10915 resultaten - Pagina 136 van 728
... 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 - 137 - 138 - 139 - 140 - 141 - 142 - 143 - 144 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 ...
[8] Voortplanting vind je bij planten, dieren, mensen voor wat het lichaam betreft, en bij de hemellichamen, die zich ook vermeerderen. Er zijn echter grenzen gesteld aan hun vermeerdering. Zo kan een zaadkorrel van een bepaald soort en geslacht ook slechts een bepaald aantal gelijke zaadkorrels produceren, welk aantal niet overschreden kan worden. Ook bij de dieren is dat zo -en wel: hoe groter het dier, des te beperkter is de voortplanting! Ook bij de mensen is dat zo, en nog veel meer bij de hemellichamen. Maar in het geestenrijk van de voltooide mensen gaat, net als bij God, het voelen en denken eeuwig door. Omdat op de hiervoor beschreven wijze iedere gedachte en ieder idee door de wil van de scheppende geest kan worden omhuld en tenslotte helemaal zelfstandig kan worden, is het begrijpelijk, dat de eeuwige vermeerdering van de wezens nooit kan ophouden.Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Na een poosje zei hij, terwijl hij zijn ogen strak op Mij gericht hield: "Zinka, die man daar komt mij erg bekend voor! Ik moet hem al ergens gezien hebben! Wie is dat toch, en hoe heet hij? Hoe langer ik naar hem kijk, des te meer raak ik ervan overtuigd dat ik hem ergens heb gezien! Zinka, ik voel nu veel sympathie voor jou, - vertel mij daarom, wie die man is!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Men zegt wel, dat zij wetten van God Zelf hebben, die Hij hun door hun eerste leraar Mozes op de berg Sinaï gegeven zou hebben. Die wetten zijn weliswaar op zichzelf heel goed als iedereen ze als een absoluut noodzakelijke leefregel zou opvolgen. Wat heeft het echter voor zin als men de arme mens ten strengste verbiedt te stelen en te bedriegen, maar zelf, omdat men op de heersersstoel zit, de gehele hem slaafs onderworpen mensheid bij iedere gelegenheid zoveel als maar mogelijk is leegrooft, besteelt en bedriegt en zich om haar, in weerwil van de goddelijke wet, niet in het minst bekommert! Zeg mij eens wat iemand die het eerlijk meent, van zo'n wet en de bewaarders daarvan moet denken!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] ZOREL zegt: "Goed dan, dat zal ik doen, want Ik ben niet bang voor hem. Hij zal echter een harde noot aan mij te kraken krijgen!"
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik ben een mens die goed onderkent dat twee en twee samen met zeven, maar vier is! Zinka zei mij, dat u de man was die mij meer kennis zou kunnen bijbrengen dan die ik mij zelf heb eigen gemaakt en die mij, tenminste onder mijn geloofsgenoten, toch wel het stempel van het menszijn opdrukte. Ik heb mij echter nooit daarop voor laten staan en zal dat nog minder doen als u mij Op andere wijze wilt voorlichten. Zinka vertelde mij, dat alleen u daartoe rn staat zou zijn.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar nu is het moment aangebroken waarop jij, Zinka, Zorel je handen tegengesteld moet opleggen zodat hij wakker wordt. Als hij wakker wordt, geef jij, Marcus, hem wijn met wat water, opdat zijn lichaam zijn vroegere kracht terugkrijgt! Maar als hij na het ontwaken dezelfde taal uitslaat als eerst, erger je dan niet en herinner hem helemaal niet aan wat hij tijdens zijn extase heeft gesproken, want dat zou hem lichamelijk kwaad kunnen doen. Lach hem echter ook niet uit als hij met de een of andere domheid aan komt! Heel geleidelijk kunnen jullie zijn aandacht meer en meer op Mij richten, maar niet te snel, omdat daardoor voor hem veel voor lange tijd bedorven zou kunnen worden! Zinka, doe jij nu je werk, want Marcus is er al met de wijn en het water!"
Hoofdstuk 58: Oordeel niet! - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Zinka legde zijn handen nu op tegengestelde wijze op Zorel, die al gauw zijn ogen opsloeg en ontwaakte. Toen Zorel helemaal ontwaakt was, wenkte Ik de oude gastheer Marcus om hem de enigszins met water aangelengde wijn te geven, omdat hij erge dorst had. Marcus deed dat meteen en de zeer dorstige Zorel ledigde een behoorlijk grote beker in één teug en vroeg om nog een volle beker, omdat hij nog meer dorst had. Marcus vroeg Mij of hij dat wel zou doen. En Ik gaf toestemming, met de opmerking de tweede maal meer water dan wijn te geven. En Marcus deed dat en het bekwam Zorel goed. Nu hij zich zo echter gesterkt had, keek hij om zich heen en monsterde de omgeving, die hij nog duidelijk kon waarnemen hoewel de zon al bijna onderging.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZINKA zegt: "Die man is een timmermanszoon uit Nazareth, dat boven Kapérnaum ligt, - maar niet uit het gehucht met diezelfde naam dat achter het gebergte ligt en grotendeels door de smerige Grieken bewoond wordt. Hij beoefent het ambt van heiland en hij is buitengewoon bekwaam in zijn kunde, want wie hij helpt, is genezen. Zijn naam komt overeen met zijn karakter, daarom heet hij 'Jezus', wat betekent heiland van zowel zielen als zieke ledematen. Nog groter is de kracht van zijn wil en handen, en bovendien is hij zo goed en zo wijs als een engel. Nu weet je alles waarom je gevraagd hebt. Als je soms nog iets te vragen hebt, doe dat dan, - anders konden de hoge heren wel eens iets gaan doen en dan zou ons weinig tijd overblijven nog veel met elkaar te bepraten!"
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Mensen, Iaat mij toch in alle rust mijn prooi verteren, ik doe jullie toch niets. Geef mij van jullie overvloed slechts zo veel dat ik mij datgene weer aan kan schaffen wat het kwade toeval mij ontnomen heeft, dan zullen jullie aan mij geen ondankbare bedelaar hebben! Als jullie mij echter zoals gebruikelijk helemaal niets willen geven, laat mij dan tenminste ongehinderd naar huis gaan opdat ik als een arme sater, natuurlijk via onwettige wegen, zoveel hout verzamelen kan dat ik mij een zeer gebrekkige hut kan bouwen, die in ieder geval niet slechter zal zijn dan die van een bever! Jullie zullen mij óf het een óf het ander hopelijk toestaan. Mij echter nog ellendiger maken dan ik al ben, zullen jullie toch wel niet doen! Maar als jullie zoiets met mij van plan zijn, dood mij dan liever meteen! Want ellendiger dan ik nu al ben, wil ik zeker niet worden en zijn! Want doden jullie mij niet, dan weet ik wat mij te doen staat! Ik zal mij zelf weten te doden!"
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt: "Je woorden klinken heel vriendelijk, goed en gevoelig en ik ben ervan overtuigd, dat je datgene zegt wat je hart je ingeeft en wat jij voor waar houdt. Het is echter maar de vraag welke leer ik moet aannemen die mij met haar licht dat, wat ik nu als volkomen waar zie, als geheelonwaar zal laten zien! Twee en twee zijn samen vier, dat is een mathematische waarheid waartegen alle hemelen niets in kunnen brengen, en er kan onmogelijk een andere leer zijn die deze eeuwige waarheid zou kunnen logenstraffen! Ik moest al een bijgelovige nar zijn om aan te kunnen nemen dat twee en twee ook zeven zou kunnen zijn, dan zou een geloofsverandering bij mij natuurlijk wel mogelijk zijn, maar naar mijn huidige begrippen is dat helemaal onmogelijk!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ja, als ik uit luiheid zou stelen en blijven stelen, zou geen verstandig mens het erg vinden als ik daarvoor ter verantwoording geroepen zou worden. Maar wanneer ik mij in uiterste noodzaak iets wat ik dringend nodig heb, in zekere zin onwettig zou toeëigenen, dan kan en zal toch geen God mij daarvoor ter verantwoording kunnen roepen, -laat staan een zelfzuchtig, zwak mens, die in veelopzichten op één dag meer onrechtvaardigheden begaat dan ik in een heel jaar! Ik wil mij weliswaar niet smalend uitlaten over de wet ter bescherming van het bezit, die men voor goddelijk houdt; door haar algemeen geldende onverbiddelijkheid maakt deze de mensheid echter niet beter en menselijker, maar slechts harder en liefdelozer!
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] U heeft mijn principes gehoord, die beslist met zomaar lilt de lucht gegrepen zijn. Jammer genoeg waren zij voor mij een te concrete waarheld, maar als u mij daarvoor in de plaats iets beters kunt geven, doet u dat dan, dan laat ik graag mijn hele waarheidsrommeltje meteen van ganser harte varen! Ik weet weliswaar niet met welke eretitel ik u moet aanspreken, -maar Ik denk dat ook u een man der waarheid bent, en voor zulke mensen maakt het niets. Uit welke titel men hun geeft. Ik noem u 'Geëerde meester' en eer u als zodanig, hoewel ik U alleen maar van horen zeggen ken. Voldoet u echter daadwerkelijk aan mijn verwachtingen, dan zult u door mij aanbeden worden!
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar als de mens er is of mag zijn terwille van een of ander hoger doel, wat heel goed denkbaar is, konden jouw mathematische principes wel eens op een zeer zwakke en wankele basis staan! Kennelijk is dat echter tot op heden nog niet in je opgekomen, wat maar al te duidelijk blijkt uit je wijsheid, die zich alleen maar druk maakt over de eerste levensbehoeften.
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zolang je je alleen maar bekommert om wat het vlees vraagt, zul je het als mens niet ver brengen. Echter, zodra je zult ontdekken dat binnen in je nóg een mens woont, die geheel andere behoeften heeft dan jouw lichaam en ook voor geheel iets anders bestemd is, zal het je nooit moeilijk vallen te onderkennen hoe zeer je met jouw principes alleen maar los zand omwoelt!
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zorel was er erg van onder de indruk dat Johannes alles wist wat hij zelf om gegronde redenen nooit aan iemand had verteld. Hij kon er echter met onder uit, nu hem dat verteld werd door een man waarvan hij zonder meer aan moest nemen dat deze in Griekenland was geweest en geheel op de hoogte was met de bestaande en de vroegere situatie.
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)