Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 132 van 278

...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...
[14] Daarop zei de apostel Andreas: 'Wat jullie zien, zien wij ook; maar niet wij, die hier staan te eten, brengen dat teweeg, maar jullie onbaatzuchtige naastenliefde doet dat! Wij zijn vreemdelingen voor jullie en jullie hebben ons gastvrij toegestaan om zonder vergoeding de zoete vruchten te eten van jullie vruchtbomen, waar jullie in deze streek veel zorg aan moeten besteden; dat heeft God de Heer behaagd, en daarom heeft Hij jullie en jullie vruchtbomen nu duidelijk zichtbaar voor onze ogen en die van jullie gezegend vanwege de vriendschap en liefde die jullie ons betoond hebben.
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Dat komt in deze tijd weliswaar niet vaak voor; en het komt zo zelden voor omdat het ook uiterst zelden voorkomt dat men vreemde reizigers vriendschap en liefde betoont zonder dat ze daarvoor hoeven te betalen. Want waar je ook komt en van de een of ander een vriendendienst verwacht, dan gebeurt dat tegen betaling; maar uit pure naastenliefde gebeurt dat even zelden als een dergelijk zegenrijk Godswonder, zoals jullie nu voor ogen hebben.
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Bij zulke levensomstandigheden van de mensen worden goddelijke zegen wonderen heel gemakkelijk en zeker buitengewoon zeldzame verschijnselen op deze aarde onder de mensen; maar waar nog mensen zijn die nog zonder twijfel in God geloven, Zijn geboden houden en hun harten en zielen nog niet met de ellendige begeerte naar de wereldse mammon hebben bezoedeld en bevuild, daar betoont God Zich tegenover hen steeds een uiterst goede Vader die Zijn kinderen zegent, zoals ook in de tijd van de aartsvaders gebeurde -maar tegenover de kinderen van deze wereld die geen acht op Hem slaan betoont Hij Zich een onverbiddelijke Rechter en tuchtigt hen met allerlei ongemakken, en Zijn zegenende rechterhand is niet uitgestrekt over wereldse mensen.
Hoofdstuk 59: Vruchtbare zegen in een klein dorp in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik ben met God en God is met Mij; en wie met Mij zijn, zijn zodoende ook met God, en God is met hen. God is echter ook met iedereen die echt in Hem gelooft, Zijn geboden houdt en Hem boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf. Als iemand zijn naaste -en daarbij is het om het even of dat iemand uit eigen land of een vreemdeling is -al niet zonder betaling liefheeft en hem uit de een of andere nood helpt, terwijl hij hem als een op hemzelf gelijkend evenbeeld van God toch ziet, hoe kan hij God dan liefhebben, die hij niet ziet?
Hoofdstuk 60: De reden waarom het de bewoners goed gaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En zij zeiden: 'Nog niet zo lang geleden waren wij heel gewone en meestal erg onderdrukte dienaren en knechten en af en toe, als wij geen vaste betrekking hadden, ook slecht beloonde dagloners in Jeruzalem. Maar toen kwam er een Man vol van goddelijke kracht, macht en wijsheid uit Galilea naar Jeruzalem, die het hele volk met machtige woorden onderrichtte en grote en nooit gehoorde tekenen deed; en heel veel mensen begonnen in Hem te geloven, tot grote ergernis van de Farizeeën en schriftgeleerden, wier kwalijke volksverlakkerijen Hij tegenover het volk zonder enige schroom onthulde, en Hij riep hen scherp ter verantwoording als iemand die macht heeft.
Hoofdstuk 60: De reden waarom het de bewoners goed gaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De waard zei: 'Voor wie van jullie een jood is, is het gratis - want bij mij is het gewoonte dat een jood, die voor de eerste keer in mijn herberg een verfrissing vraagt, die zonder vergoeding krijgt; maar de Grieken betalen de verfrissing, en wel ieder met een penning!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Met die verklaring gingen ze toen naar een herberg en werden na het tonen van de genoemde verklaring zonder enig bezwaar als gasten m de herberg opgenomen.
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De waard zei: 'Jullie kunnen nu zeggen wat jullie willen, dat brengt mij niet in het minst van de wijs! Wie kan mij verplichten om iemand die alleen maar iets te eten heeft gevraagd, zonder te bepalen waaruit het voedsel moet bestaan, te geven wat ik wil, en wie kan mij bevelen om iemand in plaats van hetgeen hij duidelijk verlangd heeft, iets anders op tafel te zetten? Kortom, bij mij geldt de aloude grondregel: Ieder het zijne!'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Ik zei: 'Het rijk Gods zal zonder enige uiterlijke pracht en praal komen, en men zal niet zeggen: 'Kijk, hier is het, of daar!' ; want het rijk Gods is geen materieel, maar een geestelijk rijk, omdat God Zelf in Zichzelf de oereeuwige en zuiverste Geest is en Zijn rijk daarom ook niet voor het lichaam gegeven en op deze aarde opgericht wordt maar voor de ziel en de geest van het lichaam. De ziel en de geest zijn echter binnen in de mens en niet buiten hem; en daarom is het rijk Gods ook alleen maar binnen in de mens, en als het tot de mens zal komen, zal hij het enkel in zichzelf gewaarworden en niet buiten zichzelf.'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Geloof zonder te twijfelen in God, houd je aan Zijn geboden, heb Hem boven alles lief zoveel je maar kunt en je medemensen als jezelf, en geloof dat Ik de beloofde Messias ben, die als de eeuwige Waarheid, het Licht en het Leven Zelf nu in een lichaam in deze wereld ben gekomen, opdat allen die in Mij geloven en volgens Mijn leer leven, het eeuwige leven zullen hebben! Als je dat allemaal gelooft en ernaar handelt, zul je voor je ziel in eeuwigheid het ware, levende heil verwerven en behouden.
Hoofdstuk 69: De waarde van de instellingen van de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De waard zei: 'O Heer en Meester, ik geloof dat nu vast en zonder enige twijfel; alleen heeft Mozes nog een heleboel regels en voorschriften gegeven, bijvoorbeeld dat men als Jood alleen maar bepaalde spijzen mag eten, zijn lichaam herhaaldelijk moet wassen, moet vasten, boete moet doen in zak en as, een haren mantel moet dragen, en zo nog een groot aantal voorschriften meer, die moeilijk te onthouden en derhalve nog moeilijker in acht te nemen zijn, waardoor je dan ook steeds in de angst leeft datje vol zonden bent, die je in onwetendheid hebt begaan. Hoe moet je je wat die dingen betreft eigenlijk gedragen? Is het strikt in acht nemen van alle voorschriften die Mozes en ook de andere profeten hebben gegeven een absolute voorwaarde om het goddelijke welgevallen te bereiken?'
Hoofdstuk 69: De waarde van de instellingen van de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Verder zeg Ik jullie nog: in een en dezelfde nacht van de ziel zullen twee mensen in een en hetzelfde bed liggen. Ook dan zal de een aangenomen en de ander achtergelaten worden, dat wil zeggen: twee mensen zullen zich weliswaar uiterlijk gezien in de sfeer van een en dezelfde geloofsbelijdenis bevinden. maar de een zal in de daad een levend geloof hebben en daarom ook aangenomen worden in het levende en lichte rijk Gods, maar de ander zal enkel vasthouden aan de uiterlijke cultus, die geen innerlijke waarde voor het leven van de ziel en de geest heeft, en zal niet opgenomen worden in het levende en lichte rijk Gods, omdat zijn geloof zonder de werken der naastenliefde als het ware dood is.
Hoofdstuk 70: De wederkomst van de Heer (Luc. 17:22-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] En verder zullen er.twee mensen op het veld van de arbeid zijn. De één, die zonder eigenbelang in het levende geloof zal werken uit liefde tot God en uit liefde tot zijn naaste, zal ook in het ware rijk Gods worden opgenomen; degene echter die op hetzelfde veld zal werken als de Farizeeën zonder innerlijk levend geloof uit puur eigenbelang, zal vanzelfsprekend achtergelaten en met opgenomen worden in het levende en lichte rijk Gods!'
Hoofdstuk 70: De wederkomst van de Heer (Luc. 17:22-36) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Zoals dat nu voor onze ogen gebeurt met het jodendom dat nu zonder waarheid of geloof is, waardoor het een geweldig aas is geworden, waarmee het over ongeveer vijftig aardse jaren afgelopen zal zijn, zo zal het er in later tijden ook voorstaan met de leer en de kerk die Ik nu sticht. Die zal tot een nog veel erger aas worden dan het jodendom nu, en dan zullen ook de vrije licht en levensadelaars van alle kanten over haar heen komen en ze als een aas, dat alles zou willen verpesten, met het vuur van de ware liefde en met de macht van het licht der waarheid verteren. En dat kan nog gebeuren voordat er na Mijn leven hier, zoals Ik nu lichamelijk in jullie midden ben, tweeduizend aardse jaren verlopen zullen zijn -wat Ik jullie bij andere gelegenheden ook al heb uitgelegd.
Hoofdstuk 71: De laatste tijd vóór de wederkomst van de Heer (Luc. 17:37) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Je hebt helemaal gelijk als je nu zegt dat het rijk Gods in Mij naar jullie toe is gekomen en zich bij jullie en in jullie midden bevindt; maar dat is nog niet voldoende om het eeuwige leven van de ziel te bereiken en ten volle te behouden, omdat het rijk Gods in Mij weliswaar naar jullie toe is gekomen, maar daarmee nog niet is doorgedrongen tot jullie innerlijk, wat pas kan en zal gebeuren wanneer jullie zonder rekening te houden met de wereld Mijn leer helemaal in jullie wil en derhalve ook in alles wat jullie doen hebben opgenomen. Als dat eenmaal het geval zal zijn, zullen jullie niet meer zeggen: 'Christus, en met Hem het rijk Gods, is naar ons toe gekomen en woont bij en onder ons!', maar jullie zullen zeggen: 'Nu leef ik niet meer, maar Christus leeft in Mij!' Als dat bij jullie het geval zal zijn, zullen jullie ook ten volle begrijpen dat het rijk Gods niet met uiterlijke pracht en praal naar en in de mensen komt, maar zich enkel inwendig in de mens ontplooit en de ziel in het eeuwige leven van dat rijk Gods trekt en haar daarin blijvend vasthoudt.
Hoofdstuk 72: Het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...