Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1320 van 1490

...  1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330 - 1331 - 1332 - 1333  ...
[6] Hoe heel anders is dit allemaal op die harde wereld, waarop ik en allen die hier met mij verblijven, in een stoffelijk lichaam geleefd hebben. Daar is de duur van het lichamelijk leven weliswaar onbepaald, maar toch heel kort. Als van jullie iemand zegt: 'Ik ben jong!', dan zou hij bij ons al enorm oud zijn. Want ik weet dat er hier in deze vergadering nog velen zijn, die naar onze aardse tijdrekening meerdere honderden jaren oud zouden zijn. En dat zijn bij jullie nog jonge mensen, terwijl ze bij ons werkelijk al reusachtig oud zouden zijn.
Hoofdstuk 172: Martinus' prediking tot de vergadering van de zonnemensen - Beproevingen op aarde als voorwaarde voor het kindschap Gods - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] De grote hardheid en schraalheid van de grond dwingt de arme mens zijn brood in het bloedige zweet zijns aanschijns door arbeid te verwerven. Omdat deze zware arbeid sommigen, die vanaf hun geboorte van nature reeds minder flink zijn, niet aanstaat, gaan ze bedelen. Of als ze machtig genoeg zijn, ontnemen ze de werkzamen ook wel met geweld hun voorraad en gebruiken die.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Een dergelijke toestand duurt dan niet slechts een korte tijd, maar gaat niet zelden duizenden lange aardejaren voort. Daarbij blijft echter de natuur van de aarde toch steeds dezelfde: de ene keer nacht, dan weer een ellendige lijdensdag. Nu eens heerst een winter waarin alles verstijft van de kou, dan weer een zo hete zomer, dat deze de vroegere ketenen nog gloeiender en onverdraaglijker maakt dan de dode verstarde winter.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Ook deze tegenvraag van jullie is tengevolge van jullie zo eindeloos bevoordeeld leven terecht. Maar wat zeggen jullie er dan van, dat de Schepper de mens van mijn planeet zelfs de zwaarste eeuwige straffen in het vuur van de hel in het zekere vooruitzicht heeft gesteld, als ze Hem bij alle plagen van hun aardse leven niet boven alles liefhebben, hun vijanden en hun kwelgeesten niet zegenen, en niet bidden voor diegenen die hen vervloeken. En als ze God, de Schepper, niet voor alles wat Hij hun aan wel of wee geeft, met al hun kracht die hen na al die kwellingen nog overblijft, dankbaar zijn? - Zeg eens wat jullie daarvan denken?
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[21] Heel veel van deze bezitters schrapen dikwijls vele duizenden malen meer bij elkaar, dan zij en hun kinderen in duizend jaar zouden kunnen opmaken.
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Maar juist een dergelijke nood die deze rijken meestal onder de armen veroorzaken, benutten zij dan nog meer voor hun eigen welzijn: ze woekeren onmenselijk met de in grote massa' s opgestapelde levensmiddelen. Wie hun niet dat geeft of kan geven wat ze verlangen, kan voor hun deur verhongeren en hun hart wordt daardoor ook niet in het minst bewogen!
Hoofdstuk 173: Voortzetting van de toespraak van bisschop Martinus – Verschil van levensomstandigheden op de zon en de aarde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Op dit moment stapt DE WIJZE UHRON naar voren en zegt: 'Vriend, ik zie dat jij ons de waarheid verkondigt; maar wat wil je daarmee? Wil je deze volkeren tegen God opzetten? Werkelijk, hier houdt al mijn wijsheid op en ik kan noch jou en nog minder God begrijpen! Wat moet dat voor een ordening zijn?
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Wie zou het Hem kunnen beletten, als Hij deze wereld van ons nu ogenblikkelijk wilde vernietigen! Of als Hij myriaden van de verschrikkelijkste kwelgeesten over ons zou laten komen en ons gedurende aeonen zou laten kwellen? Wat zouden wij tegen Hem kunnen doen om een dergelijk gericht te voorkomen?
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] DE WIJZE zegt: 'Je kunt in elk geval met je toespraak doorgaan; de vraag is alleen, tot wiens nut en voordeel? Jij verliest of wint er zeker niets bij of wij als zuiverder wezens en bewoners van deze planeet weten of niet weten, hoe het op jouw wereld toegaat. En wij winnen er zeker ook niets bij, als wij de slechtheid van jouw wereld nog duidelijker voorgesteld krijgen, dan het voor onze wijsheid mogelijk is een blik te werpen in de verhoudingen van jouw wereld. Wel kunnen wij bij jouw verhalen over de verschrikkelijke toestand van jouw wereld die zich in het gericht bevindt, de ergste schade oplopen - en wel van dien aard, dat deze moeilijk ooit weer goed zou kunnen worden gemaakt!
Hoofdstuk 174: De prediking van Martinus veroorzaakt opwinding en maakt indruk bij de zonnemensen - Tweegesprek tussen Uhron en Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] MARTINUS zegt: 'Met al de door mij aangeroerde zeer slechte levensomstandigheden, waarvan ik weliswaar slechts in geringe mate gewag heb gemaakt, wil ik echter helemaal niet bedoeld hebben, dat de Heer misschien onrechtvaardig zou zijn! Of dat het daarom op aarde bijna onmogelijk zou zijn, een aan God de Heer welgevallig leven te leiden! Ik wil jullie daardoor opener maken in het gemoed. Om dat des te zekerder te kunnen bewerkstelligen, moet ik jullie de oneindige voordelen van jullie levensomstandigheden tonen. Want jullie die daarin geboren zijn, kunnen deze helemaal niet beoordelen, zonder de levensomstandigheden van andere hemellichamen daar tegenover te stellen en met name van de mijne - die ik God zij geprezen beter ken, omdat ik daar vandaan kom en zelf met haar levensomstandigheden heel veel te stellen heb gehad.
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ik wil daardoor noch ten overstaan van jullie en jullie wijsheid de Heer aanklagen - wat eeuwig verre van mij moge blijven -, noch wil ik jullie tegen de Heer opzetten - wat toch wel de grootste dwaasheid zou zijn! Maar omdat jullie voortaan ook tot het kindschap van God zijn geroepen en door jullie wijsheid tot inzicht zijn gekomen, dat alleen op mijn wereld de eigenlijke, ware kinderen van God worden voortgebracht - is het voor jullie nu des te noodzakelijker om te ondervinden, onder welke omstandigheden een mens, een schepsel tot deze onschatbare, meest verheven waardigheid kan komen!
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Jullie allen hebben van mij gehoord, hoe erbarmelijk het op mijn aarde toegaat. En wel zo, dat men zou denken, dat de Heer juist aan deze wereld, die Hij Zelf door Zijn menswording tot de belangrijkste en heiligste in het hele universum heeft gemaakt, nu totaal niets gelegen is en Hij Zich niet in het minst daarom bekommert. Maar dat is niet zo!
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] DE WIJZE zegt: 'Je wordt bedankt door mij en al degenen die hier buiten bijeen zijn, voor je toespraak en belering die jij ons nu hebt doen toekomen door de genade van jouwen onze God en Heer. Van deze leer heb ik vooral het laatste deel des te meer gewaardeerd, omdat ik daardoor tamelijk helder heb leren inzien, om welke reden op jouw wereld de mensen met ons vergeleken, in zulke moeilijke omstandigheden geplaatst zijn. Maar ik heb daaruit ook nogmaals de bevestiging van mijn grondstelling bespeurd, tengevolge waarvan geen intelligent wezen moet wanhopen omtrent de Schepper en Zijn goedheid.
Hoofdstuk 175: Slot van de toespraak van Martinus en een wenk omtrent het doel ervan - De voorwaarden voor het kindschap van God - De woorden van dank en goedkeuring van de wijze - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Na deze toespraak wordt van buitenaf een teken gegeven, dat het water van de grote zee slechts een manslengte verwijderd is van diegenen die in het laagste gedeelte zijn gaan staan, en dat het nu elk moment hun voeten zal omspoelen. De almachtige Geest zou hen nu moeten helpen, anders zouden ze genoodzaakt zijn om meteen zo snel mogelijk op de vlucht te slaan.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het water zal hun voeten wel raken, maar hen toch niet nat maken. Ook zal de onderaardse opstuwing tot zijn grootst mogelijke uitzetting komen en uit elkaar barsten en grote massa' s vuur uitspuwen. Maar deze massa's zullen in hun geheel nog veel eerder worden verwoest en totaal ten iet gedaan dan zij bij het neervallen de grond raken en het opgestuwde omhulsel zal terug wijken op hetzelfde ogenblik dat het zal barsten.
Hoofdstuk 176: De opkomende vijandelijke vloed - Opbeurende woorden van Petrus aan allen - Zijn belangrijke vraag aan de zonnemensen: 'Willen jullie kinderen van God worden of niet?' - Het antwoord van Uhron - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  1308 - 1309 - 1310 - 1311 - 1312 - 1313 - 1314 - 1315 - 1316 - 1317 - 1318 - 1319 - 1320 - 1321 - 1322 - 1323 - 1324 - 1325 - 1326 - 1327 - 1328 - 1329 - 1330 - 1331 - 1332 - 1333  ...