Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 131 van 263

...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...
[6] Wat iemand in zijn hart en geest als het ware van vezel tot vezel analyseert, inziet en begrijpt, dient niet meer om hem tot geloof te dwingen, maar slechts om zijn geest in hem geheel te versterken; daarom behoort hij niet meer tot de klasse van de noodrijp geworden vruchten, maar reeds tot de klasse van de volledig rijp geworden vruchten.Want Ik zegje: ieder mens die in zijn leven een waarheid hoort, maar de innerlijke elementen waarop die waarheid stoelt nog niet nader kent, maar de waarheid die hij hoorde toch gelooft zonder zich verder om de innerlijke elementen te bekommeren, behoort nog sterk tot een onrijpe vrucht; wie echter over de waarheid die hij hoorde net zolang twijfels in zichzelf laat opkomen tot hij alle elementen heeft leren kennen waar die waarheid op steunt, behoort waarlijk niet tot een noodrijpe, maar tot een volledig rijpe vrucht.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Nu vroeg de opperstadsrechter Mij: 'O Heer en Meester, hoe is het mogelijk dat die man onder Uw leerlingen is opgenomen? Want kijk, ik vraag U dat niet zomaar; die man is mij met mijn scherpe blik van een rechter direct opgevallen, omdat hij niemand recht in het gezicht kon kijken en ook bij Uw buitengewoon goddelijke woorden en voordrachten geheel afzijdig duister voor zich uit keek en met geen enkele gelaatsuitdrukking blijk gaf van enige verbazing of bijval! Ook zei hij geen woord waaruit men had kunnen opmaken wat voor redenaarstalent hij bezit, terwijl alle andere leerlingen toch over en weer praatten, deels met Uzelf, deels ook onder elkaar. Kortom, ik moet U zeggen dat die leerling van U mij absoluut niet bevalt. Als ik er zo een onder mijn vele dienaren had, zou ik hem allang ontslagen hebben. Uit welke stad is hij eigenlijk afkomstig?'
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de waard: 'Uit uw woorden, wonderbaarlijke meester, waait een bijzondere geest, en ik heb de indruk dat u veel meer bent dan zomaar een profeet van het Joodse volk, over wie ik ook al veel grote dingen heb gelezen! Ook deze profeten deden meer of minder wonderen; maar van het soort zoals u die hebt gedaan heb ik nog nooit iets gehoord. Ook hadden zij uw woord niet, want zoals u spreekt, heeft niet een van hen gesproken. De twee grootsten van de oude Joodse profeten waren ontegenzeglijk Mozes en Elia. Vanuit de geest Gods die in hen was, brachten ze een grote leer onder de mensen in deze wereld en deden ook tekenen die groot waren; maar bij u vergeleken lijken zij toch alleen maar hele kleine mensen,.die hun medemensen hebben gegeven wat ze zelf hadden ontvangen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Bij u schijnt het echter heel anders te zijn; want u spreekt als het ware vanuit uzelf en handelt vanuit geheel eigen, in u wonende kracht en macht. De andere profeten moesten vragen om het woord en om de macht waarmee ze daden konden verrichten -u hoeft niet te vragen, maar handelt als een heer, die aan niemand hoeft te vragen of een hoger goddelijk wezen hem het woord wil ingeven en hem wil sterken om daden te doen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Als je hier even over nadenkt, zullen alle punten van je vraagje duidelijker worden -want kijk: dieren, bomen en planten scheppen en grootbrengen is voor de Godheid gemakkelijk, maar het opvoeden van mensen is niet zo gemakkelijk; die kan de Godheid alleen onderrichten, maar hun geen innerlijke dwang opleggen! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Over deze woorden van de waard was de Farizeeër nu zo verbaasd, dat hij niet in staat was om er ook maar één woord tegenin te brengen; en hij trok zich met enkele nietszeggende woorden terug naar zijn mensen, die in de deur het gesprek ijverig hadden afgeluisterd.
Hoofdstuk 1: De Heer bij de waard Mucius - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Nu nam de spreker van gisteren (de Farizeeër) weer het woord en zei: 'Dat jij een speciale vriend van jouw gasten van gisteren bent, heb ik al duidelijk gemerkt; maar ik denk dat wij toch ook de moeite waard zijn en kunnen verlangen dat wij beleefd behandeld worden, zoals het tegenover mannen van onze stand en aanzien betaamt. Maar hoe het ook zij -want ik heb gisteren wel gemerkt hoe jij ons gezind bent, zodat we waarschijnlijk bij jou ons recht niet zullen krijgen -zeg ons wie die mensen van het tamelijk grote gezelschap dat gisteren in deze zaal zat eigenlijk zijn, en wie hun woordvoerder is met wie jij sprak!'
Hoofdstuk 2: De bedoeling van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Toen allen de tuin inliepen, stonden ze verbaasd hoe bijzonder smaakvol die was aangelegd. Mucius had kans gezien om met grote zorgvuldigheid op een verhoudingsgewijs klein stukje grond een overvloed aan allerhande bloemen en sierstruiken te planten die, schilderachtig verdeeld, de tuin een uiterst lieflijk aanzien gaven. De leerlingen prezen onze waard daarvoor ook uitbundig, en waren van mening dat deze tuin een getrouw beeld van zijn innerlijke wezen was, dat eveneens een zorgvuldige verzorging van hemzelf had gekregen, zoals uit zijn woorden al naar voren was gekomen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Daarop antwoordde Ik: 'Wat een mens denkt, waar hij naar streeft en wat hij doet, evenals zijn innerlijke geestelijke gesteldheid, verkeert steeds in harmonie met zijn uiterlijke omgeving, zodat daar direct wisselwerkingen uit voortkomen. Jullie weten en Ik heb jullie ook al gezegd, dat ieder mens omgeven is door een uiterlijke levenssfeer, waarmee hij uit de hem omringende lucht geestelijke invloeden opzuigt, die hij gebruikt voor het voeden en uitbreiden van het ik van zijn ziel.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De mens is een heerser over de natuur, wanneer hij overeenkomstig Mijn woord leeft en naar Mijn geest streeft, en in dit vermogen dat Ik jullie heb uitgelegd, ligt tevens de sleutel waardoor hij een heerser kan zijn -want alles in het hele universum streeft naar zijn vorm, naar zijn voleinding en tracht die zoveel mogelijk te benaderen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Bijna met tranen in zijn ogen zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, ik heb het weliswaar reeds duidelijk in mijn hart gevoeld dat U en die Galileeër, die de Farizeeën die nu in mijn huis zijn, willen gaan vervolgen, een en dezelfde persoon zijn. Maar wat mijn hart daarbij vermoedde is voor mij nu ook volkomen zeker geworden, namelijk dat U niemand anders bent dan de gepersonifieerde hoogste Godheid Zelf; want dergelijke wonderen doen en in duidelijke bewoordingen uitleggen hoe de huishouding van de natuur in elkaar zit, kan alleen iemand die daar volledig in is doorgedrongen en in zichzelf een allergrootste heerser daarover is geworden. Wie uit het niets brood en uit water wijn kan scheppen, kan ook de hemel en alle sterren daarvan met één woord tevoorschijn roepen, zoals Mozes dat voor de Joden van zijn tijd heeft beschreven. Ik dank U dus van ganser harte, Heer van hemel en aarde, dat u mij waardig bevonden hebt om mij en mijn huis te bezoeken dat U altijd ijverig heeft gezocht, en nu ook in alle volheid heeft gevonden.'
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik zei tegen Mijn leerlingen: 'Nu zien jullie weer eens hoe snel de heidenen Mij herkennen en bij zich opnemen, terwijl de uitverkorenen Mij verstoten en proberen gevangen te nemen en te doden. Deze Romein heeft Mij alleen in zijn hart gevonden, terwijl Ik elders het ene wonder na het andere heb moeten doen om de taaie harten in een bruikbare bodem te veranderen om het zaad van Mijn woord te laten gedijen. Daarom zal het hemelrijk ook van de Joden worden afgenomen en in alle volheid aan de heidenen worden gegeven, want zij zullen het beter weten te bewaren dan de nu buitengewoon duister geworden Joden en Farizeeën.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Maar jij, Mijn Mucius, zult nog een krachtig instrument voor Mij worden hier in het zuiden, een bolwerk tegen de boosaardigheid van de Farizeeën en schriftgeleerden, dat Mij nog grote diensten zal bewijzen; want het is nodig om stevige plaatsen te stichten, die onneembaar zijn. En zo'n stevige plaats, die de schat van Mijn woord in zich draagt, zal jouw hart en dat van jouw verwanten voor Mij worden.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Ik zei: 'O geenszins, en wees ervan overtuigd dat jullie geheel volgens de goede orde bediend zullen worden! Alleen valt het Mij wel erg op, dat jullie er alleen op uit zijn getrokken om zijn wonderen te onderzoeken en niet zijn woord. Ik weet dat die Galileeër herhaaldelijk gesproken heeft over het weinige nut van wonderen, omdat daarin voor degenen die er niet bij aanwezig waren weinig of geen bewijskracht ligt, zoals immers nu ook bij jullie overduidelijk blijkt -maar dat hij de waarheid en de kracht van zijn woord het enige belangrijke vindt, alsook zijn leer die enkel en alleen door de daarin aanwezige geestkracht de juiste overtuigingskracht bezit. Waarom onderzoeken jullie die dan niet en bekommeren jullie je daar niet om? Geef Mij daar eens antwoord op!'
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Nu kwamen die weer naar ons toe en nu nam de koopman het woord en zei: 'Meester, uit uw woorden heb ik duidelijk opgemaakt dat u de Galileeër heel goed moet kennen, vooral doordat u wijst op zijn grote kracht, waaraan niets weerstand kan bieden. Hoewel ik hem zelf nooit heb gezien, heb ikzelf die kracht heel goed gevoeld en deze vrienden van mij daarvan ook naar vermogen gewaarschuwd om niet de toorn van de Galileeër op zich te laden, omdat ze volgens mij dan reddeloos verloren zouden zijn. Maar door die waarschuwingen zijn ze alleen maar des te begeriger geworden om die wonderman te leren kennen en zo mogelijk zijn kracht te beproeven.'
Hoofdstuk 7: De koopman zoekt de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...