is iets heel vreemds! Deze jongeman brengt spijs en drank naar zijn mond, opent zijn mond niet, kauwt niet en slikt niets door, maar de spijzen verdwijnen voor zijn mond! Hoe kan dat? Hoe gebeurt dat? Dat is alweer een wonder! Welke betekenis moet ik daaraan hechten?"
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt: "Dat betekent, dat er in de hemel geen materie binnen kan komen. Daarom lost deze engel iedere stoffelijke spijs vooraf op in iets geestelijks en neemt daarvan dan alleen het zuiver geestelijke op. De jongeman is een zuiver geestelijk mens uit de hemelen en is als zodanig ook een beeld van de hemel op heel kleine schaal. 'De spijzen komen overeen met ons wereldse mensen, nu nog begraven in onze materie. Die materie is weliswaar, net als deze spijzen, al goed voorbereid aan de vuurhaard van deze grote meester, die ons dat geleerd heeft en Zich lichamelijk nog onder ons bevindt, - maar toch kunnen wij met deze lichamen van ons niet het hemelrijk binnengaan.
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als wij echter door God geroepen worden de wereld te verlaten, dan zal een engel van God vooraf ook met ons doen, wat deze nu met de spijzen doet. Dat wil zeggen, hij zal in één ogenblik al het geestelijke uit de materie vrij maken. De materie geeft hij over aan de volledige ontbinding, maar de ziel en haar levensgeest en ook alles wat zich in de materie bevindt en bij de ziel behoort, zal hij, terwijl hij het samenvoegt tot een volmaakte mensenvorm, volgens de eeuwige onveranderlijke wil van God, naar de geestelijke wereld overbrengen! -Kijk, dat is het wat je leren kunt en moet, uit de jou vreemd voorkomende manier van eten van de machtige hemelse jongeman!"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als God ergens de materie wil ontbinden, dan wordt deze door zo'n almachtige menselijke vorm van de wil van God gepakt, de wet die samenbindt wordt opgeheven, en alle materie verdwijnt ogenblikkelijk uit het bestaan, gaat in haar oergeestelijke element over en blijft dan datgene wat ze oorspronkelijk was, maar dan veredeld en volkomener.
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JOSOË zegt: "Weet je, dat is nu weer een beetje ondoordacht van jou! - Kijk eens naar die twee bekers wijn! Zou het verstandig zijn om de ene volle in de andere volle over te gieten? Zou bij zo'n bezigheid niet de edele wijn voor niets op de grond gemorst worden? Waar zou zoiets dan goed voor zijn? Wat ik weet, weet het meisje beslist ook, en ik zou dus niet van haar en zij zou niets van mij leren! Daarom zullen wij ons die moeite besparen. Praat jij liever met het heerlijke kind van God! Jij en je dochter, je vrouwen je zonen zullen heel veel van haar kunnen leren, want tot op heden heeft op deze aarde nog nooit een vrouw door Gods wil, zulke dingen beleefd als dit meisje. Het weet onuitsprekelijk veel, wat buiten de Heer op de gehele grote aarde geen mens weet of ook maar kent. - Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Bij leerlingen die in allerlei wetenschappen goed thuis zijn, is deze mallier van lesgeven wel de beste ter wereld, omdat daardoor de toch nog beperkte leerling bijzonder actief geleid wordt om zelf te denken te voelen en te vinden. Maar als men zo'n manier van lesgeven bij een leerling toepast, die nog niets weet van alle elementaire wetenschappelijke beginselen, dan zou ik toch wel eens willen zien, wanneer en hoe de leerling zich bij zo'n mannier van lesgeven, het alfabet en uiteindelijk het lezen van het geschreven woord, zonder een wonder, op een natuurlijke manier eigen kan maken!
Hoofdstuk 196: Verschillende gaven, en zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JARAH zegt, een beetje verlegen: "Heer, als ik wat zeggen mag en in zekere zin moet, schijnt U aan de lieve Josoë deze Gordiaanse vraag, zoals hij die genoemd heeft, alleen maar gegeven te hebben om zijn fel oplaaiende ziel wat te deemoedigen. Want hij dacht daarnet, dat hij met mij niet hoefde te praten omdat hij alles zou weten wat ik weet, en wij beiden elkaar daarom niets te zeggen zouden hebben. Zo'n gesprek zou gelijk staan met het leeggieten van een volle beker in een andere volle beker. Maar de lieve Josoë vergat daarbij, dat U zelfs bij de engelen de gaven van de geest verschillend verdeeld heeft, en dat daardoor zelfs een volmaakte geest nog heel veel kan leren van een andere volmaakte geest!
Hoofdstuk 196: Verschillende gaven, en zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] IK zeg: "Nee, nee, helemaal niet! Je oprechte hart is een open boek voor Mij, en je hebt Mijn beste Josoë zelfs een grote dienst bewezen. Hij was op de door jou zo kinderlijk wijs genoemde punten ook werkelijk wat zwak, en deze zwakheid zou hem in de toekomst op wat kleine dwaalwegen hebben kunnen brengen. Maar nu is hij ook in deze sfeer genezen, en zal nu wel graag een opvrolijkend gesprek met je willen beginnen, want hij weet zich goed uit te drukken."
Hoofdstuk 196: Verschillende gaven, en zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JOSOË zegt: "O Heer van al het leven, dit lieftallige meisje is zeker al lang geen aards meisje meer; zij is een gepersonifieerd hemellicht van de eerste grootte, waartegenover ik nauwelijks een heel klein sterretje ben! Ook ik heb wel, als weinig andere stervelingen, door Uw genade ervaringen opgedaan, -want het is geen grapje om volgens je gevoel bijna twee jaar in de wereld van de geesten en tevens met een vergaan lichaam in het graf doorgebracht te hebben, en tenslotte bij je volle bewustzijn, door Uw genade en door Uw wonderbaarlijk mededogen, op deze aarde terug te komen. Maar toch geef ik nu hardop toe, dat ik mij nauwelijks geschikt acht om een zwakke en talentloze leerling van dit meisje te zijn. Als zij zo vriendelijk wil zijn om mij over veel zaken maar iets te Ieren, dan zal ik dat met de grootste dank van de wereld bereidwillig aanvaarden."
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JARAH zegt: "Ja, mijn lieve Josoë, jij bent een koningszoon en ik slechts de dochter van een Jood, een eenvoudige waard in Genezareth -dus aards gezien zou het wel zeer aanmatigend en brutaal zijn als ik je naderde. Als je echter vanaf je hoogte naar mij arme zou neer willen dalen, dan zul je een paar uitgebreide armen en een open deur in mijn bescheiden armelijke hut vinden!" -Bij deze veelzeggende toespraak zet Josoë grote ogen op en weet nauwelijks wat hij het meisje moet antwoorden.
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wat God ons wil openbaren, weten en kennen wij; maar daarbuiten heerst voor de ziel van de mens een weliswaar heilige, maar toch oneindige nacht. De mens moet het nooit wagen het heilige duister van deze eindeloze nacht te willen verlichten; want deze nacht zou hem verzwelgen zoals de zee een steentje, dat een moedwillige jongen daarin gooide.
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Wel hebben de mensen op deze aarde verschillende maatgroottes; maar de mijne behoort zeker bij de kleinste. De lieflijke Jarah is duidelijk rijkelijker voorzien dan ik, en daarom kan ik niet als gelijkwaardig met haar omgaan. Als zij mij echter van haar grote overvloed iets wil geven, zal ik dat altijd dankbaar aanvaarden. Maar ik kan niet van mijn hoge positie naar haar afdalen en bij haar gaan zitten, want ten eerste is zij wijzer en ten tweede past het mij helemaal niet!?"
Hoofdstuk 197: De beperkte menselijke kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Jij zei: 'Ik ben alleen voor de waarheid; wat minder is veracht ik, maar wat meer is, is een geheim van God, dat aanbid ik en ik verlang er niet naar om het te kunnen begrijpen, want dat past de wormen en het. stof van deze aarde niet! In God is de volheid van alle wijsheid, maar in ons mensen woont daarvan nauwelijks iets ter grootte van een zonnestofje!'
Hoofdstuk 198: Wat is waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Ja, het is heel goed, zuiver en juist, om alleen voor de waarheid te zijn. Maar haaks op dit principe staat een heel belangrijke vraag, die met jouw op zichzelf loffelijke principe een volmaakt kruis vormt! Als jij deze vraag kunt oplossen, of iemand anders kan dit voor jou, dan is het kruis van Mijn schouders afgenomen.
Hoofdstuk 198: Wat is waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Maak je maar geen zorgen! Hier aan deze tafel zitten er, die je zeker zonder Mijn speciale hulp een heel bevredigend antwoord, als oplossing van Mijn vraag aan Josoë, zouden kunnen geven, want ze weten al zo ongeveer uit welke hoek de wind waait. Maar ik wil, dat bij het oplossen van mijn wel wat hoger geplaatste vraag, Mijn Jarah Josoë zal helpen! En daarom vraag Ik jou, lieve Jarah, of je in je hart een juist antwoord op Mijn vraag vindt!"
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143  ...