Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 131 van 1088

...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...
[1] SUETAL zegt: "Daar zou je wel eens helemaal gelijk in kunnen hebben! Zo zal het beslist in elkaar zitten en ik begin nu razend nieuwsgierig te worden naar de persoonlijke kennismaking met deze beroemdste van alle genezers. Ik wilde weliswaar zoëven tegen de hoofdman niet te veel zeggen toen hij ons vroeg naar deze wonderbaarlijke man, maar geloof me, heel Samaria en heel Sichar zijn er vol van! In Sichar houdt men hem zonder meer voor een mens waardoor de goddelijke geest volledig werkzaam is! En dat, sta me toe dat ik het zeg, is toch werkelijk ook niet gering te noemen!
Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar als hij alleen maar bijzondere, menselijke kracht mocht hebben, kan hij maar beter niet te vaak naar Jeruzalem gaan om de tempel te reinigen! Want dan zou hij daar wel eens het onderspit kunnen delven. Hij kan dan nog zo'n groot profeet of tovenaar zijn, lang kan hij zich toch niet tegen al die helse intriges en voortdurende vervolgingsplannen blijven beschermen en hij zal hen tenslotte ellendig ten prooi vallen.
Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Nu stapt MATHAËL, die dit gesprek van enige afstand heeft beluisterd, naar de twaalf toe en zegt: " Jullie zijn nog erg aan de aarde gebonden mensen en vooral jij, Suetal, met je zeven collega's. Jullie hebben nog niet het geringste vermoeden van wat hier aan de hand is!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen wij ook bij ons in de bergen hoorden dat de beroemde heiland uit Nazareth zich in Genezareth ophield en alle zieken genas, bracht ook ik met mijn knechten en muildieren mijn broer met onvoorstelbare moeite naar Genezareth. Toen wij daar na al die inspanning aankwamen, zei men echter dat de heiland een bergtocht had ondernomen en dat men niet wist wanneer en of hij nog terug zou komen. Daar stond ik nu als een pilaar naast mijn jammerende broer, begon van droefheid zelf te huilen en bad God uit de grond van mijn hart of Hij een einde zou willen maken aan het bittere lijden van mijn arme broer, omdat ik niet het geluk had gehad de wonderheiland nog aan te treffen. Ik, als eerstgeborene, legde de gelofte af hem al mijn erfrechten af te staan en hem zonder eerstgeboorterecht mijn leven lang te dienen, als hij genezen kon worden.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Wel, al gauw daarna kwamen knechten uit de grote herberg de straat op naar mij toe en zeiden dat de genoemde heiland alle kreupelen, waaronder er veel waren zoals mijn broer, in een oogwenk op een dergelijke wijze had genezen, dat zij er daarna uitzagen alsof hen nooit wat had gemankeerd! Maar deze heiland was met zijn leerlingen, de heer des huizes en nog anderen uit het huls en uit deze plaats, de hoge berg opgegaan, die nog nooit eerder door een stervel mg was beklommen omdat deze veel te steil was. Hij zou wel terugkomen, maar wanneer, dat wisten zij niet. Dat was nu ook niet belangrijk, want deze helland had een weide gezegend en ik hoefde mijn broer slechts gelovig op deze gezegende welde neer te leggen en dan zou het beter met hem gaan.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL antwoordt: "Beslist, anders zou ik jullie niet zo stevig hebben vastgepakt! Want kijk, alles wat een leugen uitlokt en daarom zelf al leugen is, ook al is dat voor de lichamelijke mens nog zo gering, is voor de ziel al een afgrond naar de dood!
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De liefde of de geest van God in de mensen is wel in principe een evenbeeld van God, maar naar de volledige, daadwerkelijke gelijkheid aan God moet zij pas toegroeien op de manier die ik jullie nu heb verteld. - Begrijpen jullie dit?"
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Maar SUETAL zegt: "Heer toen eertijds Mozes op de berg naar het brandende braambos ging om te zien wat daarmee was, sprak een heldere stem uit de vlam: 'Mozes, trek je schoenen uit, want de plaats waar je staat is heilig!' Volgens wat er nu zo overduidelijk gezegd is, is datgene nu hier, wat Mozes op de berg aantrof. Daarom is ook déze plaats heilig en wij zondaars zijn niet waard deze te betreden!"
Hoofdstuk 48: Mathaël spreekt over wet en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK ga nu naar hen toe en vraag Suetal: "Ik heb jullie eerdere gesprekken helemaal gevolgd, want Mijn oren horen zeer scherp. Maar omdat jullie gezamenlijk zo veel over die heiland uit Nazareth met de wijze Mathaël en de hoofdman Julius besproken hebben, waarbij echter jullie eigen mening steeds verborgen is gebleven, zou Ik nu eens zonder omwegen van jullie willen horen wat jullie eigenlijk zelf van de bewuste persoon denken. Wees niet bang om het openlijk te zeggen, want Ik sta er borg voor dat je er geen last mee zult krijgen! Ik ken de heiland goed genoeg om te weten dat hij jullie geen kwaad zal doen als je Mij, als één van zijn naaste en beste vrienden, onverbloemd je persoonlijke mening kenbaar maakt!"
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL antwoordt, terwijl hij zich wat achter de oren krabt: "Naar uw kleding gezien lijkt u een Griek, maar naar uw haren en uw baard te oordelen bent u een Jood. De Romeinen zeggen over de Grieken niet zo erg lovend: Graeca fides, nulla fides (Griekse trouw is geen trouw), maar daarvoor ziet u er te eerlijk uit en omdat u beslist wel enige levenservaring zult hebben, zult u wel begrijpen dat zo'n buitengewone verschijning ons wel tot nadenken moet brengen!
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] In Egypte behoort zoiets zeker niet tot de ongehoorde dingen. Hier bij ons zal dat weliswaar zeldzamer voorkomen, omdat vooral bij ons Joden alle toverij streng verboden is. Daardoor wordt ieder buitengewoon verschijnsel, dat een mens zelf misschien wel met heel natuurlijke middelen tot stand brengt, als toverij verdoemd. De tovenaar wordt, als hij een Jood is, gestenigd of zelfs levend verbrand, terwijl een vreemde naar ver over de grens wordt verbannen. Alleen als hij een behoorlijke afkoopsom betaalt, staat men hem toe zijn kunsten en toverijen alleen voor de Grieken en de Romeinen in het geheim te demonstreren. Mensen zoals wij krijgen daarvan in Jeruzalem niets te zien, maar als apostel van de tempel reizend naar een vreemd land om vreemden tot het jodendom te bekeren, kreeg je toch ook wel het een en ander te zien dat voor ons onverklaarbaar moest blijven.
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Toen hij zich er echter al gauw van overtuigde dat bij de Nazareeër alles openlijk ten aanschouwe van iedereen en zonder enige bedrieglijke kunstgreep verricht werd, maar alleen door het aloude woord 'Er zij', nam hij afscheid van zijn Esseeërschap, dat zo vol bedrog was, maakte alle bedriegerijen bekend en werd zelf leerling van de Nazareeër. Daar staat hij, helemaal alleen onder een boom; ga naar hem toe en laat je door hem voorlichten!"
Hoofdstuk 51: Verdere twijfels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Waar heb je ergens in de gehele Schrift gelezen, dat het de satan ooit lukte een wonder zoals dit te volbrengen? Kijk eens naar de wonderen van Beëlzebub in de tempel! Wat zijn het? Niets anders dan gemene en welbekende bedriegerijen, om daarmee bij de mensheid, die net zo blind is als jij, het goud en het zilver los te peuteren en het dan voor verdere, schandelijke doeleinden te gebruiken!
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] SUETAL zegt: " Ja, dat zou ik ook willen als dat eenvoudig te realiseren zou zijn, hoewel ik er nu niet meer zo veel haast mee heb. Want wat ik nu heb gezien, is genoeg voor mijn hele leven! Méér dan God kan hij niet zijn, maar naar wat ik heb gezien ook niet veel minder! En dat is voldoende voor mij, alleen zou ik over zijn nieuwe leer nog wat willen horen!"
Hoofdstuk 53: Hoofdlijnen van de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Want het ware leven is alleen Heer en Schepper, Onderhouder, Wetgever en Bestuurder van alle schepsels, en daarom moet alles zich voegen naar de macht van de eeuwige, levende Geest.
Hoofdstuk 53: Hoofdlijnen van de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...