Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1309 van 1490

...  1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322  ...
[11] MARTINUS wordt daarop heel verlegen en zegt: 'Dus weer een hopeloze geschiedenis in het vooruitzicht! Nee, met deze nonnen heb ik nog altijd het meest te stellen gehad en hier in de hemel geven die domme vrouwspersonen je ook nog geen rust. Ik zou er veel zin in hebben, hun deze drie helemaal ontbloot in haar grootste schoonheid voor te stellen. Laat ze maar tekeer gaan zo hard ze kunnen, en nog meer verdeemoedigd worden dan een slaaf. Misschien zal het daarna beter met hen gaan.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] De nonnen schrikken bij deze laatste opmerking van Martinus en vragen elkaar, wat ze moeten doen; maar niemand weet de ander een goede oplossing te geven. Eén wendt zich tot Chorel en vraagt hem om raad in deze kwestie. Maar Chorel trekt eveneens de schouders op en zegt na een poosje nadenken:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] CHOREL zegt: 'Nu, luister dan: Achter ons lopen de Chinezen en daarachter loopt de Heer temidden van de twee die Hem boven alles liefhebben. Wendt jullie tot Hem; Hij zal jullie de allerbeste raad kunnen geven en zeggen waar je in deze kwestie op moet letten en wat je moet doen. Als jullie doen wat Hij zegt, dan zullen jullie er ook zeker heelhuids uitkomen. In het tegenovergestelde geval moeten jullie het echter aan jezelf toeschrijven, als het jullie hoe dan ook slecht zou vergaan. Want ik zie wel in, dat hier met niets valt te spotten! Dat is mijn raad; maar jullie kunnen doen, wat jullie maar willen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Als DE NONNEN dit horen, zeggen ze: 'Vriend, dat weten wij allang! Maar dat betekent hier niets anders dan van de regen in de drup komen. Wij zijn toch immers duizend keer minder bang voor die drie dan voor de Heer! Want wat zijn deze allemaal vergeleken met de Heer? De Heer is de Heer; maar deze zijn allen net als wij slechts Zijn schepselen. Of schitterend mooi of oerlelijk, dat is voor de Heer één en hetzelfde. Daarom geloven wij dat het toch beter zal zijn, dat wij deze drie zonneschoonheden zien, dan dat wij naar de Heer gingen en daardoor lieten zien, dat wij Hem minder vreesden dan deze drie schepselen.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Na deze uitlating gaan DE NONNEN weer voor Martinus staan en zeggen: 'Laat gebeuren wat wil, wij willen deze drie in al hun schoonheid zien!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] MARTINUS zegt: 'Goed, goed, kom maar hier en doe jullie ogen goed wijd open; jullie domme ijdelheid zal je dan spoedig vergaan!' Hier keert hij zich naar het drietal en zegt: 'Nu, mijn liefste dochters, doe jullie haar opzij en laat jullie gezicht aan deze ijdelen zien!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] MARTINUS zegt: 'Mijn heerlijkste, geliefde dochters, dat doet er nu niet toe. Degene die iets heel vast zelf wil - of het nu goed of slecht is -, geschiedt geen onrecht. Maar deze willen jullie absoluut zien, alhoewel ze meerdere malen door mij evenals door nog een andere broeder gewaarschuwd zijn. Daarom moeten ze jullie ook zien en razend worden en bijna ten gronde gaan. Onthullen jullie je dus maar en laat je zien aan deze ijdele, dwaze vrouwen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[28] Na deze woorden zegt HET DRIETAL: 'O verheven vriend, werkelijk, jij bent een grote wijze; want je bouwt je woorden op vaste grond! Daarom willen wij meteen doen, wat je ons hebt bevolen. Wat voor gevolg het ook heeft, wij onthullen ons nu dan maar.'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Met deze woorden doen alle drie tegelijk hun haar opzij. Op de stralende glans van hun al te grote schoonheid reageren de ijdele nonnen ongeveer net zo, als wanneer ze door tien bliksems tegelijk zouden zijn getroffen. Allen vallen om van verbazing en slechts enkelen van hen schreeuwen met doffe stem:
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[30] (ENKELE NONNEN:) 'Wee ons lelijken, wij zijn verloren! Krokodillen, padden en nog meer lelijk gespuis is met ons vergeleken nog veel mooier, dan wij vergeleken met deze vrouwen! O Heer, maak ons allemaal blind! Want het is beter om eeuwig blind te zijn, dan nog één keer zo'n ongehoorde schoonheid te aanschouwen!'
Hoofdstuk 142: De nieuwsgierigheid van de twintig ijdele nonnen – Heilzame verdeemoediging door de onthulde schoonheid van de drie zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze woorden zijn ze helemaal stil en HET DRIETAL zegt tegen Martinus, Petrus en Johannes: 'Ach, daar heb je het nu! Als jullie dit al van te voren hebben geweten, waarom vroegen jullie ons dan, ons onbedekte gezicht aan hen te laten zien? Nu liggen de arme schepsels hier levenloos voor ons. Wie zal hun nu weer een nieuw leven geven? Kunnen jullie dat soms? Oh, als jullie dat kunnen, wek die arme vrouwen dan weer op, want wij hebben veel medelijden met ze. Ach, hadden wij ons maar niet voor hen onthuld!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] JOHANNES zegt: 'Maak jullie daarover geen zorgen! Wat deze schepselen hier overkwam door jullie in prachtige vorm gegoten schoonheid - die door God de Heer speciaal werd verhoogd, - is voor hen bijzonder goed en heilzaam. Juist daardoor zijn ze verlost van een laatste, maar zeer zware materiële last, die hen anders nog lang zou hebben gekweld en ongeschikt zou hebben gehouden, om hogere en hoogste vreugden van de hemel Gods te genieten. Maar nu is deze last ineens voor eeuwig van hen geweken. Daarom zullen ze ook spoedig opstaan voor een beter en zuiverder leven en zullen jullie zonder ergernis, schande en schade kunnen aanschouwen net als ons. Zij zullen jullie van heel veel nut kunnen zijn, omdat zij immers dochters van de allerhoogste en heilige Vader zijn!
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ze zijn nu weliswaar zo goed als dood. Want nu werd hun de valse liefde afgenomen, die zij tot nu toe in hun leven verreweg belangrijker vonden dan de liefde tot God, de eeuwige Heer van alle heerlijkheid en alle leven. Maar zie, daar vanuit de achterhoede van dit grote gezelschap komt juist een man, een vader tussen twee dochters in, hier naar toe. Deze zal degenen die nu dood lijken te zijn op het juiste moment weer tot het leven terugroepen en voor jullie ogen zal zich daardoor Gods heerlijkheid openbaren. Wees dus niet ongerust; want wat dezen is overkomen is een heilzame daad voor hun hart, dat nog heel ijdel was.
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] HET DRIETAL zegt: 'O, als dat zo is, dan is hij dus veel meer dan jullie? Misschien zoals bij ons de hoogste wijze, aan wie niet alleen alle mensen van deze grote wereld, maar ook alle bergen en wateren en alle dieren en planten moeten gehoorzamen?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] O jij anders zo heerlijke vriend, je hebt je nu toch zeker wel wat verrekend. Of het zou moeten zijn, dat deze meester een eerste engelgeest was, dan zou het inderdaad wat anders zijn; dan zou je wel gelijk kunnen hebben. Maar omdat dat moeilijk het geval kan zijn - wat wij opmaken uit het feit, dat er helemaal geen lichtglans om hem heen is, wat toch bij de andere engelgeesten steeds zo sterk het geval is, dat wij bij hen vergeleken bijna donker lijken -, moet je het ons dus wel ten goede houden, als wij je hier een kleine rekenfout toeschrijven.'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1297 - 1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322  ...