10915 resultaten - Pagina 134 van 728
... 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 ...
[4] Uit hetgeen Ik je nu heb verteld kun je dus wel concluderen, dat onze nieuw aangekomene een tamelijk slechte deugniet is, die bovendien ook nog echt oliedom is, hetgeen bij zulke mensen komt door de dierlijk blinde hebzucht. Hij zou zijn hut inclusief zijn eigendommen heel gemakkelijk hebben kunnen redden, maar tijdens de brand sloop hij steeds overal rond om langs onwettige weg zich het een en ander toe te eigenen. Wel, hij vond echter niets en toen hij heel slecht gehumeurd naar huis kwam, vond hij zijn hut branden als een fakkel en zijn vier dieren waren reeds tot op het bot verbrand.Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Voorlopig niet, want eerst moetje hem op echt Romeinse manier aan de tand voelen. Pas nadat je hem onder handen hebt genomen, als hij wat menselijker zal zijn, zal het andere wel in orde komen! Zinka moet hem echter behandelen, want hij heeft daar de meeste kracht voor. Ik zal Zinka vooraf Mijn handen opleggen zodat hij meer kracht krijgt en hem de behandeling beter zal lukken."
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zinka is het nu met alles eens en er ook rotsvast van overtuigd dat hem alles zo zal lukken. Hij wacht nu zelf verlangend op zijn man, - vraagt Mij echter toch of hij de behandeling direkt bij zijn aankomst moet uitvoeren of op een aanwijzing moet wachten.
Hoofdstuk 42: Aankondiging van een voorbeeld van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZOREL blijft staan en zegt met vaste stem: "Ik ben een burger uit de stad, waar al mijn bezittingen verbrand zijn en ik heb vandaag pas gehoord dat de hoge Cyrenius zich hier bevindt om de slachtoffers van de brand vorstelijk te helpen. Ik vatte dan ook moed en kwam voornamelijk hierheen om te zien of Cyrenius hier wel is, en of hij werkelijk iets doet voor de slachtoffers. Als hij, wat bij nobele Romeinen gebruikelijk is, iets doet, dan zal ook ik beslist niet voor niets hierheen zijn gekomen. Doet hij echter om wat voor reden dan ook niets, wel, dan zal hij op dat nietsdoen voor mij zeker geen uitzondering maken! Zeg mij daarom, nobele Romein, of Cyrenius hier is en of hij inderdaad zoals men verteld heeft, weldadigheid beoefent, opdat ik naar hem toe ga en hem daarom smeek!"
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] ZOREL denkt na deze inleiding diep na over wat hij onder deze omstandigheden zal doen. Na een poosje besluit hij echter toch om naar Cyrenius te hinken, - wat eigenlijk maar domme aanstellerij van hem is. Bij Cyrenius aangekomen buigt hij driemaal met zijn hoofd tot de grond. Als hij met zijn derde buiging klaar is, zegt hij met een bevende, krijsende stem: "Geëerde heer en zeer gestrenge gebieder! Ik, Zorel, voormalig eenvoudig burger van het afgebrande Caesarea Philippi, verzoek Uwe allerhoogste Romeinse gestrengheid mij, arme sater van een verongelukt mens, te helpen met enig, op zichzelf ordinair geld en met wat kleding, omdat ik alleen maar deze lompen bezit.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik ben nu, net als honderden met mij, een complete bedelaar. Zelfs mijn maagd, die mijn enige steun en toeverlaat was, verliet mij omdat ik haar niets meer kon geven, -wat ik echter niet vergeten zal! Want mocht ik het buitengewone geluk hebben weer in het bezit van een hut en andere zaken te komen, dan hoeft ze maar te komen en dan zal ik de lichtzinnige de deur wel weten te wijzen!
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik zal trouwens tijdens de rest van mijn leven alles wat vrouw heet ontlopen en verachten, want geen vrouw is iets waard! Men vertelt wel dat ik een onnozel rund ben en helemaal niet weet hoe ik met een vrouw om moet gaan, en dat mijn vrouw van verdriet is gestorven. Maar als dat het geval geweest zou zijn, zou ik niet bijna een jaar om haar getreurd hebben en dan zou mijn maagd niet tot aan mijn ongeluk zo graag bij mij zijn gebleven, terwijl ik haar toch geen hoog loon kon geven.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Wat moeten we met een god! Handelt hij wijs, zoals zich dat voor een God betaamt, dan is hij alle verering waard. Is hij echter af en toe ook zo zwak als een sterfelijk mens, en lijden wij arme mensen door een lichtzinnige godenstreek onverdiend schade, dan is dat ook voor een god dom en daar kan ik hem niet voor eren of prijzen.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] ZOREL zegt: "O ja, - weliswaar niet alle, zoals een rechtsgeleerde, maar enige ken ik er toch! Tegen de wetten die ik ken, heb ik nog nooit gezondigd. Een zonde tegen onbekende wetten is echter zonder meer van nul en generlei waarde!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Ik ben trouwens een Griek en wij Grieken hebben het met de wetten betreffende het strikt gescheiden mijn en dijn nog nooit al te ernstig en precies genomen, omdat wij meer voelen voor algemeen dan voor privaatbezit. Want gemeenschappelijk bezit kweekt vriendelijkheid, broederschap, ware en duurzame eerlijkheid, en gaat in tegen de heerszucht onder de mensen, wat beslist een heel goede zaak is! Het privé-bezit kweekt echter altijd hebzucht, nijd, gierigheid, armoede, diefstal, roof, moord en buitengewone heerszucht, waaruit tenslotte alle aardse kwellingen als uit een doos van Pandora voor de mensheid te voorschijn komen!
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Omdat ik echter de wetten ter bescherming van het privé-bezit altijd als een gruwel ten opzichte van het vriendelijke en broederlijke samenleven heb gezien en nog steeds zie, heb ik mij -in ieder geval bij kleine zaken - er nooit een gewetenskwestie van gemaakt als ik deze op een illegale manier in mijn bezit kon krijgen. Als iemand echter bij mij op dezelfde manier iets leende, heb ik hem daarvoor ook beslist nooit vervolgd.
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] U, geëerde gebieder, heeft wel de macht van het zwaard, en kunt mij arme faun tuchtigen zoals u dat wilt, maar de rechte lijnen van mijn levensbeginselen zult u met alle wapens van Rome nooit krom kunnen buigen. Als u echter soms andere en steekhoudender, verstandelijke overwegingen heeft voor strikt legaal bezit, dan wil ik die aanhoren en mijn toekomstige levenswijze daaraan aanpassen!"
Hoofdstuk 44: Het eigendomsbegrip van Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Wel, zo'n man zei mij, toen jij nog maar nauwelijks de stad uit kon zijn, dat je zou komen en wat je aan mij zou vragen. Ik wist reeds voor ik je zag, dat je tegenslag hebt gehad. Je zou die echter gemakkelijk hebben kunnen verhinderen als je thuis was gebleven, maar jouw onwettige opvattingen over het beschermde bezit dreven je naar de straten van de brandende stad om ergens weer iets langs illegale weg in bezit te nemen. Intussen vatte je strohut vlam en zo gingen je onwettige bezittingen snel in vlammen op. Dat jouw dienstmaagd je bij deze gelegenheid in je vuil achterliet, is te begrijpen, omdat zij je kent en weet datje iemand bent die bij zo'n gelegenheid absoluut niet te vertrouwen is.
Hoofdstuk 45: De waarheid over Zorel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Sta ik volgens uw begrippen als een te bestraffen misdadiger voor u, straf mij dan meteen en geef mij daarna de vrijheid weer - of de dood! Mij maakt het niets meer uit, want ik sta nu volkomen weerloos voor u. Romeinen zijn en blijven echter dorre toepassers van de wet, en niemand kan zijn verstand en zijn nood beschermen tegen de wraak van uw wetten! Zeg mij, geëerde gebieder, mag ik weer vertrekken zoals ik ben gekomen, of moet ik hier blijven vanwege een mij op te leggen straf?"
Hoofdstuk 46: Zorel vraagt om vrije aftocht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Na Mijn woorden en Mijn aanwijzing blijft alles een tijdje stil en onze Zinka wacht met angstige vreugde op Mijn teken om Zorel te behandelen. Die wordt nu echter bestormd door allerlei gedachten over het misschien werkelijk goede maar ook het eventueel kwade, dat men hem zou kunnen aandoen. Maar hij monstert onze gezichten en zegt dan bij zichzelf: 'Nee, deze mensen zien er niet te kwader trouw uit, die kan men vertrouwen! Die kunnen alleen goeds, maar nooit iets slechts doen!'
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)