Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 132 van 1088

...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...
[10] SUETAL zegt: "We gaan het hem meteen vragen, want nu zal hij hopelijk toch wel genoeg naar zijn vis hebben gekeken!"
Hoofdstuk 55: Vergelijkingen met de wonderen van magiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SUETAL zegt: "Eerlijk gezegd, deze man waarin Gods gehele geest aanwezig is, is voor iemand zoals wij in alles té verheven, en ik ben werkelijk bang om hem ook maar op een afstand te zien laat staan met hem in nader kontakt te treden! Daarom vind ik het nu prettiger hem persoonlijk helemaal niet te leren kennen. Kijk, mij hindert reeds de aanwezigheid van deze jonge leerling van hem, en eerlijk gezegd zou ik het op prijs stellen als hij weer naar zijn groep terugkeerde. De proef heeft hij voor ons afgelegd en die is voldoende! Een tweede maal zou hij dat toch niet meer doen en dat zou ook onnodig zijn, want wie door dat ene wonder niet voldoende overtuigd raakt, zal ook door duizend Wonderen niet overtuigd worden. Daarom zou het me liever zijn als hij weer terugging naar zijn eigen gezelschap. We kunnen hem er niet voor belonen omdat we, behalve dat wat we aan hebben, niets bezitten. Vraag hem daarom, beste vriend, of hij nu weer naar zijn eigen gezelschap terug wil gaan!"
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dan zegt RAPHAËL: "Het zij zoals je gewenst hebt!" -Raphaël had deze woorden nauwelijks uitgesproken, toen een edelvis van ruim tachtig pond in de handen van Ribar, tot schrik en overgrote verbazing van alle aanwezigen, een dermate heftige sprong deed, dat Ribar languit op zijn rug viel. Omdat de vis met geweldige klappen in het rond sprong en zich met zijn staart heftig om en om gooide, vluchtten de toeschouwers naar alle kanten, en ook Ribar, die al gauw weer was gaan staan, toonde geen lust meer om de grote vis vast te grijpen. Maar een zoon van Marcus stond ook dichtbij, kwam vlug met een sterk klein handnet aanlopen, wierp dit over de nog wild rondspartelende vis, omwikkelde hem en droeg hem naar een kuip die vol water stond.
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen de vis zich in zijn element bevond, werd hij natuurlijk rustig en allen gingen nu naar de kuip en keken vol verwondering naar de grote vis, en RIBAR zei: "Nu ben ik met al mijn onbetekenende wijsheid verslagen en ik geloof nu beslist al hetgeen ik over de grote meester heb gehoord! Hier houdt alle wijsheid van de mensen op en de heerlijkheid van God openbaart zich op een maar al te letterlijke, werkelijk tastbare wijze! Mathaël heeft met ieder woord gelijk en de vriend ook, aan wiens goedheid wij de twee nooit eerder vertoonde wonderen te danken hebben. Daarom zeg ik: Groot, groot is God en eeuwig geprezen zij Zijn heerlijke naam, omdat Hij ook aan mensen op deze wereld zo'n macht heeft gegeven! Wij zijn weliswaar helemaal niet waard om zulke zuivere godswonderen met onze zondige ogen te zien, maar omdat God Zelf ons daartoe waardig heeft geacht, zij Zijn heerlijke naam eeuwig geprezen!"
Hoofdstuk 54: Het wonder van de vis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan richt SUETAL zich tot Ribar, terwijl hij hem aan zijn mantel trekt en zegt: "Ribar, de vraag en het onderwerp waarover het hier gaat, is uiterst belangrijk, vooral voor ons Joden. Misschien kun jij ons daarover uitsluitsel geven, omdat jij naar mijn weten geen totale leek bent op het gebied van de Schrift. Kijk, alle grote beloften vanaf -zeg maar -Adam tot bijna aan onze tijd toe, kennen wij. Volgens deze zeker niet uit de lucht gegrepen beloften verwachten wij een Messias die met name de Joden, als het oude volk van God, bevrijden zal van alle mogelijke lichamelijke en geestelijke kwalen! Wel, de daden van de beroemde heiland hebben wij met eigen ogen gezien en nog meer hebben wij uit de meest recente ervaringen van oog en oorgetuigen met onze eigen oren gehoord, wat hij allemaal doet en heeft gedaan. Mijn vraag is, of God Zelf, neerdalend uit Zijn hoogste hemelen op de aarde, méér zou doen en wonderbaarlijkers, dan de heiland uit Nazareth! Het antwoord op deze vraag kan alleen maar 'Nee' zijn.
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] En jij, broeder Suetal! -Iet jij eens goed op de jonge leerling met zijn wonderen! Wat die nu weer van plan is? In de eerste plaats gaat hij helemaal niet naar zijn eigen mensen terug en ten tweede staat hij ons wat kwajongensachtig, fijntjes glimlachend aan te kijken, alsof wij zo'n stel domme, onnozele halzen zijn. Wat hem toch bezielt? Kijk maar, nu draait hij zich zelfs om en staat gewoonweg in zijn vuistje te lachen! Als die jongen maar niet zo ontzettend almachtig was, zou ik hem ter verantwoording roepen, maar met zo'n mens is niets aan te vangen. Hij zou ons voor de grap in een gezapige ezel kunnen veranderen, en hoe zou je er dan bij staan?"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] RIBAR zegt: "Beste en tevens mooiste, jonge vriend! Weet je, je bent ons té almachtig en daarbij zie je er een beetje kwajongensachtig uit. Daarom hebben wij zo'n respect voor jou, en in je nabijheid voelen we ons erg angstig en bang! Maar omdat je er nu eenmaal bent en niet naar je eigen groep terug wilt gaan, moet je maar dichterbij komen en ons eens beschrijven hoe de grote, goddelijke meester uit Nazareth er uitziet. Want door de onbegrijpelijke wonderen die jij voor ons hebt gedaan, worden onze zielen niets wijzer! Als jij net zo goed kunt spreken, en daar twijfelen wij niet aan, als je goddelijke wonderen kunt doen, open dan je mooie mond en beschrijf zijn uiterlijk!"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL antwoordt glimlachend: "Dat niet! Maar als het mij smaakt en het is er, waarom zou ik dan niet zoveel eten als ik lust?! Kijk naar de tempel in Jeruzalem hoeveel die in naam van God aan allerlei offers dagelijks verslindt! Zou men daar niet met meer reden kunnen zeggen: Jehova is toch wel een echte gulzigaard, iedere dag verslindt hij een aantal ossen, koeien, kalveren, schapen, lammeren, kippen en duiven en vissen en varkens en veel grote broden en veel zakken wijn, en bij al die geweldige vraatzucht heeft hij nog een groot verlangen naar goud, zilver, parels en allerlei kostbare edelstenen!
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar jullie plezier kwam niet in jullie op omdat ik broeder Baël op de juiste weg van Gods orde bracht, maar omdat ik hem in jullie plaats en volgens jullie mening een behoorlijke klap heb uitgedeeld, waardoor jullie dorst naar wraak wat bekoelde en jullie nog een mogelijkheid hebben om hem dat nogmaals voor te houden teneinde jullie wraakzucht nog verder te kunnen bekoelen. En kijk, omdat jullie dankbaarheid déze reden had, die slecht is omdat daarin liefde ontbrak, kan die dankbaarheid zelf ook niet goed zijn!
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Maar als je al zo'n vreugde ondervindt bij de lichamelijke genezing van je broer, -hoeveel meer moet je dan, omdat jullie allen kinderen zijn van een en dezelfde goede vader in de hemel, je verheugen als een zielszieke broeder, die zich op de weg van een mogelijk eeuwig verderf bevond, weer genezen en op de weg naar het eeuwige leven gebracht wordt!? - Zien jullie dat in of niet?"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Een derde man uit het gezelschap van de twaalf, BAËL genaamd, zegt: "Vrienden, laat ook mij eens aan het woord! Ik zeg weliswaar,meestal weinig en luister liever zonder iets te zeggen naar iets wat wijs is, maar bij al jullie gepraat was tot nu toe maar heel weinig wijsheid te ontdekken. De jonge leerling heeft zeker gelijk wanneer hij jullie flink uitlacht, want ook ik zeg jullie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Denk er eens aan wie wij zijn en waaruit het grote gezelschap bestaat en dank dan God dat wij nog leven! Wij zijn ellendige, zwakke en totaal waardeloze aardwormen en dit gezelschap bestaat uit machthebbers, waarvoor de gehele aarde beeft! En dan wagen wij, wormen, het nog zulke oerdomme woorden met hen te wisselen!? Vriend Suetal, waarom stoorde het je dan dat deze hoge, wonderendoende en werkelijk almachtige jongeman nu in ons bijzijn acht vissen op at?! Zijn wij hier dan geen gasten die gratis mee-eten en hebben wij met genoeg gegeten? Ik vind: Als wij nu meer dan voldoende hebben gegeten, wat willen we dan nog meer? Als de natuurlijke gesteldheid van deze jongeman zodanig is dat hij, om daaraan te voldoen, meer moet eten dan wij, uitgehongerde tempelschooiers, dan is het toch met aan ons om daar kritiek op te leveren! Want ten eerste heeft hij niet op ónze kosten gegeten en ten tweede was het van jullie kant erg ongepast hem daarvoor, zeg maar, op het matje te roepen! Ik vraag je, wordt toch eens verstandiger! Deze jongeman beheerst in zekere zin alle elementen, en jullie praten met hem alsof hij één van jullie gelijken was. O jullie oerdomme ezels! Hij verdient, meer nog dan de profeten van eertijds, onze algehele verering vanwege de geest van God die zich door, hem uit, en jullie,e behandelen hem als iemand die gelijkwaardig is aan jullie! Als jullie in de tempel bij de hogepriester moesten komen beefden jullie van pure eerbied. Hier is miljoen maal meer dan duizend hogepriesters bij elkaar en jullie gedragen je als een stel eersteklas sukkels! Foei, schaam je! Wees stil, luister en leer wat; spreek daarna met mensen die minder wijs zij.n dan jullie! Maar laat de goddelijke jongeman met rust, anders zou ik jullie hard moeten aanpakken uit naam van alle andere broeders die hier aan deze tafel zitten!"
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RAPHAËL zegt: "Kijk, bij een mens volgens Gods orde moet ook alles geheel volgens Gods orde zijn. Net als in God, moet ook in de mens de zuivere liefde als het fundament van al het leven uit iedere handeling blijken. Jullie zijn mij nu dankbaar dat ik Baël heb terechtgewezen omdat zijn terechtwijzing van jullie niet gegrond was op liefde, maar op ergernis die voortkomt uit toorn en wraak. Baël had kennelijk jullie gemoed gekwetst en in jullie harten ontwaakte toen heimelijk ergernis en jullie koesterden meteen de wens dat Baël behoorlijk op z'n nummer gezet zou worden. En zo'n wens is een kind van de dorst naar wraak, die alleen thuishoort in de hel! Ik ben jullie wens nu echter vóór geweest en heb hem het kwade van zijn terechtwijzing duidelijk aangetoond en dat deed jullie genoegen en daarvoor waren jullie mij dankbaar.
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] RAPHAËL zegt: "O, volstrekt niet! Ik ben eeuwig onwaardig om ook maar zijn schoenriemen los te maken! Naar de geest kom ik wel van boven, maar in dit eveneens aardse lichaam ben ik alleen maar dat en diegene, die jullie in mij hebben leren kennen!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar let nu allen goed op! De vriend, die eerder met jullie heeft gesproken, gaat nu, naar zijn gezicht te oordelen, spreken, want ik heb gemerkt dat de naast hem zittende opperstadhouder Cyrenius hem om iets heeft gevraagd, -en als de groten spreken, moeten de kleinen zwijgen en luisteren, als hen dat toegestaan is! Daarom zullen wij nu zwijgen en onze hoge buren laten spreken!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] RAPHAËL zegt: "Nee, nu niet, want nu moeten we zwijgen en luisteren! -want als hij over wat dan ook gaat spreken, is het steeds van het hoogste belang naar hem te luisteren! Zeg daarom vanaf nu tot hij klaar is met spreken, niets meer hardop aan deze tafel!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...