Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 135 van 1490

...  123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148  ...
[3] En vervolgens staat er: 'Toen ontstond uit avond en ochtend de eerste dag.' Wat is de 'avond', en wat is hier de 'ochtend'? - De avond is hier die toestand, waarin de voorwaarden voor de uiteindelijke opname van het liefdeleven uit God door de invloed van de almachtige wil van God vastgesteld kunnen worden en post gaan vatten, zoals de op zichzelf staande gedachten en begrippen voor een idee. Als deze eenmaal uitgegroeid zijn tot aan de laatste ring onder de vruchtaar, dan eindigt het werk van de avond, en begint de vrije en zelfstandige werkzaamheid voor de eigen vorming in de vrucht. Zoals de mensen nu de overgang van de nacht naar de dag de ochtend noemen, zo werd daarmee overeenkomstig de overgang van de voorafgaande gerichte, onvrije toestand van het schepsel naar de vrije zelfstandige toestand, óók ochtend genoemd. Dus Mozes heeft echt geen fout tegen de logica gemaakt als hij uit de avond en de ochtend de eerste en alle daaropvolgende dagen laat ontstaan!
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als een geringe uitwisbare trek van een oerstamvader fysiek en moreel nog na een paar duizend jaar bij al zijn nakomelingen heel goed te herkennen is, hoeveel te meer dan een karaktertrek van de eerste mens op aarde in al zijn nakomelingen. Want zijn ziel was in het begin veel ontvankelijker en daardoor veel gevoeliger dan de latere zielen, bij wie het merkteken van de vader, meteen bij de verwekking, in de stroom van het levenszaad ingeprent werd, en vervolgens op de natuurlijke weg niet meer uitgewist of zelfs vernietigd kon worden. Jammer genoeg vervormt dat lidteken de ziel erg, en God heeft altijd alles aangewend om een ziel zelf de mogelijkheid te geven om dat kwade lidteken voor altijd te laten verdwijnen. Maar dat wilde tot op heden niet zo erg goed gelukken, en Ik kwam nu Zelf daarvoor op deze aarde om dat oude onaangename lidteken uit te wissen.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie dus nog een grote vrees heeft voor de lichamelijke dood, heeft een ziel die sterk verbonden is met het vlees en uiterst zwak verbonden is met de geest. Een grote liefde voor het leven op deze wereld is een zeker teken, dat de ziel zich nog weinig bekommerd heeft om het eeuwige leven van haar geest in haar, en dat is de schuld van het oude lidteken, dat Adam zichzelf en daardoor alle in zijn vlees verwekte zielen heeft toegebracht.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "En de reden waarom Ik jullie allen dit nu vertel is, dat je alle onnodige zorgen uitbannen moet. Iedere wereldse zorg is toch een materiële band, waardoor een ziel zich vanuit het lidteken van Adam verbindt met de materie! Hoe meer de ziel zich verbindt met de materie van haar vlees, des te meer moet de vorming van de eigenlijke geest van God in haar verkommeren. En hoe meer de ziel zich door haar zorgen verbindt met het lichaam, dat op zichzelf alleen maar een gericht, een ellendige noodzaak en tevens de dood zelf is, des te meer verliest zij het besef en de kennis van het eeuwige onvergankelijke leven in haar. Hoe meer zij deze band echter loslaat, des te vrijer wordt zij weer in alles. En hoe meer zij zich dan verbindt met de goddelijke geest in haar, des te levender en helderder zal haar bewustzijn en de kennis van het eeuwige leven in de ziel worden.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dat is ook de reden van de pijnlijke bevallingen bij de vrouwen, en ook van de meestal zeer pijnlijke wijze waarop het sterven bij mensen plaatsvindt. Want een natuurziel die al door de zaadstroom van de man verwond is, verbindt zich direkt heel hardnekkig met het vlees van de moeder en moet tijdens de geboorte steeds met geweld, onder het verscheuren van allerlei banden, uit haar lichaam ter wereld komen. Maar kinderen zoals Isaäk en nog een aantal anderen op deze wereld zijn volledig zonder dat de moeder pijn voelde ter wereld gekomen.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als de ziel echter haar lichaam, en daardoor zichzelf, gewend heeft aan zoveel mogelijk ontberingen uit het gebied van de wereldse dood, zullen er op het eind nooit zoveel banden tussen de dode goederen van de aarde en het lichaam meer aanwezig zijn, en dan is er dus maar weinig om onder veel pijn te verbreken. Als daardoor echter zoveel mogelijk redenen voor de ziekten van het lichaam zijn opgeheven, zou Ik wel eens willen weten waarvandaan deze dan nog in het lichaam en de gevoelige ziel zouden moeten komen.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dit lidteken der ziel kan echter door geen ander middel volledig verdwijnen dan alleen maar door dat wat Ik aangegeven heb, en door nog een middel, dat de mensen echter pas na beëindiging van Mijn zending in deze wereld getoond wordt, en dat gegeven zal worden tot heil van hun zielen. Johannes de doper in de woestijn was reeds de voorloper van dit middel. "
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Allemaal goed en wel, maar waar blijft dan de absolute zelfwerkzaamheid, die alleen maar in staat is een geschapen wezen tot volle onafhankelijke vrije zelfstandigheid te brengen? Kijk, zonder deze uitgesproken volle onafhankelijke zelfstandigheid zou ieder geschapen wezen een zuivere machine blijven, die slechts door de wil en volgens het vrije verstand van de machinemeester aan het werk gaat!
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daaruit zien jullie wel, dat er hierbij van 'moeten' helemaal geen sprake kan en mag zijn. Want met 'moeten' werken alleen maar machines, waarvan er jammer genoeg op deze aarde, de aarde zelf inbegrepen, een nog te grote hoeveelheid voorhanden is. Ook het eindeloze heelal is geheel gevuld met zulke bestuurde machines. Want alle zonnen en manen zijn slechts machines, en alle lichamelijke wezens op en in hen zijn het ook, net zoals het lichaam van iedere mens op zichzelf niets anders is dan een kunstige machine, die door de vrije wil van de ziel op velerlei manieren in beweging gezet kan worden.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Deze engel zal weliswaar voor de latere mensen maar weinig bewijs opleveren dat een overgroot deel van de eerstgeschapen reine geesten door het gegeven gebod niet gevallen is; dat is echter voor de zaligheid van ieder mens ook helemaal niet nodig, vooral zolang een mens nog niet door zijn geest tot de volle kennis van zichzelf is gekomen.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Als een mens zover komt, staan zonder meer op dat moment, zoals men dat pleegt te zeggen, alle zeven hemelen voor hem open, en daaruit kan hij dan bewijzen halen zoveel hij maar wil. En op deze wijze is alles dus geregeld.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Om zijn kracht met resultaat te kunnen gebruiken moet de reus in de eerste plaats een vaste bodem hebben, die hem draagt en hem stevig ondersteunt. De bodem is dus al een tegenstelling ten opzichte van onze reus; want voor de uitoefening van zijn kracht moet de reus zich vrij kunnen bewegen en hij heeft een vaste stilstaande ondergrond nodig. Dan kan hij zich met de vaste rust van de ondergrond of de bodem in verbinding stellen en tesamen met de met hem verenigde kracht uit de rust van de bodem waarop hij staat, iedere op hem aanstormende beweging weerstaan. Zo kan de reus pas een juist gebruik maken van zijn kracht. Als de bodem een rots is, dan zal geen stormachtige beweging iets uitrichten tegen deze vaste rust, tenzij deze net zo hevig of nog heviger zou zijn dan de concentratie van rust in de rots zelf. Als de grond echter zacht is en dus minder tegengesteld is aan de op een storm lijkende bewegingsmogelijkheid van de reus, dan zal de kracht van de reus bij de aan hem tegengestelde bodem te weinig weerstand vinden en hij zal een veel geringere, hem bedreigende, kracht nauwelijks het hoofd kunnen bieden.
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Stel je nu voor een nog beter begrip voor, dat deze reus bijvoorbeeld genoeg kracht heeft om op een vaste ondergrond een gewicht van duizend mensen op te tillen! Maar wij zetten hem op een moerasbodem, die maar net stevig genoeg is om het gewicht van de reus te dragen! Als wij op die bodem de reus een gewicht van slechts honderd of zelfs maar tien mensen laten optillen, zal hij dat zeker niet kunnen, want op het ogenblik dat hij het gewicht begint te tillen, zal hij in de weke bodem beginnen weg te zakken, en al zijn kracht zal tevergeefs zijn omdat hij onder zich geen voldoende weerstand heeft.
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daarom kan geen kracht zelf iets uitrichten als zij zich van tevoren niet met een overeenkomstige weerstand in een zekere tegenstrevende verbinding stelt. Bij onze reus strijdt kennelijk de grote rust van de bodem tegen zijn gewicht en tegen zijn beweging en overwint die ook tot een bepaald punt, en deze rust overwinning van de bodem wordt vervolgens de steun van de bewegende kracht en de maatstaf van haar kracht."
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Uit deze hopelijk tamelijk voor de hand liggende voorbeelden moet nu toch wel duidelijk geworden zijn, waarom een bestaan zonder een anti-bestaan eigenlijk geen bestaan zou zijn, zoals de kracht van onze reus in de vrije luchtruimte eigenlijk geen te gebruiken kracht zou zijn. Daarom moet ieder bestaan een anti-bestaan hebben om zelf te kunnen werken.
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148  ...