Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1310 van 1490

...  1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323  ...
[15] Daarop richten de drie zich meteen tot Martinus en deze zegt:
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (MARTINUS:) 'Mijn geliefde dochters! Bij deze Meester en Heer geldt niets dan uitsluitend en alleen de zuivere liefde. Kom Hem daarom met de grootste liefde tegemoet, dan zullen jullie Hem voor je winnen. Hebben jullie Hem echter gewonnen, dan hebben jullie alles gewonnen, want Hem zijn alle dingen mogelijk. Hij zou jullie zelfs tot ware Godskinderen kunnen maken, daar ben ik volledig van overtuigd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Dat verwondert DE DRIE ZONNEDOCHTERS zo, dat ze daarop antwoorden: 'Wat zeg je? Dat is iets, wat we nog nooit hebben gehoord, zelfs niet van onze hoogste en grootste wijzen. Want deze zeggen dat onze lichtwereld als een moeder is voor alle andere werelden en dat ze daarom ook de oudste van alle is. Maar als onze grote wereld, die bijna geen einde heeft, de oudste is - wat vast en zeker zo is, omdat wij er al dikwijls getuige van waren, hoe uit haar wijdse schoot nieuwe, weliswaar maar kleine planeten geboren werden -, hoe kan dan een wijze van een andere en zeker kleinere planeet, die ook uit onze wereld werd geboren, ouder zijn dan onze wijzen, ja zelfs ouder dan onze grote, bijna eindeloze wereld!
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Hier kijken DE DRIE verbaasd van op en ze zeggen na een poosje: 'O, jouw vraag is van een al te diepe wijsheid! Deze kunnen wij je niet beantwoorden. Misschien zouden onze wijzen dat wel kunnen, wat we echter ook niet kunnen beweren, omdat wij natuurlijk niet kunnen berekenen, hoe ver hun wijsheid reikt. Maar laten wij nu deze zaken rusten, want jullie Meester en Heer - zoals je ons hebt gezegd - is al tamelijk dichtbij gekomen. We willen ons waardig voorbereiden op zijn ontvangst. Zeg ons alleen nog hoe hij het het liefst heeft, dat men hem tegemoet komt, opdat wij ons daar innerlijk en uiterlijk op kunnen voorbereiden.'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] O vriend, nieuwe geestelijke vader van ons, wij kunnen ons hart nu niet meer in bedwang houden; het verlangt te hevig naar hem! Nu blijft hij ongeveer tien stappen voor ons staan, en - ach kijk daar eens! Zie, hij wenkt met zijn wijsvinger! O zeg ons, voor wie is deze heilige wenk bedoeld? Zie, de bergen van deze planeet buigen, zo vaak hij wenkt! En daar beneden diep in het dal, komt het grote water omhoog en het beeft! - O zeg ons, voor wie deze heilige wenk bestemd is?'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] MARTINUS zegt, ook heel ontroerd: 'Voor jullie, jullie, mijn geliefde dochtertjes, en na jullie deze keer stellig jullie hele zonnewereld! Snel daarom naar hem toe en doe zoals ik jullie eerder heb geleerd!'
Hoofdstuk 143: Medelijden van de drie zonnedochters met de flauwgevallen nonnen - Hun opwekking door de Heer - Het gesprek van Johannes en Martinus met de zonnedochters over de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als het drietal met hun gidsen bij Mij aankomt en Chanchah en Gella deze drie buitengewone schoonheden zien, schrikken ze gewoonweg en Chanchah zegt:
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Na deze woorden zwijgt Chanchah; Gella is echter al van meet af aan stil en weet zich zelf geen raad, doch zucht alleen maar heimelijk in het besef van haar vermeende ontzettende lelijkheid.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK laat echter het tweetal met de beste reden een poosje in deze verslagenheid en zeg vervolgens tegen Martinus: 'Nu, Mijn geliefde broeder Martinus, het vissen gaat jou heel goed af. Je hebt voor Mij immers zelfs al drie heel aardige visjes uit de diepe wateren van de zon gevangen, wat Mij heel erg verheugt. Ik zie wel dat het vissen je hier beter lukt dan op aarde. Daarom zal Ik je wel tot een echte visser in de wateren van de zon moeten maken. Je wordt nu al bijzonder sterk en past goed bij Mijn broeders Petrus en Johannes, die steeds Mijn belangrijkste vissers in de gehele oneindigheid zijn.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Werkelijk, deze keer heb je jezelf meer dan voortreffelijk gedragen. Zie, dat is de eerste echte vreugde, die je Mij hebt bereid! Want tot nu toe is het nog bijna geen uitgezonden visser in deze lichtwereld gelukt, mensen van deze planeet in het net van de liefde te vangen. Hun wijsheid is groot en hun schoonheid heeft vele vissers totaal buiten zinnen gebracht. Maar jij hebt je werkelijk een meester betoond. Ik zal je daarom al grotere dingen moeten toevertrouwen, omdat je in het klein zo verdienstelijk hebt gewerkt!'
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zonder Uw bijzondere genade zou ik mij in gezelschap van deze drie allerliefste dochters zeker bijzonder zwak en slecht hebben gedragen. Al hebben ze mij met hun wijsheid dan ook geen al te hevige por in de ribben gegeven, des te heviger hebben ze mij met hun allerbekoorlijkste schoonheid geraakt.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Het doen toekomen van Mijn genade is zeker Mijn werk, dat aan niemand wordt voorbehouden. Maar het aannemen van deze genade en het handelen daarnaar, dat is het eigen werk van iedere vrije geest en dientengevolge ook het jouwe. En daarom loof Ik je, dat je juist Mijn genade zo voortreffelijk hebt aangenomen en daarnaar hebt gehandeld!
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ik laat Mijn genade aan velen ten deel vallen en ze erkennen deze ook en loven Mij daarom. Maar als ze daarnaar moeten handelen, dan letten ze niet op de genade en blijven alsmaar in hun aardse, slechte gewoonten. Zolang ze in het lichaam zijn, doen ze wat hun vlees welgevallig is en blijven zinnelijk tot op het laatste moment. Komen ze dan in het geestenrijk, dan zijn ze nog tien keer erger dan op de aarde, omdat ze hier alles kunnen hebben wat ze willen. Toch hebben ze dan nog steeds in even grote mate Mijn genade; maar zij zien deze niet en dat is erg voor hen.
Hoofdstuk 144: Verbazing van Chanchah en Gella over de schoonheid van de drie zonnedochters - Lof van de Heer voor Martinus als mensenvisser - Het openstaan voor genade en het aannemen ervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Na deze woorden van Martinus spreiden de drie snel hun prachtige armen uit en willen meteen aan Mijn borst vallen.
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] DE DRIE zeggen: 'Deze broeder van je is toch immers ook een geest! En zie, we lagen aan zijn borst en leerden daar de liefde kennen en het heeft ons niet geschaad. Als jij, allerheerlijkste Meester en Heer van je broeders, een nog volmaaktere geest bent, menen wij, dat het ons nog minder zal schaden, als wij aan jouw borst ons helemaal aan de liefde willen overgeven.
Hoofdstuk 145: De Heer en de drie zonnedochters die rijp zijn voor de liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1298 - 1299 - 1300 - 1301 - 1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323  ...