Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 132 van 1037

...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...
[8] Daarna hield hij op en toen wij verder bij hem aandrongen, gaf hij ons geen antwoord meer en wij gingen verder, op zoek naar meer evers. -Maar kijk, de oude heeft toen toch werkelijk geprofeteerd en wij beleven nu, wat de oude Germaan ons heeft voorspeld!"
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: " Alle volken, die ergens op de wijde aarde wonen, bezitten een reeks aan de eerste mens gedane en gegeven profetie over Mij en Mijn huidig afdalen naar de mensen van deze aarde. Hun priesters zagen steeds kans om door sagen en door de innerlijke drang in hun harten een zekere weg te banen naar een geestelijke aanschouwing en zij deden voorspellingen in beelden die natuurlijk zeer duister waren en die zij zelf ook niet begrepen.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Aan de tafel waaraan Ik plaats neem, zit rechts van Mij Cyrenius, naast hem Cornelius en tegenover ons zitten Faustus, Kisjonah, Julius en Philopold. Links van Mij zit Jarah, dan Raphaël, de jongen Josoë en dan Ebahl. De onderste, lange vleugel verder naar links wordt bezet door Mijn leerlingen en de bovenste rechter door de koninklijke familie Ouran met Mathaël, Rob, Boz, Micha en Zahr .
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Een derde tafel, achter Mij, geeft plaats aan de dertig jonge Farizeeën en levieten, Hun voornaamste sprekers Hebram en Risa zitten net achter Mijn rug, maar met de gezichten er naar toe.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Schuin tegenover de linker vleugel van Mijn tafel, dus achter Mijn leerlingen, staat wat naar onderen een kortere tafel met de twaalf waaronder hun sprekers Suetal, Ribar en Baël, en aan de bovenste vleugel vlak achter Ouran is nog een kleine tafel waaraan de arme Herme zit, de bekend~ boodschapper uit Caesarea Philippi, met zijn nu deftig geklede vrouw, drie eigen dochters en een vierde pleegdochter. Zo zitten nu allen die bij Mij behoren, op de juiste plaats.
Hoofdstuk 169: Ernst is beter dan lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik zal je nog een voorbeeld geven! Stel dat je er alles voor over zou hebben een arme, die bij je kwam, te helpen. Hoewel je zelf geen cent bezat, zou je de arme toch met alles wat maar mogelijk was willen helpen! Omdat je zelf geen geld hebt, ga je naar mensen met geld en vraagt hun met al je overredingskracht om hulp voor jouw arme, maar de hardheid van hart der rijken maakt dat je niets krijgt en dat je de arme met tranen in je ogen zonder ondersteuning verder moet laten gaan en hem toevertrouwt aan God de Heer .
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar Cornelius begint, nu hij het meisje een vraag zal stellen, diep na te denken over wat hij nu eigenlijk zal gaan vragen. Omdat Ik gezegd had, het meisje alleen wijze vragen te stellen, dacht Cornelius, dat het niet zo maar een doelloos tafelgesprek mocht zijn, maar een gesprek met een goede inhoud en daarom zocht hij naar iets, dat geschikt zou zijn voor een gezelschap dat steeds in de gelegenheid was het hoogste te horen.
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] CORNELIUS zegt: "Jawel, jawel! Maar, liefste Jarah, weet je, het is juist dáárom wat moeilijk, omdat, zoals ik al heel duidelijk begin te voelen, je hart werkelijk te veel zuivere wijsheid bevat. O, verder ben je uitermate aanvallig en lief en men zou dagenlang naar je kunnen luisteren, maar vragen aan je stellen of vragen van je krijgen, is toch wel Iets geheel anders. Het vragen gaat snel genoeg, maar daarna komt het antwoord en dat ziet er bij mij nog maar povertjes uit!
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wel, ik kan u dat geheel naar waarheid uitleggen, maar wat zult u.daaraan hebben?! U kunt mij geloven zoals een blinde iemand gelooft, die hem van een bloem vertelt dat deze wonderbaarlijk mooi rood is. Zal de blinde ooit in staat zijn om zich zelf ervan te overtuigen dat die bloem werkelijk zo wonderbaarlijk rood is? Dat zal in dit leven wel moeilijk gaan en in het andere leven zal de vrije ziel zich daar beslist weinig om bekommeren, want daar zal zij zonder meer in één ogenblik meer kunnen overzien, dan wat hier in vijftig moeitevol doorleefde jaren met alle vlijt kan worden geleerd. "
Hoofdstuk 173: Vraag en beloning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Wel, de zon is ook, net als onze aarde, een bewoonbare en ook geheel bewoonde wereld. Alleen is zij duizendmaal duizend keer groter dan onze aarde die, zoals u ziet, toch ook niet klein is. Maar het licht dat van die grote wereld afkomstig is, ontstaat niet op de bewoonde zonneaarde, maar op een haar geheelomgevende luchtlaag met een spiegelgladde oppervlakte. Deze wekt in de eerste plaats, door wrijving met de haar aan alle kanten omgevende ether, voortdurend een onvoorstelbare hoeveelheid onnoemelijk krachtige lichtenergie op en neemt in de tweede plaats, op haar enorme, bolle oppervlak het licht van aeonen zonnen op en zendt dat weer naar alle zijden uit.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] 'Maar', zult u vragen, 'wie kan dan op de zon zelf bestaan? Want omdat daar het licht het sterkst moet zijn, zal de hitte daar ook niet mankeren!' Maar, dat is niet zo. Naar het inwendige van het eigenlijke zonnehemellichaam dringt nauwelijks het duizendmaal duizendste deel van de gehele lichtsterkte der zon door en daarom is het oppervlak van de zon niet veellichter en warmer dan hier op onze aarde en de schepselen van God kunnen daar daarom evengoed bestaan en leven als op onze aarde. Nacht wordt het daar echter niet, omdat alles op de zon zich in haar eigen blijvende licht bevindt.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Nacht bestaat voor de zonnebewoners dus niet, -maar zij kunnen ondanks hun eeuwige dag toch de sterren en de planeten, die samen met onze aarde om de zon cirkelen, nog heel goed zien. Dat komt door de zeer reine lucht, die de zonneaarde over een afstand van 1200 uur ver naar alle kanten omgeeft. Deze wordt weliswaar zo nu en dan door dikke en zeer dichte wolken verduisterd, maar heeft daarentegen ook weer heel wolkeloze tijden en streken, waarbij de buitenwerelden heel goed gezien en bestudeerd kunnen worden; veel beter dan vanaf enige andere planeet.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De zon draait ook om haar eigen as, maar niet in ongeveer vijf en twintig uur zoals deze aarde van ons, maar in negen en twintig dagen. Daardoor kunnen de zonbewoners binnen dat tijdsverloop de gehele sterrenhemel te zien krijgen. qat geldt vooral voor de bewoners van de middengordel, die naar mijn mening misschien wel de wijste en mooiste mensen van de zon zijn. De bewoners van de andere gordels hebben meer overeenkomst met de onderscheidene planeten.
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] JARAH zegt: "Thans hebben we daar op aarde geen maatstaf voor. De Egyptenaren hadden er echter wel een en de latere nakomelingen -in Europa en niet in Azië -zullen weer een maatstaf uitdenken. Maar dit kan ik u wel zeggen, dat een pijl, die vanaf de aarde uit alle kracht naar de zon zou worden afgeschoten, op hoogste snelheid vliegend ongeveer twintig jaar onderweg zou zijn voor hij op de zon aan zou komen!
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Een basisregel is daarom: De mensen moeten vóór zij enige kennis vergaren, eerst echte mensen worden, omdat anders iedere kennis hen veel meer schaadt dan baat. Want alle wetenschap houdt slechts het verstand bezig, dat haar zetel in de hersenen heeft. Maar het hart als fundament van het leven blijft onbehouwen, ruwen woest, zoals dat van een roofdier. En het begaat mét behulp van de wetenschap nog meer kwaad dan zónder die kennis, want bij een goddeloos hart is de wetenschap een ware wegwijzer naar het kwade in al zijn uitingen!
Hoofdstuk 175: In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145  ...