Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 134 van 278

...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...
[13] En wie in Mijn naam volgens Mijn leer leeft en handelt, die bidt waarachtig en zonder onderbreking, en daarom zal hem ook altijd gegeven worden wat hij nodig heeft.'
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Wij staan nu nog geen van allen volledig in onze innerlijke levensdag, maar voor een deel soms ook nog erg in onze oude levensnacht en hebben U nog veel te vragen, om ons daardoor te oefenen in geloof en vertrouwen en zodoende sterker te worden. Maar U hebt ons een zekere en spoedige redding beloofd, en wij geloven ook zonder enige twijfel dat elk van Uw beloften in vervulling zal gaan.
Hoofdstuk 88: Waar onophoudelijk bidden toe leidt De gelijkenis van de verdrukte weduwe en de hardvochtige rechter (Luc.18:1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Zij verbaasden zich zeer toen ze de ene Farizeeër en zelfs de schriftgeleerde heel welgemoed aan onze tafel zagen eten, en ze zeiden tegen de laatstgenoemde (de Farizeeën): 'O, jullie maken het je wel erg gemakkelijk! Wij werken de hele ochtend buiten om nog iets van de door het vuur vernietigde kostbare schatten te vinden en in veilige bewaring te stellen, en jullie doen je tegoed zonder je om ons te bekommeren! Wat is dat voor een gedrag van jullie ?'
Hoofdstuk 95: Het middagmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, voor mijzelf begrijp ik dat nu wel, en ik zie wel in dat het ook inderdaad niet anders kan zijn; maar het zal niet zo gemakkelijk zijn om de andere mensen die waarheid te laten begrijpen, omdat ze al teveel vastzitten in allerlei dwalingen en de leugen voor een waarheid houden. Daar komt ook nog eens de tempel bij, die ons voorschrijft wat en hoe we tegen het volk moeten spreken. En het zal dus wel moeilijk worden om voortaan een goede leraar van het volk te zijn. Maar aan iedere overwinning moet strijd voorafgaan! U, de Heer Zelf, hebt ons de waarheid onthuld, en U zult ons ook ondersteunen in onze strijd tegen de vijanden van de waarheid -daar vragen wij U nu om en zullen U daar ook altijd om vragen; want zonder Uw steeds aanwezige hulp zullen wij niets kunnen doen.
Hoofdstuk 86: Over het ware vrezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarop zei Andreas: 'Wat het beeld zelf betreft, wil het hetzelfde zeggen als het beeld van de huisheer en de bedelaar in de nacht, dat ik zojuist weer verteld heb; alleen is de positie van God ten opzichte van de wereldse mensen, die in de verdrukking van hun levensnacht hulp bij Hem zoeken, nog duidelijker aangegeven dan in het andere,door mij weer vertelde beeld. Want in dat beeld komt God in zekere zin zonder enige binding enkel als een rechtvaardige rechter naar voren, die de verdrukte mensen wel altijd kan helpen, wanneer Hij dat wil; en Hij helpt hen ook wel, maar pas wanneer ze het Hem door hun onophoudelijk smeken echt lastig hebben gemaakt.
Hoofdstuk 88: Waar onophoudelijk bidden toe leidt De gelijkenis van de verdrukte weduwe en de hardvochtige rechter (Luc.18:1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De vrouw had weliswaar reeds de hele ochtend bij verscheidene huizen navraag gedaan, maar kon nergens iets over Mij te weten komen; ze was zodoende met het meisje op het plein op de uitkijk gaan staan, maar natuurlijk zonder resultaat. De waard trof de vrouwechter samen met het meisje, nam hen allebei op in zijn huis en verzorgde hen uitstekend. Het meisje diende hem in het dorp tot een afdoende bewijs van wat Ik in het dorp had bewerkstelligd; want van de tien gereinigde melaatsen was er allang, zoals men zegt, geen spoor meer te bekennen, en de genezen opperknecht van de waard kon als genezen jichtlijder tegenover de werelds ingestelde mensen ook niet gelden als een bijzonder bewijs van Mijn kracht om wonderen te doen, omdat er toch gevallen waren geweest waarbij dergelijke jichtlijders tenslotte ook genezen waren door goede geneesmiddelen, waaraan destijds minder gebrek was dan -NOTA BENE - in deze tijd.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Voorzover ik nu de betekenis van de leer van Heer ken, waarover ik veel gesproken heb met Kisjonah en met Philopold van het naburige dorp Kane, dat in de landpunt ligt die van Samaria een heel eind ons land insteekt, maar ook nog maar een paar weken geleden met twee vanuit Jeruzalem uitgezonden leerlingen, die ik in Kapernaüm trof, is de zin van die leer de grootste deemoed, zachtmoedigheid en zelfverloochening, zonder welke eigenschappen van het gemoed geen ware en zuivere liefde voor God en de naaste denkbaar is.
Hoofdstuk 98: De waard en Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Immers, waarom zoeken de mensen niet naar goud in dood gesteente, maar dringen ze daar, waar ze sporen van dat metaal ontdekt hebben, het inwendige van de bergen binnen en verzamelen ze daar grote schatten? Als de mensen dat zonder vrees en terughoudendheid doen om aardse schatten te winnen, die op zichzelf dood zijn en heel velen ook de dood brengen, waarom doen ze dat dan niet in en met zichzelf om het in hen verborgen levensgoud te winnen? Ze hebben op hun huid toch reeds de meest duidelijke sporen van het innerlijke en ware levensgoud.
Hoofdstuk 99: De Heer over Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Wanneer iemand zijn overtollige geld uitleent, moet hij het niet lenen aan degenen die hem daar hoge rente voor kunnen betalen, maar aan degenen die echt in nood zitten, zonder rente! En als die hem zijn kapitaal niet kunnen terugbetalen, dan moet hij daar geen wrok over koesteren en geen beslag leggen op de armen die vaak buiten hun schuld arm zijn geworden, maar hun in alle vriendelijkheid en naastenliefde kwijtschelden wat ze hem schuldig zijn; waarlijk, dan zal Ik die zo barmhartige gelovige zijn kapitaal met hoge rente terugbetalen en een grote schat in het hemelrijk voor hem klaarleggen, waar hij eeuwig in alle overvloed van zal kunnen leven.
Hoofdstuk 101: De oorzaak van de nood op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar iemand, die dikwijls teveel vervuld is van de wereld, kan niet zo snel en gemakkelijk tot die toestand komen, en de reden daarvan heb Ik je al getoond; maar zonder het bereiken van die toestand blijft elke puur verstandelijke kennis voor de mens alleen maar wat alle andere kennis voor hem is; voor de vervolmaking van de innerlijke mens heeft die maar heel weinig waarde en is dikwijls eerder schadelijk dan nuttig. In het algemeen is het voor de mens beter als hij, geplaagd door allerlei bedenkingen en twijfels, de waarheid van het leven moet zoeken, dan wanneer hij die al in zijn verstand zou hebben als een zon die plotseling is opgegaan, terwijl hij in zijn liefde en in zijn wil nog lang niet de kracht bezit om ernaar te kunnen handelen. Daarom moeten bij de mens zijn hart en verstand steeds tegelijk geleidelijk ontwikkeld en sterker gemaakt worden, anders kan geen mens echt vooruitgaan in inzicht en het handelen daarnaar.
Hoofdstuk 103: De weg van de mensen naar het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Hier zullen wij woningen voor onszelf bouwen en zonder vervolging in alle vrede samen leven, gezamenlijk voor het noodzakelijke levensonderhoud zorgen en altijd God de Heer danken voor de genade en Hem alleen de eer geven, omdat Hij ons op zo'n wonderbaarlijke wijze behouden naar dit mooie dal heeft geleid!
Hoofdstuk 104: De reizigers voor de herberg (5.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Door wat Ik jullie nu naar volle waarheid heb gezegd zullen jullie wel gezien hebben, dat Ik al jullie levensomstandigheden heel goed ken, en Ik zou jullie nog heel veel andere dingen over jullie land en levensomstandigheden kunnen zeggen; maar nu is het jullie beurt om te vertellen om welke reden jullie uit je verre morgenland hierheen zijn gekomen. Maar spreek de zuivere waarheid zonder terughoudendheid; want uit Mijn woorden zullen jullie wel hebben opgemaakt dat Ik geen genoegen neem met een leugen of met bedekte woorden!'
Hoofdstuk 104: De reizigers voor de herberg (5.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'Vriend, je hebt je reis werkelijk niet voor niets gemaakt, - maar noch in Jeruzalem, noch in Bethlehem of in een andere trotse stad zul je de verblijfplaats vinden van Hem, jouw nieuwe Koning der Joden, omdat Hij steeds arm en zonder enige uiterlijke wereldse pracht van de ene plaats naar de andere trekt en de mensen het rijk Gods en de gerechtigheid daarvan leert kennen; maar waar jullie het niet verwachten, zal Hij zijn en jullie met open armen en hart opnemen!
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Wijzelf willen en zullen de ons welbekende geboden van God onder elkaar altijd strikt in acht nemen zonder ooit nalatig te zijn, en ons iedere dag van ons leven zeer dankbaar herinneren, dat God ons dit dal heeft laten vinden.Wij zullen ook de dagen tellen en de zevende dag als de sabbat vaststellen en op die dag God alle eer geven. De Ark des Verbonds, waarvan wij niet weten waar die zich bevindt, zullen wij in dit dal wel nooit onder ogen krijgen; maar in plaats daarvan willen wij in ons hart een nieuwe ark voor God bouwen door Zijn heilige geboden op te volgen, en door onze liefde voor Hem zullen wij Hem in ons hart een offer brengen, dat Hem meer welgevallig zal zijn dan de brandoffers van de priesters, die de profeten stenigden en zich vetmestten van de tienden en rijke offers!'
Hoofdstuk 104: De reizigers voor de herberg (5.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Daarna zag ik zonnen en aarden zonder tal in grote rijen aan U voorbij zweven, en allemaal waren ze vol van de prachtigste wezens zoals wij en ook andere wonderbaarlijke dingen, en waarheen U Uw blik ook maar wendde in de diepten van de eindeloze ruimte, zag ik meteen weer nieuwe, grote en prachtige scheppingen tot stand komen! O Heer, o Liefde, o Vader, o mijn koning Jezus! Hoe eindeloos groot, machtig en boven alles heilig en heerlijk bent U in U zelf van eeuwigheid tot eeuwigheid! Eeuwig niemand is aan U gelijk! O, vergeef mij de zwakheid van mijn tong, dat die niet in staat is Uw lof en Uw eer waardiger uit te spreken!'
Hoofdstuk 107: Het meisje herkent de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...