5587 resultaten - Pagina 136 van 373
... 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 ...
[14] Als je dat echt vanuit je hart bekijkt, beste, zeer wijze vriend, dan zul je ook inzien dat wij niet zonder zegeningen van God zijn! -Heb ik gelijk of niet?'Hoofdstuk 123: Het geloof en het vertrouwen van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De waard zei:'De oude in Bethsaïda heeft mij daar veel over voorgelezen uit de profeten en waar nodig ook toegelicht; maar ik denk dat de Messias, die niets minder dan God de Heer Zelf zal zijn, waarschijnlijk niet naar de Joden toe zal komen, zoals die nu met name in Jeruzalem en ook in veel andere plaatsen te vinden zijn en wier hart niet meer aan God, maar enkel aan de schatten en goederen van deze wereld hangt. En al zou Hij komen, dan zouden ze Hem toch niet herkennen; want Hij zal vast niet met wereldse pracht en praal komen, maar in alle deemoed, liefde en geduld, de leefwijze die Hij van alle mensen op deze wereld verlangt -en dan zullen de zeer hoogmoedige Joden en met name de voorname priesters, die overlopen van goud en edelstenen, Hem vast niet als de ware Messias accepteren.
Hoofdstuk 124: De Heer vraagt naar de Messias (26.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Heb maar geen schroom voor ons Joden! Wij hebben al verschillende keren Grieks en Romeins voedsel gegeten en zijn er niet onrein door geworden; want wat als voedsel, dat op een van ouds bekende manier zo zuiver mogelijk voor de mensen bereid wordt, naar behoefte en in de juiste mate via de mond in de maag komt, verontreinigt de mens niet, maar wat via de mond uit het hart komt, zoals laster, eerroof, kwaadsprekerij en allerlei leugens, vuile praat en allerlei gescheld, dat verontreinigt de gehele mens. Zet dus je op Griekse wijze toebereide vissen maar zonder schroom op tafel, vrouw, dan zullen wij daar gerust van eten!'
Hoofdstuk 126: De vismaaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zal in Mijn persoon ook wel bij jullie zijn, maar alleen geestelijk -en niet zichtbaar voor jullie lichamelijke ogen, maar alleen voor jullie hart door de echte, ware liefde voor Mij .'
Hoofdstuk 127: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer en de leiding van Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: '0, als iemand tot Mij zal bidden zoals jij nu doet, niet alleen met de mond, maar ook in zijn hart, zal zijn gebed bij Mij ook altijd volledig gehoor vinden! - Maar laten we het nu over iets anders hebben!'
Hoofdstuk 127: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer en de leiding van Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wees steeds vol liefde, zachtmoedigheid, deemoed, erbarmen, rechtvaardigheid en waarheid tegenover iedereen, dan zal Ik ook zo tegenover jullie zijn! Word niet doof en hardvochtig van hart tegenover de stem van de armoede, zowel wat de geest als het lichaam betreft, dan zal Ik dat ook niet tegenover jullie zijn als jullie in een of andere nood je stem tot Mij zullen verheffen. Met de maat waarmee jullie meten zal jullie ook weer gemeten worden.
Hoofdstuk 139: De vraag naar de naaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Wie zijn noodlijdende naaste, die hij ziet, al niet liefheeft, hoe zal hij dan God, die hij niet ziet, boven alles liefhebben? Liefde voor God van de kant van de mens wordt bepaald door de liefde voor zijn naaste. Wie zegt dat het Voor zijn zaligheid voldoende is om enkel God boven alles lief te hebben, maar daarbij zijn hart en deur sluit voor zijn arme naaste, verkeert in grote dwaling! Want liefde voor God is zonder liefde voor de naaste eeuwig niet denkbaar en ook niet mogelijk. Heb jullie naasten daarom lief, omdat zij net als jullie Gods kinderen zijn, dan zullen jullie door dat te doen ook God boven alles liefhebben!
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Enkele anderen, slechts weinigen, dachten echter in hun mildere hart bij zichzelf: 'Wij weten wel dat de vader van deze kinderen heel rijk is en zijn hier studerende kinderen wel zou kunnen helpen, als hij niet heel wijze redenen zou hebben om dat niet te doen - maar die kinderen lijden bij ons nu eenmaal zichtbaar nood, en wij zullen hen helpen zo goed we kunnen.' En zo gezegd, zo gedaan!
Hoofdstuk 140: De gelijkenis van de landheer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Mijn waar is werkelijk onzichtbaar en heeft toch de hoogste waarde voor ieder mens die die waar met een gelovig hart en zuivere wil van Mij wil aannemen.
Hoofdstuk 143: De Heer in de arme herberg van de basaltstad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Kijk, omdat ons huis steeds in God heeft geloofd en voorzover mogelijk onder de vele heidenen de oude trouw in hart en daad heeft bewaard, heeft Hij aan ons gedacht, is Hij op wonderbaarlijke wijze in deze Heiland zichtbaar naar ons toe gekomen en heeft onze zielen geweldig verkwikt! Laten we dus blijven zoals we waren en steeds rechtvaardig volgens de ons bekende geboden Gods handelen, dan zal Hij voortaan met Zijn genade, liefde, mildheid en erbarmen bij ons blijven!'
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Kijk, heel veel heidenen zoeken nu de waarheid die de ware kinderen Gods vroeger bezaten vanaf Adam tot in deze tijd, en als zij die waarheid vinden, herkennen ze die direct, nemen die met een zeer bereidwillig hart aan en komen geheel en al tot een levend geloof! En dat is immers ook Mijn wil, spreekt de Heer, dat ook de heidenen, die zolang buiten hun schuld in de diepste duisternis van het zeer domme bijgeloof hebben gesmacht onder de tirannen en hun heerszuchtige priesters met hun zucht naar een goed leventje, zalig zullen worden door het geloof in de ene, enig ware God.'
Hoofdstuk 145: De waardin en haar dienstboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Vraag je hart naar de grondbeginselen van de ware naastenliefde, dan zal het je onmiddellijk zeggen wat je te doen staat!'
Hoofdstuk 149: De twee vreemdelingen uit Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Hetzelfde is het geval als er een arme heiden aan je deur om een aalmoes komt smeken, maar je geeft hem die niet omdat hij een heiden is -dan heb je in Mijn ogen niets verdienstelijks voor het eeuwige leven gedaan; maar als je je ook over een arme, hongerige en dorstige heiden ontfermt en hem geeft wat hij nodig heeft, dan heb je in Mijn ogen een Mij zeer welgevallig werk van ware naastenliefde gedaan, en Ik zal je dat hier al honderdvoudig en later aan gene zijde oneindigvoudig vergoeden.Want de ware naastenliefde in het hart van een mens - of hij nu Jood of heiden is, dat is om het even - is het enige waarachtig geestelijke element van het leven, waardoor de hele zintuiglijke wereld en alle hemelen in hun bestaansorde worden gehouden. Als een mens de ware naastenliefde bezit en beoefent, leeft hij daardoor in de juiste orde van God en vestigt hij in zichzelf het eeuwige leven van zijn ziel.
Hoofdstuk 146: Over de liefde tegenover mensen met een ander geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Kijk, Mijn beste, wij staan nu op de heuvel waar Abraham en Edon stonden, terwijl ze God in het geloof van hun hart een offer brachten en de grenzen van hun landen vaststelden. Alles in westelijke richting behoorde, zover het oog reikt, aan Abraham, en het land in oostelijke richting tot aan de Eufraat behoorde aan Edon en zijn nakomelingen, die zich later voor het grootste deel met de nakomelingen van Abraham hebben verenigd. Kijk, nu weet je wie de bouwer van deze zwarte steden was, die zo stevig gebouwd zijn dat men ze over meer dan duizend jaar gerekend vanaf nu de alles vernietigende tand des tijds niet echt duidelijk zal aanzien.
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Dit griften de leerlingen in hun hart en ze beloofden Mij dat ze dat tot aan het einde van hun leven in acht zouden nemen.
Hoofdstuk 162: De Heer zegent het woeste gebied van de roofzuchtige herders De Heer in de stad bij de Nebo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)