Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1314 van 1490

...  1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327  ...
[1] HET DRIETAL zegt, niet ver meer van de woning: 'O lieflijke zuster van ons geslacht, jij spreekt over jouw Heer, Meester en Vader precies zo, alsof hij geenszins een afgezant van de Allerhoogste, maar juist de Allerhoogste Zelf is! O, wij smeken je dat je ons, omdat je al zo'n grote wijsheid bezit deze kwestie nauwkeurig uitlegt!'
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Met dit antwoord zijn de drie tevreden en ze lopen verder met ons de weg af naar de nabijgelegen woning. Wij komen nu bij de omheining van de eerste voorhof, waar de eerste tuin begint, daarna komt terrasvormig de tweede of middelste en na deze tenslotte een derde en hoogste, prachtige tuin.
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Als Chanchah en Gella deze grote pracht en uiteindelijk het zeer grote, tempelachtige woongebouw te zien krijgen, schrikken ze heel erg en zeggen na diep adem te hebben gehaald tegen de drie:
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] O Heer, liefdevolle Vader, beleeft U wel enige vreugde aan deze uiterlijke pracht? Zie, het hemelse woonhuis van Martinus is toch zeker heel schitterend, maar in vergelijking met dit huis is het wel een hut van een arme zondaar! En die tuinen, die uitgestrekte en schitterende tuinen! Wat een veelheid aan ongelooflijke kunstwerken! Nee, dat kan geen wereld, dat moet wel een hemel zijn!'
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] HET DRIETAL zegt: 'O lieve zusters, als deze uiterlijke eenvoud jullie al zo in vervoering brengt, wat zullen jullie dan wel zeggen als jullie het binnenste van onze woning zullen betreden? Want wij besteden juist aan het inwendige van onze woonhuizen al onze zorg en aandacht. Wij geloven daardoor de grote Oergeest de grootste eer bijzonder te bewijzen, dat we de ons geschonken talenten daadwerkelijk voor alles gebruiken, wat met de waardigheid van onze geest overeenstemt.
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Maar welke overwinning is door de nietszeggende wetten van jullie hoogste wijsheid te behalen? Ik zeg jullie, geen enkele! Want waar geen strijd is, daar is ook geen overwinning. En waar geen overwinning is, daar is ook geen prijs! Doch wat is een mens die geen prijs heeft behaald? Zie, hij is minder waard dan de gewoonste plant die hij met zijn voeten vertrapt; want deze heeft op de grote ladder van de omhoog klimmende wezens haar doel bereikt. Maar de mens die geen prijs heeft behaald, leefde zonder doel. Hij leefde alleen, omdat hij leefde; maar zijn leven was doelloos en kan daarom ook nooit het een of ander bereiken - wat juist met jullie het geval is.
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] CHANCHAH zegt: 'Dus ook hier net als op aarde bij de Jezuïeten, van wie ik ooit een leerlinge was, het 'Omnia ad majorem Dei gloriam' (Alles ter meerdere ere van God)? Zullen deze slechte monniken dan ook hier de weg naar toe hebben gevonden?
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zo'n huis zou zeker nog veel beter zijn dan een keizerrijk in mijn vaderland op aarde. O, hoe arm zijn jullie in deze grote pracht. Zie naar de Heer: Zijn gewaad zal jullie zeggen, welke pracht Hem het dichtst aan het hart ligt. Daaruit zullen jullie gemakkelijk kunnen opmaken of en hoe een dergelijke uiterlijke pracht Hem aangenaam is. Ja, de van liefde vlammende praal van het hart, die is Hem wel boven alles aangenaam, maar al het andere is voor Hem een gruwel!
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] CHANCHAH zegt: 'Maar daarom viel mij op mijn planeet een dergelijke genade ook niet ten deel! Dat ik nu zo dicht bij Hem ben, komt door mijn liefde tot Hem. Want ik hield van Hem met alle gloed van mijn leven al voor ik Hem kende en wist, dat ook schepselen de heilige Schepper mogen liefhebben. En deze liefde, en niet de pracht van mijn aardse woonhuis heeft mij tot Hem gebracht!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] CHANCHAH zegt: 'Ja lieve zusters, uiterlijk schijnbaar wel. Maar deze nabijheid is geen ware en werkelijke nabijheid, wat jullie spoedig maar al te duidelijk zullen inzien, als Hij zal spreken ten overstaan van jullie wijzen. Maar nu staan we al voor de hal van jullie huis. Martinus staat al stil en keert naar ons terug om raad te vragen. Laten we nu ophouden met praten en op alles letten, wat er. zal gaan gebeuren!'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als Chanchah deze woorden heeft uitgesproken, staat MARTINUS ook al voor Mij en zegt: 'O Heer, o Vader, daar zou iemand toch het hoofd bij kunnen verliezen! Dat is toch een pracht, waarvan zeker geen geest van een andere planeet ooit heeft gedroomd! Zelfs Uw verheven broeders wrijven zich de ogen uit en lijken de al te grote glans nauwelijks te kunnen verdragen. Maar merkwaardig, dat ons nog niet een vlieg, laat staan iets menselijks tegemoet komt?
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Petrus denkt dat we zo lang voor de hal zouden moeten wachten, tot de eersten van het huis ons al met hun ceremoniën tegemoet komen, volgens de zeden en gebruiken van deze wereld. Maar ik, die op de wereld een flinke afkeer van alle ceremonieel heb gekregen, omdat ik daarin totaal begraven werd, denk, dat we deze enorme domheden niet moeten afwachten, doch zonder al te veel aankloppen het huis moeten binnengaan. U zult daarvoor zeker wel voldoende macht hebben?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zouden we ons erop kunnen beroemen, als we op dit ogenblik deze hele omgeving zouden vernietigen? Of is het eerzaam voor een krachtige arm om een mug de kop van het lijf te rukken? Het is toch beter om een mug van een kop te voorzien, dan hem te vernietigen. Daarom willen wij hier ook niet van onze kracht, maar van ons geduld en liefde een goed gebruik maken!
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Deze (PETRUS EN JOHANNES) vragen hem: 'Nu, wat moeten we doen? Moeten we wachten of naar binnen dringen?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] MARTINUS zegt: 'O broeder, herhaal deze verschrikkelijke zin niet! Want werkelijk, het is voor mij altijd onbegrijpelijk geweest, hoe de Heer, die jou kort daarvoor tot pijler van Zijn kerk aanstelde die geen macht der hel ooit zal overweldigen, jou meteen daarop als Satan, de overste van de hel, kon aanduiden! Werkelijk, dat is voor mij tot nu toe nog een groot raadsel. Hoe kun je dat verklaren?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1302 - 1303 - 1304 - 1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327  ...