Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1318 van 1490

...  1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330 - 1331  ...
[5] DE WIJZE zegt: 'U bent de Heer, zowel hier als in de oneindigheid! Aan U alleen behoort ook dit uiterlijke huis voor eeuwig. Buiten U heeft niemand het recht, daarin naar zijn believen te regeren en te heersen. Daarom zou het uiterst aanmatigend van mij zijn, indien ik U als de eeuwige, ware eigenaar van dit huis, evenals van deze hele wereld, in Uw volle eigendom zou gaan binnen leiden!
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Met deze woorden valt de wijze voor Mij neer en weent voor de eerste keer van zijn leven; want het lachen evenals het huilen is de dikwijls zeer ongenaakbaar wijze bewoners van deze wereld bijna geheel vreemd.
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Nu roep IK Martinus en zeg: 'Martinus, hoe bevielen jou de uitspraken van deze nu volledig bekeerde wijze?'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] Hadden toch de Joden maar zo gesproken, toen U op aarde kwam. Dan zou er geen Judas zijn geweest om U te verraden en geen Kaiphas en Pilatus om U te laten kruisigen. Want ook daar kwam U in Uw volledige eigendom, maar de Uwen hebben U niet herkend zoals nu deze vreemdeling hier in deze wereld!
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] IK zeg: 'Nu goed, Mijn Martinus, ook jij hebt goed gesproken. Maar neem nu deze wijze en draag hem op jullie handen voor Mij uit het huis binnen. Zo geschiede het!'
Hoofdstuk 167: De Heer en Uhron, de wijze van de zon - Bekering van Uhron en diens goede antwoord - Martinus' instemmende woorden over de toespraak van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (DE BEWONERS VAN HET HUIS:) 'Wat is dat? De onsterfelijke hoogste wijze viel voor deze mensengeest als dood op de grond en nu dragen de drie vreemde geesten hem ons huis binnen! Wat zal er nu gebeuren? Wie is dan die geest, dat hij een macht heeft, zoals wij die nog nooit bij een engel hebben waargenomen?'
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Daarop zeggen ENKELEN, die de dragers op de voet volgen: 'Hebben jullie dan niet gehoord, dat deze geest de allerhoogste Geest Gods moet zijn? Wij zijn daar van onze kant nu bijna zeker van; maar hoe zoiets aan jullie is ontgaan, is voor ons een raadsel!
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Keer daarom in jezelf en bedenk, welk een genade nu dit huis, ja deze hele wereld ten deel valt, nu jullie Schepper ze met Zijn allerheiligste voeten voor het eerst zichtbaar voor onze zintuigen betreedt! Snellen jullie vooruit en reinig de kostbare zetel van de oudste van dit huis, opdat de echte eigenaar voor de eerste keer de plaats zal kunnen innemen die van oudsher Zijn rechtmatig eigendom is.
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Bij deze woorden rennen ze allen het huis binnen en doen heel ijverig, wat de meer wijzen uit hun midden hun hebben aangeraden. Ik volg hen op de voet en wel tussen Chanchah en Gella en de drie dochters van dit huis in. Borem en Chorel volgen Mij nu als aanvoerders van het totale gezelschap, dat ogen tekort komt om alle talloze heerlijkheden die hier voor hen te zien zijn, naar behoren te waarderen.
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Allen verheugen zich mateloos en loven Mij. Want nu weten allen reeds helemaal, dat Ik alleen de Heer ben. Ze zijn juist daarom des te gelukkiger, omdat zij zich in het gezelschap van Diegene bevinden, die hier de eeuwige Meester van al deze heerlijkheden is. In deze orde gaan we dus het eerste huis van de zonnebewoners binnen.
Hoofdstuk 168: Uitwerking van Uhrons bekering op diens huisbewoners – De intrede in het zonnehuis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Als allen zich na een kort durende intocht in deze indrukwekkende tempel bevinden, gaat de reeds weer gesterkte wijze in deemoedige eerbied voor Mij staan en zegt:
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Wel genieten wij op dit hemellichaam grote voordelen. Wij zijn, wat het uiterlijk betreft, erg mooi en volgens de norm van onze samenleving, ook wijs genoeg. Wij werken meer met de wil dan met de handen. Nog nooit zijn wij geplaagd door zorgen om voedsel, wat op andere planeten zeer dikwijls het geval moet zijn! Ook kennen wij geen lichamelijke ziekten, alhoewel ons vlees overgevoelig is; ook kunnen wij zo lang leven als wij willen. Als wij echter instemmen met de door hogere geesten verlangde verandering, dan zal deze ons tot grootste vreugde worden!
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (DE WIJZE:) 'O Gij, aan wie op deze wereld niemand een naam durfde geven! Gij, de reeds zo lang door Uw oeraartsengelen aan ons verkondigde, eeuwige Oergeest en almachtige Schepper van alle wezens, wier aantal geen begin en geen einde heeft! Gij eerste, Gij heiligste, Gij meest wijze, Gij eeuwige wet en eeuwige ordening van alle wezens en dingen! Nu U ons eindelijk genadiglijk hebt bezocht, verwaardig ons onwaardigen nu ook nog met die genade, dat U Zelf ons Uw wil laat weten en voor ons een weg aanwijst, waarop wij ons - in het vaste vertrouwen van Uw welgevallen - voor eeuwig zouden kunnen verheugen!
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Op deze manier kan Ik bijna geen volmaakte kinderen van de aarde meer krijgen. De besten zijn erger dan de ergsten hier, zoals jullie zelf waren. En dus wil Ik hier een nieuwe kweekplaats voor Mijn toekomstige kinderen oprichten, de aarde echter zo reinigen, dat de beteren die zijn overgebleven, dagenlange reizen zullen maken, om een gelijkgezind wezen te kunnen ontmoeten.
Hoofdstuk 169: Uhrons goede begroetingstoespraak - Genadevolle mededeling van de Heer aan Uhron - De zonnemensen geroepen tot het kindschap Gods - Een treurig getuigenis over de mensen op aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Op de meteen gegeven opdracht van de wijze haasten de afgezanten zich snel naar alle richtingen, om duizenden en nog eens duizenden op te roepen hierheen te komen voor een grote verkondiging van een nieuwe leer die op deze zonnewereld nog nooit zou zijn gehoord.
Hoofdstuk 170: Het samenstromen van de volkeren van de zonnegemeenschap Opdracht tot prediken aan Martinus en zijn angstige bedenkingen - Het heerlijke gezang en de uitwerking daarvan op Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1306 - 1307 - 1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330 - 1331  ...