Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 133 van 1490

...  121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146  ...
[5] Het dierlijke deel van de mens stelt zijn eisen ook altijd zo nadrukkelijk en met zoveel misbaar, dat de stille eisen van de ziel niet opgemerkt worden. Wie kan dan, onder deze omstandigheden, zich er nog over verwonderen dat honderdduizend maal honderdduizenden nauwelijks enig besef hebben van het wezen van hun ziel? Want bij hen verbond hun ziel zich van kinds af aan zo sterk met hun lichaam, dat zij volledig één daarmee is, en daarom in zichzelf ook geen andere behoefte kent dan die van het lichaam.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Jouw Europese volken uit het noorden waren eens in Azië, de wieg van het mensengeslacht, net eender en nog beter in alles verzorgd, dan nu jouw Romeinen, en zij hadden uit de hemelen een rechtstreekse opvoeding genoten. Er waren wijzen onder hen, zoals de aarde tot Mij toe niet kende, maar wat was daarvan het gevolg? Zij aten en dronken heel gezellig, werden van dag tot dag trager en zakten van geslacht tot geslacht af naar hun tegenwoordige staat. Maar nu, in deze armzalige toestand moeten zij in het zweet van hun aanschijn zorgen voor een mager onderhoud van hun lichaam en daarbij zijn ze toch niet helemaal zonder wijzen en leraren.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En zie, juist deze nood zal hen langzaam maar zeker op een trap van ontwikkeling brengen, die in ieder opzicht die van Rome ver zal overtreffen!
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar mensen die doordenken, zoals je die overal vindt, zijn al gauw niet meer tevreden met het geloof alleen, zij onderzoeken het diepgaander, beproeven de kracht ervan en zoeken, als deze kracht niet meer voldoet, het geloof met sterkere en in zekere zin concretere middelen waar te maken.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De kluizenaar komt naar buiten en bemerkt dat de vragende een meisje is, dat met haar binnenkomst zijn hut beslist zou kunnen verontreinigen. Daarom zegt hij, gegrepen door heilige geestdrift: 'Onrein wezen, kom niet in mijn godgewijde reine huis, want het zou door jou onrein worden en daardoor zou ik onrein worden! Ga maar door en ga terug naar waar je vandaan gekomen bent!' Met deze woorden doet hij de deur dicht en laat met een verlicht hart, en blij, dat hij dit hem verontreinigende gevaar kwijt is geraakt, het schreiende meisje aan haar bittere lot over. Opgewekt trekt hij zich terug in het binnenste van zijn huis en prijst God, dat Hij hem voor dit gevaar voor zijn ziel zo genadig beschermd heeft, en bekommert zich in het geheel niet om het arme meisje; of zij in de donkere nacht verongelukt of niet, interesseert hem niet.
Hoofdstuk 208: De gelijkenis van de kluizenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarom meen ik, dat men eerst de mensheid op z'n minst lichamelijk goed moet verzorgen, zodat het daarna makkelijker is, om de zielen van de mensen gaandeweg wakker te maken voor hun echte geestelijke levensbehoeften. De mensen moeten minstens voor wat betreft de eerste levensbehoeften verzorgd zijn! Want, zoals gezegd, een fysiek te arm mens heeft niet de minste behoefte aan geestelijke ontwikkeling! Het is moeilijk preken voor een hongerige maag, tenzij deze eerst gegeten en gedronken heeft. Dat is zo ongeveer mijn bescheiden mening. U, o Heer en Meester, heeft geheel gelijk; want U alleen kent Uw werken volkomen! Maar ook ik geloof niet helemaal ongelijk te hebben; want ook de ondervinding van alle tijden en volken spreekt voor mijn mening."
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Zulke onderzoekers worden door het volk meestal tot priester verheven; en deze, die wel inzien dat zij in een onmisbare behoefte van het volk voorzien, misbruiken tenslotte vaak zo'n vrijwel onbeperkt vertrouwen van hun volk, zoeken hun eigen aardse belang daarbij en zijn dan slechts blinde leiders van blinden. Maar iets goeds heeft het wel, namelijk, dat het volk daarbij steeds een, ook al is het nog zo'n zwakke, band met de hemelen onderhoudt.
Hoofdstuk 212: De nood als voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "O vriend, vraag naar de geschiedenis van de volken der aarde; kijk naar het oude goedverzorgde Egypte, kijk naar Babel en Ninevé, kijk naar Sodom en Gomorra! Ja, kijk naar het Israëlische volk in de woestijn, dat Ik veertig jaren lang met manna uit de hemelen heb verzorgd! En kijk ook eens naar een groot aantal verdwenen volken! Dan zul je maar al te snel ontdekken wat de lichamelijke welstand al deze volkeren heeft gebracht!
Hoofdstuk 213: Het gevolg van een verzorgd bestaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Gedurende mijn al tamelijk lang durende, aardse leven heb ik vaak, maar altijd vergeefs, nagedacht over de vraag, hoe nu eigenlijk, zeg maar strikt natuurlijk, de eerste mensheid van deze aarde gekomen is tot de kennis van een geestelijk Opperwezen en haar eigen onstoffelijke geest. Daarvoor heb ik de boeken van Egypte, de geschriften der Grieken en de boeken van jullie Mozes gelezen. Ook heb ik eens een Indisch werk in handen gekregen dat ik mij door een man in Rome, die Indiër was, voor heb laten lezen en vertalen; maar ik vond overal een zekere mystieke beeldspraak, waar geen verstandig mens wat verstandiger van kon worden, en ik dus nog minder, omdat ik mij in mijn jeugd altijd al ingebeeld heb dat ik veel dommer was dan alle andere mensen. Overal komen logische ongerijmdheden voor, die, woordelijk genomen, onzin zijn.
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Dat alle beginselen, die van de oerleraren aan ons overgeleverd zijn, niets dan lege sprookjes en fabels zijn - van het standpunt van de natuur uit gezien -is toch echt wel zonneklaar, want daar kan ook geen halve lettergreep waarheid inzitten. Maar als dat vaststaat, komt de grote en belangrijkste vraag vanzelf, en die luidt zoals ik al aan het begin van mijn verhaal aangeroerd heb: Hoe is de mens op deze aarde ontstaan? Hoe kreeg hij kennis over een God, en hoe over zichzelf, en wie leerde hem het eerst te onderscheiden wat goed en wat kwaad is? -Geef ons daarover, o Heer, wat licht, dan zijn wij geborgen!"
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Deze grote dieren hebben de aarde ook al bebouwd en waren dus de voorlopers van de mensen. De aarde werd door hen voor de mens duizendmaal duizend jaren bevolkt.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Door deze grote dieren moest de nog zeer harde steen bodem van de aarde zachter en voor het gedijen van edele vruchten en dieren bruikbaar worden gemaakt, voor hij eindelijk in staat was de tere natuur van de mens lichamelijk voort te brengen volgens het plan van de eeuwig goddelijke orde, zoals dat in iedere, toen nog materievrije, maar toch al in de lucht van de aarde levende natuurziel gelegd was.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar het grote geslacht der dieren en zijn gehele voorschepping verdween voor het grootste deel al lang tevoren van de aarde, vóór de eerste mens met zijn op God gelijkende majesteit de wijde aarde begroette. Maar desondanks zullen er zich altijd nog overblijfselen van deze voorbewoners op en in de aarde bevinden; de mensen zullen echter niet weten wat ze daarvan moeten denken.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Ja, de aardbodem zal eerst nog vaak door het bloed en het vlees van de mensen door en door bemest moeten worden, en uit die nieuwe geestelijke humus zal dan pas het lichamelijk onsterfelijke tijdperk voor deze aarde beginnen, zoals ten tijde van Adam het tijdperk begon waarin de ziel uit de vette leemhumus een volkomen lichaam in haar goddelijke vorm kon opbouwen.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het eerste deel van de halm bevat nog zeer materiële sappen. Als deze basis gevormd is, wordt de halm door een ring in zekere zin afgebonden. Door deze ring gaan al veel fijnere buisjes, waardoor alleen maar heel dunne en fijne sappen kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146  ...