Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 134 van 1490

...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...
[8] Daaruit ontstaat dan een tweede verdieping van de halm. Omdat echter de sappen van de tweede verdieping nog van grove materiële aard zijn en mettertijd nog grover worden, wordt er weer een ring gevormd en deze tweede ring bevat nog dunnere buisjes, waardoor slechts heel fijne sappen kunnen passeren voor het voeden van de boven hen zwevende levensgeest, gelijkend op de uitdrukking van Mozes: 'En de geest van God zweefde boven de wateren.'
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De mensen, die hier tijdens hun sterfelijke, lichamelijke leven al geheel zijn wedergeboren, zullen dan voor de gehele duur van dit tijdperk als reine geesten en engelen heersen, en dit tijdperk zal helemaal door hen geleid worden. Maar mensen uit deze tijd, die niet geestelijk volgroeid zijn, zullen in dit nieuwste tijdperk van de aarde wel met onsterfelijke lichamen op de aarde geplaatst worden, maar in heel behoeftige omstandigheden. Zij zullen heel veel en vaak zeer hard, dienend werk moeten doen, wat hen heel bitter zal smaken, omdat zij zich maar al te goed hun vroegere en heel gelukkige toestand tijdens hun sterfelijke leven zullen herinneren. Dit tijdperk zal dan zeer lang duren, tot uiteindelijk alles volgens het plan van God in een geheel geestelijk bestaan zal overgaan. Kijk, dat is het verloop volgens de orde van God, van alle dingen, al het ontstaan, bestaan en zijn!"
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Naderhand zullen echter ook deze sappen of wateren voor het boven hen zwevende leven van de plant weer te grof worden, en die zouden het leven kunnen verstikken; daarom wordt een derde ring, voorzien van heel dunne buisjes, gevormd door de boven de wateren zwevende geest. Door zo'n derde ring kunnen dan slechts uiterst etherisch fijne en met de altijd nog boven hen zwevende levensgeest al zeer verwante sappen met moeite doordringen. Maar de levensgeest bemerkt wel of de sappen boven de derde ring voor hem voor de verdere ontwikkeling te gebruiken zijn of niet. Vindt hij ze vervolgens nog te grof en nog te veel sporen bevatten van het gericht en de dood, dan wordt er nog een vierde, vijfde, zesde, of zevende ring gevormd, tot eindelijk de sappen zo etherisch zuiver zijn dat in hen geen spoor van de dood meer te ontdekken valt.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als de bloem deze dienst verricht heeft, wordt ze afgezonderd als ijdele pronk der wijsheid, die met haar schoonheid en bekoring de ether van het liefdeleven aantrekt, welke op zichzelf compleet is en geen verdere praal naar buiten behoeft. Want kijk, iedere bloem is een mooi versierde bruid, ~ie haar bruidegom in haar net tracht te vangen door zich eerst mooi te sieren! Als de bruidegom echter de bruid als de zijne genomen heeft, wordt de glinsterende bruidstooi het eerst afgelegd en de deemoedige levensernst begint.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, vergeef mij, hier moet ik iets tussendoor vragen! Wat gebeurt er dan met de kiem van de tarwe als die tot meel gemalen en vervolgens tot brood gebakken en daarna gegeten wordt? Leeft in deze stadia de levenskiem nog steeds door?
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De ENGEL zegt: "O zeker niet! Maar sterfelijken kunnen en mogen mij geen voorschrift geven; want zelf ben ik heer en Iaat mij door niemand wat voorschrijven. Mijn ik is nu, afgezien van het feit dat ik volledig in alles uit God ben, een volmaakt zelfstandig ik! Bovendien behoef ik niet zoals de mensen van deze wereld voor iets te vrezen, want daarvoor heb ik een macht en kracht waarvan u nog nooit gedroomd heeft. Als u deze echter nader wilt Ieren kennen, vraagt u dan maar eens aan de hoofdman Julius en mijn leerling Jarah en ook de leerlingen van de Heer; die zullen u daarover wel wat weten te vertellen!"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] En IK zeg: "Vriend, wat Ik begonnen ben, zal Ik ook beëindigen, alleen is het voorlopig en in deze tijd nog de vraag of jullie het wel zullen begrijpen. Want om de Mozaïsche scheppingsgeschiedenis goed te begrijpen, moet men zeer veel kennis hebben van het gehele wezen van de mens en daar kan men net zo moeilijk aan komen, als aan de juiste en volledige kennis van God,
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Daarom spreekt Mozes naast het plaatsen van een hemel, ofwel de gave van het verstandelijk vermogen buiten het levenscentrum van God, tevens over een zogezegd gelijktijdige schepping van de aarde. Wie en wat is dan echter deze Mozaïsche aarde? Jullie denken misschien: 'Deze natuurlijk, die ons draagt!' -Oh, helemaal mis, beste mensen!
Hoofdstuk 219: De schepping van hemel en aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Al deze onactieve en bewegingloze gedachten en ideeën van de goddelijke wijsheid worden heel treffend vergeleken met de 'wateren' waarin ook talloze specifieke elementen zich afzonderlijk bij elkaar bevinden, maar waaruit uiteindelijk toch de gehele stoffelijke wereld haar veelvormige bestaan haalt.
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als een mens gedachten tot ideeën wil samenvoegen en ze uit wil voeren, moet hij, afgezien van de benodigde middelen, een overgrote liefde bij zijn gedachten en Ideeën voegen. Die liefde verzorgd zijn gedachten en ideeën dan als een hen die haar kuikens verzorgd. Daardoor worden de gedachten en de daaruit ontstane begrippen steeds concreter en levendiger en nemen steeds meer vorm aan. En zie, deze liefde is de genoemde g,eest van God Zelf, die, volgens Mozes, over de wateren zweefde, waarmee mets anders bedoeld wordt dan de nog vormloze en irreële oneindige massa gedachten en ideeën van God!
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Levend gemaakt door deze geest, begonnen de gedachten van God zich tot grote ideeën te verbinden, en de ene gedachte riep de andere op en het ene idee het andere. En zie, daar vindt dan in de goddelijke orde als vanzelf het 'Er zij licht' en 'het werd licht' plaats. En zo wordt volgens Mozes dan ook alles van het natuurlijke grote scheppingswerk vanaf het oerbegin vanzelf verklaard! Daaraan parallellopend echter ook, in hoofdzaken, het zielkundige en geestelijke vormingsproces, van het pasgeboren kind tot aan de grijsaard en van de eerste mens der aarde tot aan onze tijd en zo verder tot aan het eenmaal plaatsvindende einde van deze wereld!
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Als jullie nu het door Mij vertelde wat dieper en rijper dan de doorsnee mensen van deze tijd willen overdenken, dan zullen jullie, ook al is het niet tot in de finesses, gemakkelijk ontdekken en begrijpen dat Mozes met zijn scheppingsgeschiedenis het enig ware ontstaan heeft beschreven. Het stemt met de gehele orde van de eeuwige wijsheid overeen, en geeft de ontwikkeling van alle dingen vanaf het oerbegin tot aan de hoogste voleinding in voortreffelijke beelden weer.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "'Hoe kan dat echter erfelijk zijn?' - zal men vragen. Oh, heel gemakkelijk, vooral bij de organische zielvorming. Wat deze eenmaal opgenomen heeft kan zij duizenden jaren behouden, als dat niet door de geest in haar weer helemaal in orde gebracht wordt. Kijk eens naar het type mens binnen een volk! Als Ik jullie nu de gestalte van zijn oerstamvader laat zien, zullen jullie allen al gauw beamen dat er een belangrijke overeenkomst bestaat met al zijn nakomelingen. Als de stamvader een goed en meegaand man was en zijn vrouw ook, dan zal daarna op een paar uitzonderingen na dat hele volk meegaander en beter zijn dan een volk met een opvliegende, trotse en heerszuchtige stamvader.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan volgt er in het verhaal van Mozes een regel, waardoor het lijkt alsof God pas nádat het licht zich uit het vuur der liefde werkzaamheid van de geest had ontwikkeld, begon in te zien dat het licht goed was. Dat is natuurlijk in de verste verte niet zo. Het is alleen maar een getuigenis van de eeuwige en eindeloze wijsheid van God, die aangeeft dat dit licht een waarachtig vrij licht is, een geestelijk levenslicht, dat zich vanzelf uit de werk mg van de gedachten en ideeën van God volgens de orde der wijsheid heeft ontwikkeld. Daardoor kunnen de op deze wijze door God naar buiten gebrachte gedachten en ideeën zich als zelfstandige wezens volgens de eigen intelligentie, natuurlijk onder de altijd aanwezige invloed van God, verder als uit zichzelf ontwikkelen. Dat wordt met de bijzin van Mozes bedoeld, en niet dat God pas daardoor tot het subjectieve inzicht gekomen zou zijn dat het licht iets goeds was!"
Hoofdstuk 220: Aarde en licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Deze orde vinden jullie ook weer terug in iedere plant, bij wie je tot de vruchtvorming nog niets anders vindt dan de nacht of de azende dood, waar de geest van God nog, voor de voorbereidende vormgeving van de levendragende materie, over de wateren der duistere diepten zweeft. Als de ondergrond echter eenmaal in zo verre vast is, dat bij de tarweaar van de schepping de laatste ring onder de aar gemaakt kan worden, en het eigenlijke echte geestelijke leven begint om zich zelfstandig te manifesteren en te voelen en zichzelf door een helder zelfbewustzijn begint te begrijpen, te herkennen en te verstaan, dan vindt er duidelijk een deling plaats. Dit is dan de scheiding van het licht en de duisternis, van het vrije leven en het leven onder het gericht, of eigenlijk van het onverwoestbare leven en het leven dat verwoest kan worden onder het gericht, en dat te vergelijken is met de dood onder het algemene, alles omvattende begrip 'nacht'.
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147  ...