Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1299 van 1490

...  1287 - 1288 - 1289 - 1290 - 1291 - 1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312  ...
[9] Chorel en zijn vrienden huilen van vreugde over deze heerlijke woorden van Chanchah en Chanchah huilt mee.
Hoofdstuk 115: Aangrijpende verzoening tussen de Jezuïet Chorel en Chanchah - De vreugde van de Heer over Chanchah' s liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Weer brult DE DRAAK: 'Ik, je heer, wil jou en je ellendig oordeel eeuwige weerstand bieden! Krijg me maar eens van deze plaats, als je dat kunt!'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] MARTINUS zegt: 'O Heer, ik zou nu zo graag mijn tong een poosje de vrije loop laten, om dit alle menselijke begrip te boven gaande domme wezen enkele krachtige waarheden onder de neus te wrijven. Ik kan niet eens uitspreken, hoe ik nu belust ben op deze enorm domme stijfkop. Voor zijn hoogst belachelijke, gruwelijk domme gedaante ben ik helemaal niet bang, maar ik moet daar alleen weliswaar geërgerd om lachen.'
Hoofdstuk 116: Een scène met Satan tot lering voor de kinderen Gods - Martinus' woordenstrijd met Satan - Martinus in het nauw - Raad van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] DE DRAAK zegt: 'Zie Martinus, deze vraagstelling is al heel wat verstandiger dan die van daarstraks en doet je geest eer aan. Deze bevat echt dingen die een beter antwoord waard zijn. Maar weet je, voor ik iemand dergelijke punten tot op de bodem beantwoord, voel ik daarvoor iedereen aan de tand of hij ook wel in staat is om te begrijpen wat ik hem ten antwoord geef.
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] IK zeg: 'Wie een werk begint moet het ook afmaken; dat is een eerste orderegel in elk waar leven. Daarom moet je wel doen, wat je tegenstander je als voorwaarde stelt. Maar Ik zeg je, wees standvastig! Want deze geest is een hoogst sluwe geest en zijn beproevingen zijn heel vernuftig gelegde valstrikken!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Me daarop tot de draak wendend, zeg Ik : 'Jij bent voor enkele ogenblikken vrij; misbruik deze genade niet!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Als Martinus deze gedaante voor zich ziet, deze voor hem nooit vermoede schoonheid, die hem daarbij nog met een meer dan vriendelijke blik en met een oneindig zachte, welluidende stem vraagt:
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Dan is Martinus helemaal weg. Hij kan van stomme verbazing bijna geen adem meer halen. De enorme bekoorlijkheid van dit wezen werkt zo op hem in, dat hij gewoonweg begint te bibberen! Van redeneren of spreken is voorlopig bij hem nu geen sprake meer. Hij stamelt alleen maar enkele verwarde klanken en spert mond en ogen alleen maar steeds verder open. Elke vezel van zijn wezen wordt tot gloeiende liefde voor deze voor hem te onverdraaglijke, vrouwelijke schoonheid.
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] DE VERANDERDE DRAAK zegt: 'O heerlijke Martinus, als jij me liefhebt, zoals je hier beweert, geef me dan hier een vurige kus. Deze kus zal mij voor eeuwig redden en mij tot de liefste gezellin van je eeuwig leven maken!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, toen Michaël, de machtigste engel van alle hemelen, met deze draak om het lichaam van Mozes worstelde, werd hij overwonnen. En hij kon als verslagene niets doen, dan de Heer aanroepen om Hem te laten ingrijpen en dit allerslechtste wezen te richten, waardoor het alleen mogelijk was om de buit van de draak af te nemen.
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Om het met zulke wezens, zoals dat daar, op te nemen, komt veel meer kijken dan we nu in staat zijn om te begrijpen. Met dit wezen kan zelfs geen engel het alleen opnemen, doch uitsluitend met de bondige hulp van de Heer. Want deze oerdraak staan immers duizend en meer dan duizend van de geniepigste en fijnste drogmiddelen uit hem zelf ten dienste, waardoor hij alle hemelen in verrukking zou kunnen brengen, als hem dat door de Heer zou worden toegestaan. Als echter alle hemelburgers zonder de tussenkomst van de Heer totaal niet veilig voor hem zouden zijn, wat zouden wij tweeën dan als nauwelijks nog nieuwelingen van dit rijk tegen hem uitrichten!
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Martinus staat bij deze goede aanmaning van Borem heel snel op en valt voor Mij neer. Hij smeekt Mij om vergeving voor zijn dwaasheid en bedankt Mij heel innig voor de hem ten deel gevallen redding en vermaning door de mond van Borem.
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[17] Maak je ook geen zorgen om Borem, want hij heeft voor zichzelf al alles wat hij nodig heeft. En als jij helemaal rijp zult zijn, dan zal hij jou ook in zijn bezit binnenleiden. Ga nu maar naar Borem toe en doe, wat hij doet. Dan zal Ik nu met deze gast een paar woordjes spreken.'
Hoofdstuk 118: Borem richt Martinus op en licht hem beter in - De Heer vermaant Martinus - Bezit en bezitter zijn in de hemel niet te scheiden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Je weet dat deze tijd je allerlaatste is; in deze kun je nog opstaan - of voor eeuwig vallen! Wat wil je doen? Jou is Mijn wil maar al te bekend, en als dat niet zo zou zijn, dan zou je eeuwig geen zonde hebben. Maar omdat Mijn wil je bekend is evenals het loon en de straf, spreek dan: Wat zul je doen?
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Deze overtuiging is echter steeds gebaseerd op het vrij willekeurig aannemen van het tegendeel. Maar dit tegendeel ben ik, degene die nooit wil inzien wat U, hoe rechtmatig ook, wilt. En al zie ik het ook in, dan wil ik het toch niet doen, om U te laten zien, dat er buiten Uw wil nog een andere wil is, die ondanks al Uw almacht eeuwig niet zal buigen, zolang U mij laat bestaan!
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1287 - 1288 - 1289 - 1290 - 1291 - 1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312  ...