Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1300 van 1490

...  1288 - 1289 - 1290 - 1291 - 1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313  ...
[8] En dat is ook de reden van mijn voortdurende ongehoorzaamheid aan U. In deze ongehoorzaamheid zie ik de grootste triomf van mijn onmacht tegen Uw almacht en wel daarom, omdat ik in een dergelijke onmacht steeds de vrijwillige overwinnaar blijf van Uw almacht, wijsheid en liefde, alsook van Uw toorn en U mij niet kunt buigen met al Uw macht, kracht, liefde, wijsheid, gericht en toorn!
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Een Michaël zijn is geen kunst, een Gabriël zijn niet moeilijk, een Uriël zijn is gemakkelijk, een serafijn, een cherubijn een hemels spelletje. Maar een Lucifer zijn, een eerste, grootste geest na U, wel wetend, welke eindeloze zaligheid Uw oneindige liefde biedt en. daarnaast ook, welk een steeds groter wordende kwelling Uw toorn en gericht! Daarbij echter toch alle zaligheid evenals alle kwelling verachtend, U uit de eigen, welbewuste onmacht onwankelbare, eeuwige weerstand bieden, zonder het minste uitzicht te hebben daarbij ooit iets te winnen, maar altijd slechts eindeloos te verliezen. Zie, deze onmachtige wilssterkte van een schepsel is oneindig veel groter dan alle grootheid van Uw goddelijkheid! En dit bewustzijn maakt mij in mijn grootste kwelling zaliger, dan U en al Uw geesten en engelen ooit waren! Vraag mij daarom nooit meer, hoelang ik U nog zal weerstaan. Mijn antwoord zal steeds hetzelfde zijn: eeuwig, eeuwig, eeuwig! God zal mij nimmer buigen!'
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Een ertsgieter vervaardigt uit een vuurvaste massa zijn grote smeltkroezen. Deze komen in een geweldig vuur en daarin wordt dan de harde erts gesmolten. En als het dan genoeg is verhit, dan is het vloeibaar net als water. En de werkmeester giet het in verschillende, bruikbare vormen. Als het erts in vormen gegoten is, dan worden deze afgekoeld en geven geen hitte meer af. De smeltkroes blijft echter in het vuur, opdat er ander erts in gesmolten kan worden. Hij wordt niet eerder afgekoeld, dan nadat hij onbruikbaar is geworden, waarna hij dan ook voor altijd wordt weggegooid als niet meer bruikbare, uitgebrande materie.
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Maar Ik geef je bij deze laatste, grote en diepgaande les nog een korte periode, waarin je goed kunt overdenken, wat en hoe je bent. Wil je je lot verbeterd hebben, dan zal dat gebeuren. Wil je dat echter niet, dan zal je blijven wat je nu al zo lang bent, totdat elke laatste gevangene van de huidige schepping zal ontkiemen langs de weg van het vlees. Wat er dan met jou gebeurt, dat weet Ik alleen en niemand in de oneindigheid buiten Mij!'
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Bij deze woorden stoot Satan een enorm gebrul uit en haast zich door de deur naar buiten. Zijn aanhang gooit echter het drakenpantser van zich af en er staan hier nu duizend zeer ellendig uitziende zielen, helemaal naakt, die smeken om genezing en verzachting van hun grote smart.
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Ik roep nu weer onze Martinus, Borem en ook Chorel en beveel hen om deze ellendigen in het verkoelende bad te brengen. De drie doen meteen wat Ik hun gebood, en de duizend ellendigen vinden verlichting in het bad.
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] IK zeg tegen haar: 'Chanchah, zag je daarstraks niet, hoe Borem en Martinus de draak die jij zo afschuwelijk vond hier aan de ketting naar toe hadden moeten slepen en hoezeer deze zich tegen hun kracht verzette? En hoe Ik, toen Martinus met instemming van Borem Mij om hulp vroeg, met de macht van Mijn wil ogenblikkelijk de draak hier voor onze voeten wierp? Jij hebt dat immers toch nog met open ogen gezien!'
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'Ja, edele man, dat heb ik nog wel gezien. Maar toen de draak zo vlak voor ons lag, overviel me zo'n verschrikkelijk afgrijzen, dat ik vervolgens in een soort angstslaap viel en de daarop volgende gebeurtenissen met dit monster alleen maar als in een droom zag. Ongeveer net zo, als toen ik meteen na aankomst in deze wereld in een soortgelijke toestand raakte, waarin ik Chorel ontmoette en met hem een verschrikkelijke strijd heb moeten strijden. En toen ik daaruit ontwaakte, kwam alles mij ook - net als nu - als een diepe droom voor.
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Wat ik bij mijn volle bewustzijn als ik wakker ben zie, dat kan ik wel begrijpen, voor zover mijn klein bevattingsvermogen toereikend is. Maar wat deze droomachtige visioenen betreft, deze liggen te ver buiten het herkenningsveld van mijn ziel. Ik kan daarom niets anders doen dan mij tot jou wenden, omdat ik de levendige overtuiging heb, dat jij alleen de meest wijze en machtige van dit hele grote huis bent. O, geef daarom opheldering over wat ik in mijn visioen gezien heb.
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Doch Ik zeg je: Zie, Mijn kracht dreef de ene de deur uit zo snel als de snelste gedachte voorbij vliegt. En Mijn kracht gebood hem om in de zwijnen op aarde zijn intrek te nemen, opdat deze dan woedend zullen worden, in zo'n heerszuchtige woede naar het voorgebergte van de totale zelfzucht rennen en zich tenslotte van daaraf in de zee van de duistere waan storten en hierin verdrinken.
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Wees niet bang voor Mij, omdat je Mij nu herkent. Want je zult aan Mij in eeuwigheid geen verandering gewaar worden, behalve dat je voortaan alle oneindige schatten van Mijn vaderliefde en wijsheid in eeuwig groeiende overvloed eindeloos zult genieten. - Ben je nu tevreden met deze opheldering omtrent Mijn wezen?'
Hoofdstuk 120: Chanchah's ontwaken uit haar op een droom lijkende toestand - Uitleg van de Heer over de grote ontwikkelingsgangen en over Zichzelf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Bij deze woorden valt Chanchah weer voor Mij neer en huilt en snikt van liefde.
Hoofdstuk 121: Chanchah' s buitengewoon grote geluk en liefde voor de herkende Lama - Liefde en wijsheid - De Heer als Vader en Broeder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Kijk eens naar Gella hier naast je en kijk ook naar Martinus, Borem en Chorel: Deze kennen Mij al geruime tijd en zijn eveneens vol liefde tot Mij. Maar ze verdragen Mij en kunnen daarom alles doen en genieten, wat Ik hun gebied en geef. Zouden ze echter reageren zoals jij, dan zouden zij ook niets kunnen doen en genieten, zoals jij nu ook niets kunt doen en niets hogers zou kunnen genieten, omdat je te grote liefde al je krachten te zeer opeist.
Hoofdstuk 121: Chanchah' s buitengewoon grote geluk en liefde voor de herkende Lama - Liefde en wijsheid - De Heer als Vader en Broeder - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] CHANCHAH zegt: 'O Lama, o Lama. Waar is het hart dat U herkent en dan nog maat kan houden in zijn liefdesgloed tot U, Gij heiligste van eeuwigheid! Kijk, als ik zoveel harten zou hebben als er sterren aan de hemel zijn, als zand in de zee en gras op de aardbodem en als elk hart een zon vol van de hoogste gloed tot U zou zijn - dan zou de liefdesgloed van al deze talloze harten voor U, mijn heiligste Lama, toch slechts zijn als een koele dauwdruppel tegenover een kokende zee! U kunt in eeuwigheid nooit teveel worden bemind, omdat U toch de allerhoogste en machtigste liefde Zelf bent!
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] 0, als ik duizend levens zou hebben en de wijsheid zou tegen me zeggen: 'Chanchah, al deze duizend levens zul je verliezen, als je jouw liefde tot Lama niet door wijsheid matigt!' - dan zou mijn hart aan de wijsheid antwoorden: 'O, welke zaligheid kan eraan gelijk zijn om duizend levens in liefde tot U, o Lama, te verliezen!', wat echter zeker onmogelijk is. Want hoe zou ooit iemand het leven kunnen verliezen, die U als het hoogste leven van alle levens boven alles liefheeft!
Hoofdstuk 122: Een hemelse liefdesverklaring - De overwinning van de liefde - Gella's vreugde over Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1288 - 1289 - 1290 - 1291 - 1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313  ...