Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1317 van 1490

...  1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330  ...
[22] Ik bekijk de zaak tot grotere geruststelling van mijn gemoed aldus: Onze grote wereld heeft op haar oppervlakte een hoeveelheid van zulke kleine dingen, waarvan het volume van elk afzonderlijk in zo' n geringe verhouding staat tot het totale volume van deze wereld, als bijna het loutere niets tot de oneindigheid!
Hoofdstuk 164: Logische uiteenzetting van Petrus en het opheffen van de twijfel van de oudste der zon aangaande de zichtbaar aanwezige Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Aan dit ongewilde voorrecht is weliswaar niet veel gelegen. Maar het is toch een unieke positie, die door de Schepper in ieder geval nooit kan worden ingenomen. En dus heeft elk van de twee factoren iets, dat de ander niet heeft en dat misschien wel schijnbaar, maar in werkelijkheid toch nooit door de ander kan worden bereikt. Als ik mij deze verhouding helder voor ogen houd, dan zal ik ook een zekere angst die me tot nu toe overviel, te boven komen!'
Hoofdstuk 164: Logische uiteenzetting van Petrus en het opheffen van de twijfel van de oudste der zon aangaande de zichtbaar aanwezige Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Daarop zegt JOHANNES: 'Beste vriend, ik heb de betekenis van je woorden nauwkeurig overwogen en ontdekte, dat deze op zich zelf heel juist is. Alleen moet ik daarbij opmerken, dat je hier de beide uitersten te scherp stelt en een te scherpe grenslijn hebt getrokken.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Want ten eerste heeft Hij voor het voortbrengen van het schepsel volstrekt geen andere materie dan Zich Zelf. Hij moet het schepsel uit dezelfde substantie vormen, waaruit Hij Zelf vanuit alle eeuwigheid bestaat. Daarna echter moet Hij dit schepsel in deze vorm ook voortaan uit Zich Zelf in stand houden, terwijl het schepsel tegenover zijn Schepper niets heeft te doen, dan alleen maar te zijn.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Dat het schepsel nooit in staat zal zijn de gehele oneindige volheid van de oergodheid in zich op te nemen, daarover zal toch wel geen twijfel bestaan! Ik denk dat de beantwoording van deze vraag al ligt besloten in het begrip 'oneindigheid', die alleen maar door dezelfde oneindigheid, nooit echter door een uit haar genomen eindigheid kan worden opgenomen.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Het valt overigens niet te betwisten, dat het scheppend vermogen in het schepsel identiek is aan dat van de Schepper, zoals ook omgekeerd het geval is; maar ik vraag: in welke verhouding? En deze proportie moet toch ook goed de aandacht hebben, omdat daaruit maar al te duidelijk naar voren komt, dat tussen Schepper en schepsel ondanks alle natuurlijke en morele gelijkheid een dergelijke kloof toch voor eeuwig moet blijven bestaan, daar ze noch van de ene noch van de andere kant ooit volledig kan worden overschreden.
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] En dus blijf ik in zoverre bij mijn grondstelling, dat de beide tegenstellingen nooit volkomen in één kunnen samenvallen. Toch wil ik een meer grondig onderricht niet van de hand wijzen. In tegendeel, elk dieper ingaan op deze zaak zal mij zeer welkom zijn, en ik verheug mij er ook heel erg op daarover meer en diepgaander van jou te horen!'
Hoofdstuk 165: Johannes in tweegesprek met de wijze van de zon - De verhouding tussen Schepper en schepsel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES zegt: 'Beste vriend, jij gaat wel heel kritisch te werk in deze uitermate belangrijke zaak en hebt op vele punten gelijk. Maar over het geheel genomen kun je daarmee toch op zulke dwaalwegen komen, waarop je dan in eeuwigheid wellicht moeilijk het ware doel van je bestaan zou kunnen bereiken! Daarom wil ik je in naam van de Heer, die nu juist ter wille van ons even stil staat, wat verder inlichten. Luister dus nu, m'n vriend:
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Goed, als je dat dus begrijpt, zeg mij dan, wat er eigenlijk ouder is: de afzonderlijke druppel van de zee of de gehele zee zelf? Het is wel zeker, dat de totale zee er eerder is geweest, vóór er uit haar een regendruppel in de lucht kon opstijgen. Toen deze echter eenmaal uit zee omhoog steeg, was hij toen als deeltje van deze zee iets anders dan de zee zelf? En als hij weer in zee terug zal vallen, zul jij dan wel het onderscheid zien tussen hem en de zee?
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Deze aangelegenheid is dus duidelijk en kan onmogelijk duidelijker worden door steeds nog verdergaande bewijzen. Maar om deze zaak rotsvast aan te tonen, zou het opstellen van een vergelijking nuttig kunnen zijn, vooral voor deze gemeente die alles nauwkeurig berekend wil hebben!
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Is echter de algehele totaliteit in het schepsel gelijk aan de totaliteit van de Schepper, dan is ook het afzonderlijke geheel gelijk aan het totale geheel, omdat dit even goed als het totaal in het totaal aanwezig is, en wel in strikt gelijke verhouding. - Ik denk dat deze evenredigheid hier wel op zijn plaats is!'
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Zijn voorkomen is goed, ja heel goed. Maar dat deze mens die er heel natuurlijk uitziet en wel enorm veel wijsheid kan bezitten, de Schepper van de oneindigheid en van alle werken daarin zou zijn, dat mag iedereen aan Hem zien die dat wil. Voor mij is dat zo goed als onmogelijk!
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Ik stelde de vraag alleen maar aan jouw hart, dat de echte poort is tot het huis van je leven. Zie, deze poort gaat gemakkelijk en dat is waar Ik naar toe wil, dat je Mij daar zult binnenvoeren! Je hebt Me al binnengebracht en deed daar goed aan. Maar breng ons nu allemaal ook in dit uiterlijke huis als getuigenis van datgene wat jouw leven is, opdat allen zien, dat Ik ook een Heer van dit huis en van deze aarde ben!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Nu komt echter alles, wat op een hemellichaam ook maar de naam van vloeistof heeft, uit die ene zee voort, verricht zijn bepaalde diensten en keert daarna weer in de zee terug. In talloos vele allerkleinste bolletjes of druppeltjes geeft de zee voortdurend haar grote overvloed af aan het aan haar verwante luchtruim, dat elk hemellichaam omgeeft. In dit voortdurend bewegende luchtruim worden deze minuscule waterdeeltjes in alle mogelijke richtingen over de hele wereld gevoerd. Als ze eenmaal in de lucht in grote dichtheid aanwezig zijn, dan zullen ze aanvankelijk als nevel en later bij nog grotere opeenhopingen als dichte wolken zichtbaar zijn. In deze wolken klampen zij zich aan elkaar vast, vormen daardoor grotere en dus ook zwaardere druppels, die dan al spoedig hier en daar in grote aantallen als regen op de dorstende wereld neervallen en deze opnieuw tot leven wekken en verkwikken.
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Deze verhouding zou ik als volgt willen stellen: de Schepper als totaliteit van alle afzonderlijke door Zijn wil van Hem los gemaakte totaliteiten, verhoudt Zich tot deze precies zo als omgekeerd deze afzonderlijke totaliteiten, die eeuwig uit Hem voortkomen zich in hun geheel tot hun Schepper verhouden. En daarom kan het niet anders dan dat het geheel van alle geschapen afzonderlijke totaliteiten gelijk is aan de in hen gelegde totaliteit van de Schepper. Met andere woorden: het totale geheel van de Schepper is volmaakt aanwezig in het geheel van de schepselen, zoals dat ook omgekeerd het geval is.
Hoofdstuk 166: Eenwording van de mens met God - Voorbeeld van de zee en de waterdruppel - Traagheid van de wijsheid van het verstand ten opzichte van de wijsheid van het hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1305 - 1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330  ...