Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 131 van 1490

...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...
[4] Het MEISJE zegt een beetje glimlachend: "Heus, het verwondert mij erg, dat de anders zo wijze Josoë op deze gemakkelijke vraag niet direkt bij zichzelf een deugdelijk en bevredigend antwoord heeft gevonden! Wat kan nu anders de volle eeuwige waarheid zijn dan God Zelf, die, altijd al alle volmaaktheid in Zichzelf bevattend, in de geest steeds één en dezelfde is en dus voor eeuwig in en door Zichzelf onveranderlijk is, omdat in Hem, als de eindeloze volmaaktheid Zelf, geen verdere veranderlijkheid denkbaar is. God is de enige en eeuwige oergrond van al het zijn. Alles wat er is, bestaat uit niets anders dan Zijn vastgelegde ideeën; hun bestaan is daarom ook een bestaan in God en hun leven is Gods leven.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg tegen Cyrenius: "Wel, wat zeg je van deze beantwoording van Mijn aan Josoë gestelde vraag? Maar geloof niet, dat Ik haar het antwoord op wondere wijze in haar hart heb gegeven; zij heeft het zelf in haar eigen binnenste gevonden. En Ik zeg jou en ook allen hier bij Mij aan deze tafel: Het was geen woord teveel of te weinig, en het is voor eeuwig waar.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "O, helemaal niet; want kijk eens, het hele gezelschap verheugt zich op jullie gesprek! Ik zeg je: Aan haar zijde zul je datgene vinden, waarvoor je alleen wilt bestaan!" - Pas na deze woorden van Mij staat Josoë vlug op en gaat tussen Jarah en haar engel Raphaël zitten.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Nou, in de naam van mijn Heer dan, omdat jij het kennelijk niet anders wilt, zal ik je meteen maar een vraag stellen. Zeg mij dan maar waarom God de Heer, die de hoogste liefde en wijsheid is, het vooral in deze tijd toelaat, dat met name de zogenaamde dienaars van God en de bevoorrechte brengers van het woord van God, juist de meest gewetenloze, slechtste, arrogantste en heerszuchtigste mensen zijn, die zonder enig geweten, meestal heimelijk, de schandelijkste daden ongestraft uitvoeren. Waarom hebben ze geen vrees voor God, Wiens macht en heerlijkheid zij toch voor alle mensen tijdens de prachtigste ceremoniële praal met overluide stem verkondigen? -Kijk, dat is een heel belangrijke vraag voor onze tegenwoordige tijd!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] JOSOË zegt: " Ja, belangrijk is deze vraag zeker; maar ik weet daar echt geen antwoord op, en je zult dat dus zelf moeten beantwoorden!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Denk eens de grootste goedheid, liefde en onbegrensde wijsheid van God aan de ene kant, en aan de andere kant al die gruweldaden, die ongestraft, merendeels door de zogenaamde dienaren Gods, ieder uur van de dag en de nacht aan de arme mensheid begaan worden! Houd deze tegengestelde omstandigheden eens goed dicht voor de ogen van uw ziel, dan zult u zeker net als ik maar al te duidelijk merken, dat het veel moeilijker is op zo'n vraag een degelijk antwoord te geven, dan vast te stellen wat drie plus drie is! Vraag het maar aan iemand anders, en hij zal hopelijk maar al te gauw tot de slotsom komen, dat de door Jarah gestelde vraag zeker geen kleinigheid is!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Oh, ik weet het absoluut juiste antwoord, en het geldt niet alleen maar voor nu, maar het zal voor alle tijden gelden zolang Gods woord ergens aanwezig is en er op deze lieve moeder aarde priesterkastes zijn, die zich daar het meest mee bezighouden! Het antwoord op de door mij aan de lieve Josoë gegeven vraag is als volgt:
Hoofdstuk 201: Jarah's tuin. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Behalve dit merkwaardige verschijnsel vond ik echter ook, dat een aantal niet ontkiemde zaadkorrels jammer genoeg helemaal door de rottingsschimmel verteerd waren, en daarbij was natuurlijk niets meer te vinden waaruit een mogelijke vruchtkiem had kunnen opgroeien. Het ontging mijn scherpe ogen echter niet, dat juist boven zulke geheel verrotte zaadkorrels heel kleine en tere plantjes te zien waren, die uit de aarde opkwamen en met de goede en edele kiemen niet de geringste overeenkomst hadden. Aha, dacht ik, dat is het! Deze valse kiemen zijn zeker ook een produkt van de goede in de vette aarde gelegde zaadkorrels, maar de hongerige aarde heeft zich er alleen maar mee verzadigd, en liet niet toe dat de echte goede kiem ontkiemde. Maar wat heeft zij uiteindelijk daaraan? Op de plaats van de ene edele kiem schieten dertig onedele omhoog en onttrekken zo aan de aarde wel honderd keer meer van de vette voedingstoffen, dan dat ene goede plantje gedaan zou hebben. Want alles wat goed en edel is, is ook met weinig tevreden, wat het ook is.
Hoofdstuk 201: Jarah's tuin. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Na deze woorden begint JARAH met het vervolg van haar toespraak en zegt: " Als u het beeld over de natuur, dat ik als eerste geestelijke oogst van mijn tuintje geschilderd heb, wat overdacht hebt, dan is het mogelijk dat het nu volgende u eenvoudig en duidelijk overtuigt. Let dus goed op en luister en kijk!
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De mensen van deze aarde zijn, geestelijk gezien, net als de bodem van mijn tuintje. En het woord van God, dat eerst door de aartsvaders, te beginnen bij Adam, en later door de patriarchen en door de door God Zelf geroepen profeten, vanuit de hemelen onder de mensen kwam, is als de edele en goede zaadkorrels, die ik in de grond van mijn tuintje stopte. Zoals echter geen zaadkorrel meteen als hij in de grond gelegd wordt al een nieuwe verveelvoudigde rijpe vrucht wordt, zo is het ook met het woord van God.
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] En zo is het in werkelijkheid ook met ons mensen. Zouden wij reeds van het begin af aan verzadigd zijn door de zuivere waarheid, zoals deze komt uit de mond van God, dan zouden wij heel weinig belangstelling hebben voor een toekomstige nieuwe waarheid!
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En kijk, zulke vragen zijn goed, want zij zijn de eerste drijfveren waardoor de mensheid tot echte zelfstandigheid komt. Zonder deze zelfstandigheid kan zij nooit door een goede en nog minder door een slechte, in zekere zin helse dwang, tot de ware geestelijke vrijheid komen; en zonder die vrijheid is er voor de ziel en haar geest geen eeuwig leven.
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als het woord, door het horen, in het hart van de mens komt, moet het door daden, die zijn als de leven gevende voedingskracht van de aardbodem, -en die, zoals in Gods woord staat, gericht moeten zijn op onze broeders en zusters, -levend worden. En daardoor moet het ook op de juiste manier gaan ontkiemen en een zegenrijke en daardoor rijpe vrucht worden, voor de echte en volgroeide vrucht van het geestelijke leven in God! Mensen zoals profeten en priesters, die voorbestemd zijn om het woord het eerst op te nemen, om het, zodra het in hen tot rijpheid is gekomen, weer geheel zuiver voor alle tijden der tijden verder uit te zaaien op de grote mensenakker van deze aarde, maar die het alleen maar als een middel gebruiken om er zelf vet van te worden, lijken op de aarde die de edele zaadkorrel laat verrotten om zich daarmee vet te mesten. In die omstandigheden is het niet te verwonderen, dat op de akker van zulke zichtbaar valse profeten en priesters, voor de grote akker der lekenmensen uiteindelijk niets dan slecht onkruid, dorens en distels ontkiemen en tot kwade wasdom komen!
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Het is waar, men wordt bij het bezien van het doen en laten van de priesters vaak door rechtvaardige ergernis verscheurd en haast verteerd. Men zou vaak luidkeels willen roepen: 'Heer! Heeft U dan geen bliksems, geen hagel, geen zwavel en geen pek meer om deze tijgermensen te straffen met de grootste kracht van Uw goddelijke toorn?' Maar dan spreekt er een zachte stem uit het binnenste van het hart en zegt: 'Wees slim en wijs, en kijk waar je gaat. Als je op de weg een adder ziet loeren, ontwijk die dan; want de gehele aardbodem is nog lang niet met adders bedekt!'
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo'n mens is echter dan geestelijk ook zo goed als dood! Hij weet niets meer van iets geestelijks af. Hij loochent al het geestelijke en vermaterialiseert alles. Buiten de grove materie bestaat er voor zo'n mens niets meer. Zijn buik en zijn zeer zinnelijke huid zijn de twee goden waarvoor hij dag en nacht bereid is ieder offer te brengen. Voor zulke mensen bestaat God niet meer, en wanneer tenslotte zulke mensen, zoals het nu jammer genoeg zeker al veel voorkomt, zelfs nog priesters en dienaars van God worden, zal men toch hopelijk niet lang behoeven te vragen: 'Waarom zijn deze zuivere knechten van het vlees, voor wie in de aard der zaak de woorden: ziel, geest, God en Zijn hemelen niet anders dan verouderde, dichterlijk fantastische begrippen uit de taal zijn, priesters en dienaren van God geworden?' Kijk alleen maar eens naar hun uitpuilende buiken, dan zie je ook het duidelijkste antwoord levend voor je!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144  ...