Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1307 van 1490

...  1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320  ...
[2] MARTINUS wil zich wel op de eerste van de drie storten, maar toch vermant hij zich en zegt: 'Ja, heerlijke schoonheden, jullie gestalte is oneindig mooi en volmaakt. Doch jullie zijn daarbij ook zeer wijs en dat dekt jullie schoonheid en maakt, dat ik deze nauwelijks enigszins kan verdragen. Want ik ben geen vriend van al te grote wijsheid. Als jullie mij echter tot vriend wilt hebben, dan moeten jullie vanuit de liefde en niet vanuit de wijsheid met mij spreken.
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Jullie brachten wel een prijs voor mij mee, om deze aan mij te overhandigen, als jullie mij als een volmaakte wijze zouden leren kennen. Maar ik zeg dat jullie je dan in mij heel erg hebt vergist, ondanks jullie grote wijsheid. Want zie, zulke prijzen neem ik absoluut niet aan! Ik ken maar één prijs en deze is voor mij alleen de liefde, welke is God de Heer, die jullie als de eeuwige Oergeest kennen, door Wie alle dingen zijn gemaakt. Hij alleen is mijn prijs die ik allang voor eeuwig heb aangenomen, maar deze wijsheidsprijs van jullie kan ik echt niet gebruiken. Reiken jullie hem daarom maar uit aan iemand anders die jullie waardig daarvoor vinden, maar sla mij over!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] De eeuwige, alles scheppende Geest is niet deelbaar. Wel is het zeker dat de liefde Zijn grondwezen is; maar deze liefde is niet alleen liefde, maar is in zichzelf ook de eeuwige wijsheid. Als jij dus deze liefde prijst, kun je dan wel de wijsheid, het licht van alle licht, ervan scheiden? Vriend, komt het je nu misschien ook niet voor, alsof je nu jezelf voorbij rent en hebt verrekend? Hoe kun je alleen het lichaam willen en het hoofd verwerpen? 0 spreek, verklaar ons dat!'
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Daar jullie, lieve kinderen, dat toch onmogelijk kunt betwisten, moet de Heer mij toch een gedeelde prijs hebben gegeven, dus: alleen die van de liefde, die echter op zichzelf toch de noodzakelijke en verhoudingsgewijze juiste graad van wijsheid bevat. En als deze prijs als een volmaakte gave van de grote God dientengevolge geen halve - dus gedeelde - maar goed beschouwd een volledige gave is, zie ik ondanks jullie zeer wijs gemotiveerde tegenwerping werkelijk niet in, waartoe jullie prijs, die enkel op de wijsheid betrekking heeft, mij zal dienen.
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Zie en luister! Jullie hebben wel gelijk, als jullie licht je zegt: De grote Oergeest is in Zijn liefde en wijsheid in alles volkomen ondeelbaar. Waar een lichaam is, daar moet ook een hoofd zijn, wat zoveel wil zeggen als: Wie een prijs van de liefde ten deel zou vallen, die mag, om volmaakt te zijn, de prijs van de wijsheid niet buiten beschouwing laten. Maar jullie zien toch zeker wel met jullie heldere en hemelsmooie ogen, dat mijn hoofd al getooid is met een prijs die volledig lijkt op die van jullie. En omdat jullie in al mijn andere belevenissen zo grondig zijn ingewijd, zullen jullie immers ook weten, dat ik deze hoofdtooi rechtstreeks van de Heer Zelf heb gekregen!
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Overal is te zien, dat de rijpheid van alles wat ontstaat pas veel later volgt. Kun jij ons soms vanuit jouw aardse geschiedenis aantonen, dat er ooit een volledig ontwikkeld mens aan de moederschoot is ontsproten? Of weet jij nu wel precies, waarom de grote Geest jou nu pas, nadat je al zoveel gedaanteveranderingen hebt ondergaan, er voor gezorgd heeft dat jij temidden van deze twee zeer wijze geesten hier naar deze grote lichtwereld bent gekomen? O spreek, jij zalige, en onderricht ons, want wij zouden van jou graag heel veel diepe wijsheid willen ontvangen!'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden is MARTINUS pas echt verlegen en heeft helemaal geen weerwoord meer. In zichzelf mompelt hij heel zacht: 'Zo, zo, nu is het helemaal voor elkaar! Daar zullen we het hebben! Wat moet ik nu zeggen? Ze hebben op alle punten gelijk en ik ben daarentegen op alle punten een ezel en een os, en dat nota bene met de hoed van de wijsheid op mijn hoofd. O dat komt prachtig uit! En die komen met een tweede hoed voor mij aanzetten! Het wordt steeds mooier. - Broeders, lieve broeders, als jullie mij niet uit de puree halen, dan ga ik er in ieder geval van door!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] PETRUS zegt: 'Broeder, heb maar geduld en verdraag deze wijze beproeving, dan zal het wel gauw beter worden. Denk maar weer na, dan zul je wel weer een antwoord vinden. Wees alleen voortdurend serieus en haal er niet te veel bij, maar houd stevig staande wat je beweert. Spreek als leraar, dan zul je met deze voorpost al heel ver komen. Met de achterban zal het er zeker wat vuriger aan toe gaan, maar dan zullen wij je wel helpen, als het heel moeilijk wordt. Wees daarom maar moedig en vrees niet; het zal allemaal goed gaan!'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] MARTINUS zegt: 'Broeders, zoals ik het aanvoel, zal er bij mij niet veel bijzonders meer uitkomen, want ik heb al mijn wijsheid al tevoorschijn gehaald. Dat de wijsheid de liefde noodzakelijkerwijs moet volgen, is mij nu maar al te duidelijk. Het werd door deze drie wonderbaarlijke wezens zo keurig geordend voorgesteld, dat men daar niet het minste tegen in kan brengen. Ik kan daarom niets anders doen, dan hun helemaal gelijk geven. Of weet jij iets beters?'
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zie, ooit brachten moeders hun kinderen naar Hem toe. En omdat daardoor een gedrang ontstond, gingen Zijn leerlingen die zich al heel wijs waanden, tegenover de moeders staan en weerhielden hen om dichter bij de Heer te komen. Toen de Heer dat echter al gauw merkte, sprak Hij tegen de leerlingen: 'Laat de kleinen tot Mij komen en verhinder ze niet; want van hen is het koninkrijk der hemelen! Waarlijk, Ik zeg jullie, als jullie niet worden als deze kleinen hier, dan zullen jullie Mijn Rijk niet binnengaan!'.
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Ik ben er dan ook ten zeerste van overtuigd, dat een ieder zondigt die zich voor God op zijn wijsheid zou willen beroemen. Doch als het eenvoudige hart maar vol is van de liefde tot God, dan heeft hij ook al de levensprijs in zich, die voor hem het kindschap Gods bewerkstelligt. Maar als hij deze prijs al heeft, waartoe moet dan die van jullie dienen? Daarom wordt jullie door mij nu voor de laatste keer gezegd: Ik behoef jullie wijsheidsprijs niet, omdat ik allang heb wat ik nodig heb!
Hoofdstuk 139: Martinus in de tang - De bemoedigende woorden van Petrus - Het goede antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na dit goede antwoord van Martinus buigt HET DRIETAL zich ter aarde en zegt: 'O heerlijke zoon van de grote Geest. Nu pas herkennen we je, jij bent een echte zoon van Diegene, die voor ons geen naam heeft. Jij hebt van ons gewonnen; wij zijn nu van jou, zo ook deze prijs. O, laat ons de laatsten zijn in jouw huis en leer ons de eeuwige God lief te hebben!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS, hierdoor helemaal verrast, zegt: 'In mijn huis is nog voor vele duizenden plaats; dus ook voor jullie. Want groter dan jullie wereld is mijn huis, dat de Heer, mijn eeuwig heilige Vader, voor eeuwig voor mij heeft gebouwd. Ontdoe jullie daarom - als jullie naar mijn huis verlangen - van je wijsheidsprijs, neem die van mij van de liefde en volg mij! Maar als dat mogelijk is, bedek dan jullie al te grote bekoorlijkheid wat meer. Want deze is voor mij machtiger dan jullie woorden, daar ik leef in de liefde en niet alleen in de wijsheid!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Na deze woorden van Martinus brengen degenen die achter het drietal staan meteen rijke, blauwe, in plooien vallende kledingstukken en trekken deze HET DRIETAL in een oogwenk aan. Als deze gekleed zijn, zeggen ze tegen Martinus: 'O hoge, heerlijke zoon van de Allerhoogste! Zijn wij zo gekleed goed en welgevallig in jouw ogen? Erger je je nu niet meer aan ons? Zijn wij nu zoals je hart wenst?'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] HET DRIETAL zegt: 'O jij zalige! Wij weten wel dat er een allerhoogste, allereerste Geest van alle geesten is, die alles wat er is heeft geschapen uit Zijn eeuwige wijsheid en almacht. Maar deze Geest is zo oneindig heilig voor ons, dat wij het nooit mogen wagen om ons van Hem een of andere voorstelling te maken. Dat mogen alleen de hoogste wijzen. Daarom kun je ook wel denken hoe het ons te moede zou zijn, wanneer wij voor Hem, als Hij een of andere gestalte heeft, zouden moeten treden in de overtuiging, dat Hij het is! O, dat zou iets ontzettends zijn; dat zou het ergste zijn wat ons zou kunnen overkomen!'
Hoofdstuk 140: Verzoek van de drie zonnedochters aan Martinus, hen te leren God lief te hebben - Martinus' kritische hoofdvraag - De in liefde ontvlamde zonnedochters omarmen Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1295 - 1296 - 1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320  ...