Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1304 van 1490

...  1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317  ...
[1] Martinus bedankt Mij voor deze opdracht met zijn hele hart, gaat dan naar de deur en opent deze met groot gemak, ofschoon ze in haar verschijningsvorm een hoogte van twaalf manslengten en een breedte van zes van dergelijke lengten heeft.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zelfs Martinus deinst deze keer terug, want ook hem komt deze lichtglans nu ook vele malen intenser voor dan de beide vorige keren. Maar dat weerhoudt hem niet om meteen het woord te nemen en hij zegt:
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Borem en Chorel brengen nu hun vrouwen naar buiten. Deze zijn heel bedeesd, beginnen tenslotte echter toch, door hun grote nieuwsgierigheid hun vrees overwinnend, hun voeten over de drempel van de deur te zetten. De monniken en de andere gasten, zoals de ouders van de nonnen en ook van een enkele monnik, volgen de vrouwen. Hierbij sluiten zich tenslotte de Chinezen aan en volgen hen met zeer voorzichtige stappen.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] MARTINUS zegt: 'O Heer, U doorziet mijn hart als een waterdruppel. Ik ervaar in mij nu niets anders meer dan de warmste liefde tot U, oneindige, goede, heilige Vader! U weet, dat bij mij het werk, dat overeenkomt met mijn krachten, boven alles welkom is; daarom zal een nog hogere graad van licht ook bij mij zeker goed van pas komen. Want U weet, dat het mij aan de wil om het goede te doen, nog nooit heeft ontbroken, maar meestal wel aan het licht, dat wil zeggen aan de juiste wijsheid daartoe. Daarom denk ik dat de volledige wederopenstelling van deze tempel voor mij juist van groot nut zal zijn. Alhoewel ik wat mij betreft alleen in U de eigenlijke Zon van alle zonnen en het Licht van alle licht zie en het nu ook in alle volheid bezit, zodat ik ook voor eeuwig elk ander licht kan ontberen.'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Het is wel waar, dat Ik de Zon van alle zonnen ben, het Licht van alle licht. Wie Mij heeft, die wandelt en handelt op klaarlichte dag. Maar omdat toch elk mens uit Mij nu een eigen en vrij wezen is, heeft hij ook zijn eigen licht. Dit moet even vrij in hem schijnen als de zon vrijelijk schijnt in de grote ruimtehal van haar planeten, even vrij als bij elk mens de ogen stralen en zo vrij als elk mensenhart steeds nieuwe gedachten naar boven stuwt. Daaruit komen dan vrije ideeën naar voren, daaruit de kennis van zichzelf en daaruit de grote erkenning van Mijn Godswezen, van Mijn liefde en wijsheid. Daarom wordt voor deze gasten nu ook deze deur geopend, opdat zij zichzelf kennen en dan pas Mij in alle waarheid. Zullen wij dan nu ook maar deze deur openmaken?'
Hoofdstuk 127: Bij de gesloten zonnedeur - De verhouding van licht tot werkzaamheid - Gedragswenken voor de sfeer van de wijsheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Als nu allen buiten zijn, volg ook Ik met Chanchah en Gella, die door dit felle licht aanvankelijk ook aarzelen. Maar aan Mijn zijde vergaat hun vrees en ze betreden nu heel behaaglijk deze nieuwe lichtvelden.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Nadat dit grote gezelschap onder aanvoering van Martinus al een heel stuk op deze zonnebodem heeft afgelegd en zelfs Martinus zich al een beetje ongerust begint te maken, houdt hij een kleine rustpauze, gaat naar Mij toe en zegt:
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ik moet openlijk bekennen: op deze veel te lichte wereld zou ik bepaald niet graag te lang willen doorbrengen, als men hier niets dan licht en enkele struiken te zien krijgt. Het is maar goed, dat deze lichtgloed niet brandt en onze geestelijke ogen niet evenals de ogen van ons lichaam ontstoken kunnen raken, anders zou het met ze gebeurd zijn. Ik loop wel vooraan, maar wat voor nut heeft dit voorop lopen van mij, als ik niet weet waarheen? Loopt U daarom liever voorop, o Heer, dan zullen wij allen het snelst bij het juiste doel aankomen!'
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Ik kan hier echter niet vooraan lopen, om ten eerste niemand van jullie allen in zijn vrijheid te storen. En ten tweede, omdat als Ik voorop liep en de bewoners van deze lichtwereld zouden ons tegemoet komen, dan zouden zij Mijn wezen met hun zeer heldere geest maar al te snel herkennen, maar daarbij dadelijk wegkwijnen vanwege een te grote hoogachting voor Mij. Maar als Ik helemaal als laatste achter jullie aanloop, dan geeft dat niet. Want bij deze zonnebewoners is het eerste altijd het beste. Maar wat zich helemaal achteraan bevindt, dat zien zij nauwelijks of helemaal niet. En daarom ben Ik achteraan het best op Mijn plaats!
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Martinus bedankt Mij voor deze opdracht, gaat meteen weer voor het gezelschap lopen en geeft het een teken, hem te volgen. Allen staan op en volgen hem.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] PETRUS zegt: 'Lieve broeder, je weet, dat we allen slechts één wil hebben en deze wil is die van de Heer. Wat Hij wil en opdraagt, dat is goed! De oneindigheid is groot en vol van Zijn werken; maar wij zijn Zijn kinderen en zijn als het ware Zijn arm. Daarom zijn wij nu eens hier, dan weer daar. Hoe en waar de Heer ons wil gebruiken, daar zijn we onmiddellijk, of dit nu miljarden zonneafstanden verder omlaag of omhoog is, dat maakt niets uit - want voor ons zijn er in ruimtelijke zin geen afstanden meer.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt: 'Luister, mijn beste broeder, jouw verhaal is weliswaar heel aantrekkelijk, maar ik heb niet zo'n zin om al gauw met deze lichtwereldbewoners samen te komen, als deze wezens zulke vreemde snuiters zijn. Ik weet al dat ze oneindig mooi zijn, omdat ik al eens een keer het geluk had er vanuit mijn huis enkelen te zien. Maar dat er achter hun schoonheid zekere wijsheidskneepjes schuilen, dat wist ik nog niet met zekerheid.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] De Heer heeft me wel aanwijzingen gegeven, hoe ik me moet gedragen - en deze stemmen met jouw opmerkingen precies overeen. Maar er is me nog niets duidelijk aangegeven over een zekere arglistige sluwheid. De Heer moge mij en jullie sterken, geliefde broeders; ik zal hun die kunstjes met jullie hulp wel afleren! Oh, dat zou fraai zijn, als wij door deze gladde lichte zonneschoonheden in de val zouden kunnen lopen.'
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Je weet, dat de Heer mij de grote gave van de diepste wijsheid heeft verleend. Hij heeft mij een zeer diepgaande openbaring gegeven en daarmee nu ook de volkeren van alle zonnen en heeft eonen zeer wijze geesten onder mij gesteld, die echter toch allemaal uit mijn overvloed putten. En zie, zelfs mij hebben vooral de bewoners van deze zon danig in verlegenheid gebracht! Als op zulke momenten de Heer me niet te hulp zou zijn gekomen, dan had ik smadelijk kunnen vertrekken!
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Als ik, die nu toch al zo'n 2000 aardejaren met de zonnevolkeren te maken heb, soms nog in het nauw gedreven word, hoe zou het jou dan wel vergaan, nu je voor de eerste keer in aanraking met deze volkeren komt?!
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1292 - 1293 - 1294 - 1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317  ...