Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 134 van 1088

...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...
[1] "Als de vrouw van een naaste echter bijvoorbeeld niet door haar wettige man bevrucht kan worden en toch sterk verlangt naar de verwekking van een vrucht in haar en dat aan jou vraagt, zeg dat dan tegen haar man! Vindt hij het goed, dan kun je die wens zonder te zondigen inwilligen. Als de vrouw bevrucht wordt en na de verstreken tijd nogmaals die wens uit en haar man is het daar mee eens, dan mag je, als je ongehuwd bent, de vrouw weer net eender ter wille zijn. Ben je echter zelf de man van een vruchtbare vrouw, dan moet je je kracht niet aan je vrouw onttrekken, want daarvoor heeft Mozes je toegestaan, naast de ene wettige vrouw, speciaal als zij onvruchtbaar mocht zijn, één of naar behoefte ook meer bijvrouwen te hebben, maar altijd alleen als de wettige vrouw daarmee instemt. Zou dit haar echter veel verdriet doen, dan wordt het tijd de bijvrouwen te laten gaan, zoals ook Abraham Hagar liet gaan, die hij genomen had omdat zijn vrouw Sarah zo lang onvruchtbaar was.
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Stel dat er eens twee buren zijn, waarvan de ene bij zijn vrouw geen vrucht kan verwekken omdat hij in zijn jeugd, doordat er niet goed op hem werd gelet, zijn vruchtbaarheid te veel heeft verzwakt, terwijl de andere buurman, afgaande op zijn grote aantal gezonde kinderen een sterk voortplantingsvermogen bezit omdat hij overal en altijd op de juiste manier heeft geleefd en in zijn jeugd goed is opgevoed. Hoe zou het zijn, als de onvruchtbare buurman naar de vruchtbare ging en hem vroeg in zijn plaats met zijn grote vermogen bij zijn vrouw een vrucht te verwekken, en als de vruchtbare buurman dat zou doen uit werkelijke liefde voor zijn goede en argeloze buurman, zonder daarbij ook maar enige gedachte te hebben om wellustig met de vrouw van de buurman om te gaan, wat erg zondig zou zijn? Wel, dat zou dan geen zonde zijn en nog minder een echtbreuk, maar zo'n handeling, waar met geen woord over gesproken zou worden, zou zelfs een te prijzen geheime liefdedienst zijn. Het moet geheim zijn, omdat buiten de genoemde personen niemand daar iets van moet weten, vanwege de eer van de onvruchtbare buurman, en opdat niemand zich daaraan zou ergeren. "
Hoofdstuk 67: Bepaalde uitzonderingen bij seksuele omgang. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SUETAL zegt nog speciaal tegen Ribar: "Nou, naar die dubbele schrijverij ben ik erg benieuwd! De grote meester uit Nazareth moet dus ook een bekwaam schoolmeester zijn, want dit soort schrijfwerk heb ik nog nooit gezien. Maar de zon zal waarschijnlijk al ondergegaan zijn voor hij alles opgeschreven zal hebben wat de zeer wijze Griek -die vast ook een oudere leerling van de Nazareeër is -nu heeft gesproken!"
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Raphaël doet de rollen nu ordelijk bij elkaar en geeft ze samen met de platen aan de ook niet weinig verwonderde Cyrenius, die ze meteen doorkijkt en de juistheid ervan verbazingwekkend vindt.
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Intussen ging de engel naar de twaalf, waarvan SUETAL de eerste is die zich erg over Jarah verwondert en die zegt: "Luister nu eens, schone jongeman, wat heeft dat meisje, dat nauwelijks veertien lentes telt, nu met de wijze Griek? Zij schijnt wel tot over de oren verliefd te zijn op de goede man!? Toen je naar binnen ging, dacht ik dat je de Meester der Meesters te voorschijn zou halen, maar toen bracht je dit verliefde meisje! Dat viel erg tegen! Is dat soms ook al een wonderdoende leerlinge van de grote meester en heeft zij in het huis soms in een geheime kamer les gekregen? Waarlijk, er duiken bij jullie steeds maar verschijnselen op waardoor men in plaats van wijzer, alleen maar dommer wordt, hoe meer je er goed over nadenkt. Aan de ene kant ongelooflijke wonderen, aan de andere kant meteen weer gewone, menselijke verschijnselen. Zeg jij me nu maar hoe een eerlijk mens van ons soort dit kan bevatten. Zoals ik nu ook werkelijk niet begrijp, waarom wij de grote Meester, die zich eerst door middel van de wijze Griek letterlijk aan ons op wilde dringen terwijl wij hem eigenlijk, naar waarheid, helemaal niet wilden zien, zich nu helemaal niet Iaat zien! Wat hebben we dan gedaan dat wij zo lang moeten wachten, of zullen we hem tenslotte helemaal niet te zien krijgen!"
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Wat verwachten jullie dan nu van de grote meester uit Nazareth? Missen jullie wat, dat Hij jullie moet geven, of willen jullie alleen maar uit pure nieuwsgierigheid kijken, net zoals de domme mensen zich naar voren dringen om een dansende beer aan te gapen? Heus, de grote Helland is er niet om zich door domme en ingebeelde mensen uit pure nieuwsgierigheid aan te laten staren! Waarlijk, als jullie hart Hem hier tussen al deze mensen niet kan vinden, dan zal jullie ingebeelde, grote verstand Hem nog veel minder vinden, -dat kan ik jullie verzekeren!
Hoofdstuk 74: Het onvermogen van Suetal om de Heer te zien. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de jongen heeft ons, naar mijn mening niet geheel zonder reden - doof, blind en dom genoemd, en ook de ezel die hij eerder naast ons neerzette, liet ons eigenlijk hetzelfde zien!
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] En zie, nu wordt er veel voor mij begrijpelijker! De vermeende Griek kwam voorheen heel aardig en vriendelijk naar ons toe en vroeg ons bovendien nog, of wij kennis wilden maken met de grote meester uit Nazareth. Maar wij wimpelden dat uit een soort angst beslist af en beredeneerden dat met allerlei onbelangrijke, verstandelijke redenen. Wij vreesden de meester, omdat de leerling ons al had laten zien hoe ergerlijk oppervlakkig onze redeneringen waren.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Kijk, de mens wordt heel vaak door allerlei gevoelens overweldigd. Als hij dan, zonder bij zijn pure verstand te rade te gaan, meteen maar zijn gevoelens zou volgen, waar zou hij dan terechtkomen! Daarom is het naar mijn mening slechts vóór alles nodig het verstand zoveel mogelijk te zuiveren. Want alleen door het gelouterde verstand geleid, kunnen onze betere gevoelens ons tot een ware zegen worden.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De gevoelens in de mens zijn als een veelarmige poliep in zee die zijn vele armen steeds naar voedsel uitstrekt, maar in dit dier is verder beslist geen andere intelligentie waar te nemen.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Wat Raphaël gezegd heeft, bevalt de twaalf niet en daarom beginnen ze mogelijkheden te bedenken om heimelijk te vertrekken en toch maar weer, zij het dan onverrichter zake, naar Jeruzalem terug te keren, 'want' zegt SUETAL, "wij hebben tot op heden nog mets strafbaars tegen de tempel ondernomen. Wat het gezag met ons deed, daar zijn wij met aansprakelijk voor, en onze diepste gedachten kan geen tempeldienaar ooit te weten komen, dus moet de tempel ons weer gewoon opnemen. Wij zullen daarbij zeker in zijn gunst stijgen als wij het een en ander vertellen over de buitengewone dingen die wij op onze gevaarvolle.reizen hebben meegemaakt! De leiding zal met veel interesse naar ons luisteren en zeer welwillend tegenover ons staan en dan is ons kostje gekocht. Misschien zullen wij dan weer in den vreemde uitgezonden worden, maar dat zal ons niet hinderen want wij zijn behoorlijk slimme snuiters en weten nu precies wat wij moeten doen en voor wie wij het volk moeten bewerken!
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Dat .ik vanwege het meisje die heel natuurlijke en zeker niet hatelijke opmerking heb geplaatst over iets wat toch ieder mens die zijn ogen met in z'n.zak heeft, hier zelf kan zien, dat kan toch geen verstandig mens beledigen. Want wat ik zei, is in ieder geval in ónze ogen een heel gewoon menselijk verschijnsel en mist ieder profetisch tintje. Ik duidde slechts op het duidelijke kontrast, dat hier, wat de daden betreft, goddelijk wonderlijke dingen gebeuren, maar wat de zedelijke levenssfeer betreft ieder gewoon mens hier alleen maar gewone en natuurlijke dingen ziet: En die heel onschuldige opmerking van mij wond dat toonbeeld van deemoed en zachtmoedigheid zo op, dat hij ons ten eerste erg beledigde en ten tweede de rug toekeerde, zodat wij niets terug konden zeggen! Heus, zulk gedrag hoort duidelijk thuis in een gekkenhuis, maar niet onder mensen met enige ontwikkeling, en het allerminst in het gezelschap van louter liefde-, deemoed en zachtmoedigheidpredikers! Daarom wil ik echt niet lang bij dit gezelschap blijven, want er is niets vervelender dan bij mensen te zijn die je nooit helemaal kunt begrijpen en van wie je ook niet weet waar je met hen aan toe bent en in hoeverre je ze kunt vertrouwen! Heus, van deze meesters zou ik voor niets ter wereld een nog zo domme leerling willen zijn! -Heb ik gelijk of niet? Hoe denk jij daar nu over, broeder Ribar? Wat vind je, -moeten we gaan of nog blijven, want we zijn nu vrij en kunnen van nu af aan in het vreemdelingenlegioen gaan of ook naar huis gaan?!"
Hoofdstuk 75: De twaalf begrijpen het nog steeds niet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Weet je, ik geloof steeds meer, en nu vooral, dat juist die heel gemoedelijk uitziende Griek de grote Nazareeër is! Ik heb hem steeds in de gaten gehouden en er is mij aan hem nu zo veel opgevallen, dat ik er haast geen ogenblik meer aan twijfel dat hij het is! Alle ogen, oren en harten zijn op hém gericht. De machtige en anders zo onverbiddelijke opperstadhouder aanbidt hem letterlijk. De jongen doet alles slechts op zijn wenk en als hij het zegt, en wat hij zegt is helder en vol wijsheid! Daarnaast merkte ik, dat hij de opperstadhouder ook natuurlijke geneesmiddelen noemde tegen de te grote vurigheid van jonge vrouwen. Kijk, dat kan alleen maar een genezer doen! Bovendien moest de voordracht die hij gehouden heeft, zo snel mogelijk worden opgeschreven en wel op de wonderbaarlijkste manier ter wereld! Zet dat alles nu eens netjes op een rij, dan zul je zelf wel ontdekken dat ik niet helemaal ongelijk zou kunnen hebben, en de jongen ook niet, toen hij ons doof, blind en dom noemde! -Wat vind je ervan en wat denken jullie allen hierover?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] RIBAR zegt: "Daar denk ik weer heel anders over, want door zich tegenover ons als de beste vriend van de grote meester voor te doen, heeft hij ons beslist geen onwaarheid gezegd, ook al was hij dan de eigenlijke meester zelf. Want weet je, iedereen kent zichzelf altijd zeker het best en is daardoor ook zijn allernaaste en allerbeste vriend! Als iemand nu in een bepaalde, goede bui zoiets van zichzelf zegt, zit daar beslist geen spoor van onwaarheid in. Bovendien kan zo'n wijze man ook nog wel een bepaalde, verborgen reden hebben om zich tegenover meerdere mensen niet meteen helemaal bloot te geven, en later zullen wij dat zeker ontdekken. Kijk maar eens naar de wijze Mathaël, hoe hij haast iedere keer dat hij de Griek aanziet, tranen van ontroering in de ogen krijgt! Broeder, daar is zeker een goede en belangrijke reden voor!
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zo schijnt mij toe dat ook de grote liefde die het, overigens zeer intelligent uitziende, meisje voor deze Griek toont, meer vóór, dan tégen mijn mening spreekt. Want neem nu eens de werkelijk meer dan hemelse schoonheid van onze jonge wonderdoener! Ik denk, dat er ogenblikkelijk ontelbare vrouwen en meisjes bijna wanhopig verliefd op hem zouden moeten worden!? En toch kijkt het meisje nauwelijks naar hem om, hoewel hij als jongen vele malen mooier is dan het meisje. Maar bij de Griek zou zij bepaald in zijn hart willen wonen! Ik zeg, broeder, dat is ook niet zo maar! Dit meisje moet dus een heel andere reden hebben om zo verliefd op deze schijnbare Griek te zijn. Bij nadere beschouwing komt het mij voor dat het meisje alleen in het goddelijke van hem verliefd is en zijn lichaam vrijwel buiten beschouwing laat! Kijk maar eens naar haar ogen, die meer van een zekere eerbied stralen dan van een zinnelijke liefde, dan zie je al gauw dat er bij het meisje geen sprake is van zinnelijke liefde!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...